Unidad 1: El primer dia Flashcards
zingen
cantar
vervoeg het werkwoord zingen
canto, cantas, canta, cantamos, cantaís, cantan
drinken
beber
vervoeg het werkwoord drinken
bebo, bebes, bebe, bebimos, bebéis, beben
naar boven gaan
subir
vervoeg het werkwoord naar boven gaan
subo, subes, sube, subimos, subís, suben
toekennen, overhandigen
dar
vervoeg het werkwoord toekennen/overhandigen
doy, das, da, damos, dais, dan
maken, doen
hacer
vervoeg het werkwoord maken/doen
hago, haces, hace, hacemos, hacéis, hacen
zijn (tijdelijk, voorbijgaande zaken)
estar
vervoeg het werkwoord zijn (voorbijgaande zaken)
estoy, estás, está, estamos, estáis, están
hebben
tener
vervoeg het werkwoord hebben
tengo, tienes, tiene, tenemos, tenéis, tienen
zijn (eigenschappen die niet veranderen)
ser
vervoeg het werkwoord zijn (eigenschappen die niet veranderen)
soy, eres, es, somos, sois, son
de arbeid
la labor
de bloemkool
la coliflor
zuster/klooster
la sor
een garage
el garaje
het gezicht
la cara
de tafel
la mesa
een grondwet
el axioma
de goedheid
la bondad