e-mail Flashcards
1
Q
concurrerende prijzen
A
competititve prices
2
Q
tegen welke prijs
A
at what price
3
Q
BTW
A
VAT- value added tax
4
Q
nettoprijs
A
net price
5
Q
factuur
A
invoice
6
Q
korting voor contant
A
cash discount
7
Q
een korting geven
A
to allow a discount
8
Q
kwantumkorting
A
quantity discount
9
Q
uit de rode cijfers zijn
A
to be in the black
10
Q
een staande/ doorlopende opdracht
A
a standing order
11
Q
domiciliëring
A
direct debit
12
Q
een lening aangaan
A
to take out a loan
13
Q
een hypotheek plaatsen
A
to take out a mortgage
14
Q
iets in termijnen afbetalen
A
to pay something by instalments
15
Q
een bestelling annuleren
A
to cancel an order