unit 3: vocabulary Flashcards
1
Q
to beat about the bush
A
rond de pot draaien/ erom heen draaien
2
Q
to do one’s level best
A
zijn uiterste best doen
3
Q
to speak to the point
A
kort en zakelijk bespreken
4
Q
to learn the ropes
A
de kneepjes van het vak leren
5
Q
to sell at a sacrifice
A
voor een appel en een ei verkopen