telephoning Flashcards
een telefoontje
a (telephone) call
telefoneert/ belt op
he (tele)phones/ rings (up)/ calls (up)/ gives a ring (BE) / gives-makes a call
is aan de lijn/ heeft een vaste lijn
is on the phone
cijfers
digits
telefoonboek
telephonebook/ directory
gele/ gouden gids
yellow pages
abonnees
subscribers
de telefoon aannemen
answer the phone/ take the call
telefoon gaat over
phone is ringing
het verkeerde nummer draaien
dial the wrong number
netnummer/ kengetal
dialling code
hoorn
receiver/ handset
toestelnummer/ doorkiesnummer
extension number/ direct dial number
stuk/ defect
out of order
terugbellen
call/ ring someone back
betaald oproepgesprek
reverse/ transferred charge call
ontvanger
recipient/ telephonee
buitenlijn
outsider line