Unidad 2 Flashcards
el ascensor
de lift
el bloque
het (huizen)blok
el chalé adosado
het rijtjeshuis
el chalé independiente
het vrijstaand huis
la escalera
de trap
la escalera mecánica
de roltrap
la fachada
de gevel, de façade
el portal
het portiek, het portaal
el rascacielos
de wolkenkrabber
el piso
de flat
el ático
het appartement op de bovenste verdieping
el edificio
het gebouw
el portero automático
de intercom
el balcón
het balkon
la vivienda
de woning
la pared
de muur
el barrio
de wijk
el estadio de fútbol
het voetbalstadion
la plaza de toros
de stierenvechtersarena
la corrida de toros
het stierengevecht
el teatro de la ópera
de opera
la cathedral
de kathedraal
la iglesia
de kerk
el museo
het museum
el auditorio
de zaal, de concertzaal
el ayuntamiento
het gemeentehuis
plano/-a
vlak, plat
el paisaje
het landschap
la proximidad
de nabijheid
trasero/-a
achter, achterste
la cercanía
de nabijheid
el tamaño
het formaat
el/la visitante
de bezoeker/ bezoekster
de nuevo
opnieuw
dentro
binnen
gisteren
ayer