UNIT 1 voc Flashcards
1
Q
onvruchtbaar, dor
A
barren
2
Q
ten goede komen, voordeel halen uit
A
to benefit
3
Q
CO²-uitstoot
A
carbon emissions
4
Q
vee, rundvee
A
cattle
5
Q
gewassen, teelt
A
crops
6
Q
zuivel
A
dairy
7
Q
ontbossen
A
to deforest
8
Q
ontbossing
A
deforestation
9
Q
ontbost
A
deforested
10
Q
uitstoot, emissies
A
emissions
11
Q
uitstotend
A
emissive
12
Q
uitstoten
A
to emit
13
Q
uitgestoten
A
emitted
14
Q
het milieu
A
the environment
15
Q
ecologisch
A
environmental
16
Q
een vezel
A
a fiber (US)
fibre (UK)
17
Q
een voedselketen
A
a food chain
18
Q
voedsel zoeken, scharrelen
A
to forage
19
Q
een groentewinkel, groenteboer
A
a greengrocer
20
Q
een broeikasgas
A
a greenhouse gas
21
Q
gewassen telen/verbouwen
A
to grow crops
22
Q
groei
A
growth
23
Q
in gevaar
A
in peril
24
Q
vee, veestapel
A
livestock
25
matig, gematigd
moderate
26
matigen
to moderate
27
gematigdheid
moderation
28
met mate
in moderation
29
voedingsstoffen
nutrients
30
overbevissen
to overfish
31
overbevist
overfished
32
overbevissing
overfishing
33
gevaarlijk, hachelijk
perilous
34
plantaardig
plant-based
35
prioriteiten stellen
to prioritise
36
een prioriteit
a priority
37
landbouwproducten
produce
38
eiwitten
proteins
39
opvoeren, opdrijven
to ramp up
40
fokken, kweken
to rear
41
terug in balans/evenwicht brengen
to rebalance
42
gevolgen
repercussions
43
nodig hebben, vereisen
to require
44
herbruikbaar
reusable
45
een risico
a risk
46
schaarste, te kort
scarcity
47
seizoensgebonden
seasonal
48
kant-en-klaar
shop-bought
49
een diersoort
a species
50
basisvoedsel
staple
51
in stand houden
to sustain
52
duurzaam
sustainable
53
een bedreiging
a threat
54
Onverzadigde vetten
unsaturated fat
55
afval, verspilling
waste
56
verspillen
to waste
57
verspillend
wasteful
58
verspild
wasted
59
waterwantsen
water bugs
60
schorpioenen
scorpions
61
larven
black fly larvae
62
sprinkhanen
grasshoppers
63
krekels
crickets
64
cicaden
cicadas
65
meelwormen
mealworms
66
termieten
termites