Nefrologie/ pathologie Flashcards

1
Q

Cronisch nierlijden

A

Nierinsufficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Nierfalen

A

Stadium 5 van nierinsufficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Oorzaken nierinsuffiëntie: (6)

A
  • Diabetes
  • Arterieel vaatlijden
  • Analgetica
  • Genetische nierziekten
  • Glomerulonfritiden
  • Recidiverende nierinfectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Atheromatose

A

Inflammatie van het endotheel met vorming van schuimcellen door een afnemende nierfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gevolgen van nierinsuffiëntie: (7)

A
  • aantasting zenuwbanen: gevoelsstoornissen, motorische uitval
  • ontregeling zout-water balans: hypertensie, oedeem, hypertrofie linker ventrikel
  • ontregeling zuur-base evenwicht: metabole acidose
  • ontregeling elektrolytenbalans: hyperkaliëmie, hyperfosfatemie
  • ontregeling bloeddruk: hypertensie
  • endocriene functie: bloedarmoede, uremic mineral bone disease
  • verlies aan selectiviteit: proteïnurie, hematurie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

metabole acidose

A

verzuring van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uremic mineral bone disease

A

verminderde botkwaliteit door een tekort aan biologisch actief vitamine D, wat zorgt voor minder caliumopname in de darmen. Andere factoren zijn de verzuring van het bloed, hyperfosfatemie en een toename van het parthormoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Proteïnurie

A

als er eiwitten te vinden zijn in urine
micro-, macro- en nefrotische range proteïnurie
geassocieerde klachten: hypoalbuminemie, hyperlipidemie, perifere oedemen
risicofactoren: diebates, hypertensie, vaatlijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hematurie

A

rode bloedcellen in urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Acute nierinsufficiëntie

A

wanneer de filtratiefunctie op korte temijn sterk afneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Prerenaal AKD

A

oorzaak: dehydratie, medicatie
oplossing: rehydratatie, bloeddrukstijging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Postrenaal AKD

A

nierinsufficiëntie door obstructie urinewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Renaal AKD

A

nierinsufficiëntie door actute tubulusnecrose

DIALYSE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Diuretica

A

moleculen die de dagelijkse uitgescheiden volume aan urine verhogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Osmotische diuretica

A

toename van osmotische belasting met niet-elektrolyten -> verhoogde diurese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mannitol, glycerol

A

voorbeelden van osmotische diuretica

17
Q

Sal(di)uretica

A

toename van osmotische belasting met Na+

-> verhoogde diurese

18
Q

K+ -verliezende diuretica

A

koolzuuranhydrase remmers
lisdiuretica
thiazide-diuretica

19
Q

K+ -sparende diuretica

A

aldosteron-receptor blokkers

Na+ -blokkers