Urologie/ fysiologie Flashcards
1
Q
urether
A
urineleider van de nieren naar de blaas
2
Q
detrusor
A
de blaas is een holle spier
3
Q
inwendige sfincter
A
onwillekeurige spier
4
Q
uitwendige sfincter
A
willekeurige spier, skeletspier aan heupbotten
5
Q
mictie
A
lediging
6
Q
urethra
A
urineleider naar de buitenwereld
7
Q
hypo-/epispadias
A
urine-opening van de ventrale of dorsale zijde van de penis
8
Q
incontinentie
A
gebrek aan willekeurige controle
9
Q
retentie
A
onvoldoende ledeging
10
Q
nycturie
A
min 2x ‘s nachts moeten plassen
11
Q
enuresis nocturna
A
bedplassen