unit 1 lesson 4 en ne Flashcards
1
Q
to acquire
A
verwerven
2
Q
to assign
A
toewijzen
3
Q
to be founded
A
opgericht worden
4
Q
to compete
A
concurreren
5
Q
confirmation
A
bevestiging
6
Q
to establish
A
tot stand brengen; vestigen
7
Q
to fine- tune
A
afstellen
8
Q
household name
A
algemeen bekende naam
9
Q
inequality
A
ongelijkheid
10
Q
to innovate
A
innoveren; vernieuwen
11
Q
involvement
A
betrokkenheid
12
Q
to manufacture
A
vervaardigen; maken
13
Q
numerous
A
talrijke; vele
14
Q
to opt
A
kiezen
15
Q
to patent
A
patent verkijgen voor