Uitdrukkingen Flashcards

1
Q

iets waar je enorme spijt over hebt

A

voor het hoofd te slaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

niet meer weten wat te zeggen

A

met stomheid geslagen (zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het voordeel eruit halen

A

een slag slaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

doortastend handelen, geen halve maatregelen nemen

A

spijkers met koppen slaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ergens voordeel uit halen, soms ook financieel

A

een slaatje uit slaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dit verbaast me, dit is het ergste…

A

(dit) slaat alles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zelfmoord plegen

A

de hand aan zichzelf slaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

uit evenwicht zijn, niet meer weten hoe het verder moet, verbaasd zijn

A

uit hun lood geslagen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dat slaat nergens op

A

dat slaat als een tang op een varken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly