Uitdrukkingen Flashcards
1
Q
iets waar je enorme spijt over hebt
A
voor het hoofd te slaan
2
Q
niet meer weten wat te zeggen
A
met stomheid geslagen (zijn)
3
Q
het voordeel eruit halen
A
een slag slaan
4
Q
doortastend handelen, geen halve maatregelen nemen
A
spijkers met koppen slaan
5
Q
ergens voordeel uit halen, soms ook financieel
A
een slaatje uit slaan
6
Q
dit verbaast me, dit is het ergste…
A
(dit) slaat alles
7
Q
zelfmoord plegen
A
de hand aan zichzelf slaan
8
Q
uit evenwicht zijn, niet meer weten hoe het verder moet, verbaasd zijn
A
uit hun lood geslagen zijn
9
Q
dat slaat nergens op
A
dat slaat als een tang op een varken