unite 3: vocabulaire 2 Flashcards
1
Q
de internationale keuken
A
la cuisine internationale
2
Q
een tajine
A
une tajine
3
Q
een voorbeeld
A
un exemple
4
Q
een fijnproever/lekkerbek
A
un gourmet
5
Q
mosterd
A
de la moutarde
6
Q
een keuze
A
un choix
7
Q
een olijf
A
une olive
8
Q
olie
A
de l’huile
9
Q
een saus
A
une sauce
10
Q
een toerist
A
une touriste
11
Q
Griekenland
A
la Grèce
12
Q
een aperitief
A
un apéritif
13
Q
een drankje
A
une boisson
14
Q
een eend
A
un canard
15
Q
een fondue
A
une fondue
16
Q
een (eet)stokje
A
une baguette
17
Q
een Europeaan
A
un Européen
18
Q
een vork
A
une fourchette
19
Q
een mes
A
un couteau
20
Q
een lepel
A
une cuillère
21
Q
China
A
La Chine
22
Q
de thee
A
le thé
23
Q
een Italiaan(se)
A
un(e) Italien(ne)
24
Q
paste
A
des patês
25
een ijsje
une glace
26
Spanje
l'Espagne
27
een worst
une saucisse
28
een geneesmiddel/remedie
un remède
29
een versie
une version
30
Italiaans
Italien(ne)
31
Marrokaans
marocain(e)
32
internationaal
international(e)
33
Frans
Français(e)
34
streek
régional(e)
35
enorm
énorme
36
Grieks
grec(que)
37
van aan de Middellandse Zee
méditerranéen(ne)
38
typisch
typique
39
alcoholhoudend
alcoolisé(e)
40
Chinees
chinois(e)
41
gevarieerd
varié(e)
42
populair/algemeen/bemind
populaire
43
lievelings
favori(te)
44
Spaans
espagnole(e)
45
droog
sec,sèche
46
beroemd
célèbre
47
verschillend
différent(e)
48
vergezeld worden van
être accompagné(e) de
49
gewaardeerd worden
être apprécié(e) de
50
reizen
voyager
51
waarderen
apprécier
52
een (goede) reputatie hebben
avoir (bonne) réputation
53
verdikken
grossir
54
bestaan
exister
55
bovendien
d'ailleurs
56
zeker
sûrement
57
als
comme
58
nochtans
pourtant
59
zelfs
même
60
allerlei
toutes sortes de
61
op basis van
à base de
62
inderdaad
en effet
63
de/het meest verspreide van de wereld
le/la plus répandu(e) au monde
64
oorspronkelijk
à l'origine
65
eten in Frankrijk
manger en France
66
tegnwoordig
de nos jours
67
een feit
un fait
68
een ontbijt
un petit déjeuner
69
een croissant
un croissant
70
een brioche
une brioche
71
een chocoladebroodje
un petit pain au chocolat
72
een koffie met melk
un café au lait
73
een chocolademelk
un chocolat chaud
74
een kom
un bol
75
een voorgerecht
une entrée
76
vleeswaren
de la charcuterie
77
een slak
un escargot
78
een omelet
une omelette
79
een vegetariër
un végétarien
80
een bijgerecht
un plat d'accompagnement
81
rist
du riz
82
een aardappel
une pomme de terre
83
een smaak
un goût
84
persoonlijk
personnel
85
beëindigen
terminer
86
zich veroorloven
se permettre
87
op Bourgondische wijze
à la bourguignonne