Unite 4 Worden En Zinnen Flashcards
1
Q
Het hoofd
A
La tête
2
Q
Het oog
A
L’œil
3
Q
De verkoudheid
A
Le rhume
4
Q
Het oog
A
L’oreille
5
Q
De neus
A
Le nez
6
Q
De tong
A
La langue
7
Q
De tanden
A
Les dents
8
Q
De rug
A
Le dos
9
Q
De buik
A
Le ventre
10
Q
De navel
A
Le nombril
11
Q
De billen
A
Les fesses
12
Q
De pols
A
Le poignet
13
Q
Het ziekenhuis
A
L’ hôpital
14
Q
De breuk
A
La fracture
15
Q
De enkel
A
La cheville
16
Q
De vinger
A
Le doigt
17
Q
De teen
A
L’ orteil
18
Q
Voor zichzelf zorgen
A
Se soigner
19
Q
Verschrikkelijk
A
Terrible
20
Q
De spoedeisende hulp
A
Les urgences
21
Q
De tandarts
A
Le dentiste
22
Q
De orthodontist
A
L’orthodontiste
23
Q
Bewegen
A
Bouger
24
Q
De raad
A
Le conseil
25
Het jeukt
Ça gratte
26
La question
De vraag
27
Répondre à
Antwoord geven op
28
La peur de l’échec
De faalangst
29
Se coucher
Gaan slapen
30
S’ endormir
In slaap vallen
31
Se lever
Opstaan
32
Avoir peur de
Bang zijn voor
33
Oser
Durven
34
Se sentir
Zich voelen
35
Quand même
Toch
36
Malheureux malheureuse
Ongelukkig
37
Être allergique à
Allergisch zijn voor
38
Se monquer de
Uitlachen
39
Le bouton
De pukkel het puistje
40
Grossir
Dik worden
41
Se faire du souci
Zich zorgen maken
42
Avoir raison
Gelijk hebben
43
Le choix
De keus
44
La confiance
Het vertrouwen
45
Le Cas
Het geval
46
Le médecin
De dokter
47
La solution
De oplossing
48
Ik wacht
J’attends
49
Jij wacht
Tu attends
50
Hij wacht
Il attend
51
Zij wacht
Elle attend
52
Wij wachten
On attend
53
Wij wachten
Nous attendons
54
Jullie u wacht
Vous attendez
55
Zij wachten
ILS
Elles attendent
56
Heeft gewacht
A attendu
57
Horen
Entendre
58
Antwoord geven
Répondre
59
Terug geven
Rendre
60
Verkopen
Vendre
61
Wachten op
Attendre
62
Uitstappen
Descendre
63
Verliezen
Perdre
64
Marcher
Lopen
65
Pâle
Bleek
66
Tout de suite
Meteen
67
Partout
Overal
68
Le pansement
De pleister
69
Guérir
Genezen
70
Le muscle
De spier
71
Soulager
Verlichten
72
Saigner
Bloeden
73
Le flacon
Het flesje
74
Prescrire
Voorschrijven
75
Vomir
Overgeven
76
La pommade
De zalf
77
L’ ordonnance
Het recept
78
La piqure d’insecte
De insectenbeet
79
Le médicament
Het medicijn
80
Le mal de gorge
De keelpijn
81
Le coup de soleil
De zonnesteek
82
Un calmant
Een kalmeringsmiddel
83
Perdre du poids
Afvallen
84
Réconforter
Troosten
85
Pas de chance
Geen geluk
