unit 4: vocabulary (Dutch) Flashcards
1
Q
verbijsterd
A
baffled
1
Q
woedend
A
outraged
2
Q
een roddelblad
A
a tabloid
3
Q
tonen
A
to depict
4
Q
kwaadwillig
A
malicious
5
Q
weerleggen
A
to refute
6
Q
een aantijging (kwaadwillige beschuldiging)
A
an allegation
7
Q
vunzig
A
raunchy
8
Q
vernederd
A
mortified
9
Q
een nasleep
A
an aftermath
10
Q
ontsteld
A
appalled
11
Q
opvolger
A
a successor
12
Q
een bewind
A
a reign
13
Q
verbannen
A
to exile
14
Q
afzweren
A
to renounce
15
Q
voor opschudding zorgen
A
to ruffle many feathers
16
Q
met een korrel zout nemen
A
to take with a pinch of salt
17
Q
een eitje te pellen hebben met iemand
A
to have a bone to pick with someone
18
Q
olie op het vuur gooien
A
to add oil to the fire
19
Q
een bladbad
A
a massacre
20
Q
terugdringen
A
to curb
21
Q
een wetgeving
A
a legislation
22
Q
gehoorzaam
A
law-abiding
23
Q
eisen
A
to demand
24
een stimulans
an incentive
25
een verheerlijking
a glorification
26
juichen voor
to root for
27
pleiten voor
to advocate
28
een agenda
an agenda
29
handhaven
to enforce
30
zich onthouden van
to refrain from
31
bespreekbaar
negotiable
32
een compromis vinden
to compromise
33
door de zure appel heen bijten
to bite the bullet
34
vergezocht
a long shot
35
een pasklare oplossing
a silver-bullet solution
36
een ongeleid projectiel
a loose cannon
37
het is een fluitje van een cent
it is like shooting fish in a barrel
38
het grof geschut inzetten
to bring out the big guns
39
controversieel
controversial
40
zich verzetten tegen
to oppose
41
een embryo
an embryo
42
wijzigen
to edit
43
een gen
a gene
44
inplanten
to implant
45
een consensus
a consensus
46
wereldwijd
globally
47
schenden
to violate
48
een repercussie
een repercussion
49
toezicht
observation
50
een tegenreactie
a backlash
51
verstoren
to disrupt
52
ethiek
ethics
53
mogelijk
potentially
54
een nakomeling
a descendant
55
opofferen
to sacrifice
56
onrecht
injuctice
57
unaniem
unanimously
58
daarna
subsequently
59
grijpen
to seize
60
meedogenloos
relentless
61
lang(durig)
lengthy
62
huren
to lease
63
uitstekend
prime
64
scheiden
to segregate
65
intimidatie
harassment
66
zich op verboden terrein bevinden
to trespass