unit 3 lesson 5 en ne Flashcards
1
Q
to aid
A
helpen; steunen
2
Q
ambitious
A
ambitieus; streverig
3
Q
bankrupt
A
failliet
4
Q
to be required
A
verplicht zijn
5
Q
CEO
A
directeur
5
Q
competition
A
concurrentie
6
Q
corporate
A
bedrijfs’-
7
Q
courage
A
moed
8
Q
entrepreneur
A
ondernemer
9
Q
leading
A
voornaam (st)
10
Q
market share
A
marktaandeel
11
Q
to merge
A
fuseren
12
Q
obligation
A
verplichting
13
Q
portable
A
draagbaar
14
Q
stocks
A
aandelen