Tweede deel: de algemene leer van de verbintenis Flashcards

1
Q
  • Wat is het verschil tussen de zuivere of onvoorwaardelijke en de voorwaardelijke verbintenis?
A
  • een zuivere verbintenis is een verbintenis zonder voorwaarden, altijd opeisbaar, onafhankelijk van een toekomstige gebeurtenis.
  • Een voorwaardelijke verbintenis is een verbintenis waarbij er een vooraarde of een termijn om de rechtsgevolgen van de overeenkomst in de tijd aan te passen: ze zorgen ervoor dat de beloofde prestatie niet onmiddellijk opeisbaar is of niet onmiddellijk definitief.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Wat is het verschil tussen een voorwaarde en een tijdsbepaling?
A

Een voorwaarde kan als modaliteit worden toegevoegd aan een verbintenis. Een voorwaarde is in deze context een toekomstige en onzekere gebeurtenis waarvan men de uitvoering of de uitdoving van de verbintenis laat afhangen (artikel 1168 BW).

Een tijdsbepaling, ook wel een termijn hangt af van een toekomstige, doch zekere gebeurtnis: partijen zijn zeker dat de gebeurtenis zich zal verwezenlijken, ook al is het exacte tijdstip niet bekend, maar het gaat zeker gebeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen een ontbindende en opschortende voorwaarde?

A

Bij een ontbindende voorwaarde zal de toekomstige en onzeker gebeurtenis bij haar intreden automatisch de verbintenis uitdoven en zelfs retroactief tenietdoen (artikel 1183, lid 1 en 2 BW).

Bij een opschortende voorwaarde wordt de uitvoering of de opeisbaarheid van de verbintenis opgeschort tot aan de vervulling van de voorwaarde (art. 1181 BW)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de ontbindende voorwaarde? Wat zijn de gevolgen?

A

Een ontbindende voorwaarde is een beding waarmee de partijen het retroactief en automatisch tenietgaan van hun verbintenissen laten afhangen van de verwezenlijking van een toekomstige en onzekere gebeurtenis (art. 1168 en 1183 BW).

Het beding krijgt automatisch of van rechtswege retroactieve uitwerking bij de realisatie van de toekomstige, onzekere gebeurtenis.

Gevolgen:

  1. Hangende voorwaarde = pendete conditione
    Een bepaalde wachttijd tussen contractsluiting en of de voorwaarde in vervulling gaat, of definitief uitblijft. Zij bestaat dan als een zuivere verbintenis en als een afdwingbare verbintenis moet worden uitgevoerd.
  2. De voorwaarde gaat in vervulling
    De vervulling van de voorwaarde heeft de retroactieve ontbinding of uitdoving van de verbintenis tot gevolg. Volgens artikel 1179 BW geldt dit retroactief. Partijen mogen hier echter contractueel van afwijken.
  3. De voorwaarde gaat niet in vervulling
    Het recht van de schuldeiser van de voorwaardelijke verbintenis wordt definitief wanneer de voorwaarde niet in vervulling gaat. De verbintenis is niet bedreigd meer.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de opschortende voorwaarde?

A

Een beding waarmee de partijen de opeisbaarheid/uitvoering (<-> bestaan) van een verbintenis schorsen tot bij de vervulling van een toekomstige en onzekere gebeurtenis.

Zie artikel 1181 BW.

In principe zijn ze geldig

Uitzondering: artikel 1174 BW

  • verbod op een zuiver potestatieve opschortende voorwaarde aan de zijde van de schuldenaar. –> nietigheid van de voorwaarde en de verbintenis zelf.
  • Maar wat mag wel:
  1. Een gewone of gemengde potestatieve voorwaarde
  2. Een ontbindende voorwaarde
  3. Aan de zijde van de schuldeiser

Gevolgen:

  1. Hangende voorwaarde (pendente conditione)
    verbintenis bestaat maar schorsing van de uitvoering
  2. Bij vervulling van de voorwaarde (eveniente conditione)
    Automatische en retroactieve eopeisbaarheid en verplichting tot uitvoering.
  3. Bij niet-vervulling van de voorwaarde (deficiente conditione)
    verbintenis zal nooit uitvoering krijgen en gaat teniet door verval.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt de ontbindende tijdsbepaling in?

A

Een verbintenis waarvan de uitdoving/tenietgaan afhankelijk is gemaakt vand e vervulling van een toekomstige doch zeker gebeurtenis.

Tijdens de tijdsbepaling: de verbintenis is opeisbaar maar beperkt in haar duurtijd. bv. huurcontract voor 3 jaar

Bij intreden van de tijdsbepaling: verbintenis dooft automatisch uit zonder retroactiviteit: de betaalde huurgelden moeten niet worden teruggegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt de opschortende tijdsbepaling?

A

Verbintenis waarvan de opeisbaarheid/uitvoering afhankelijk is gemaakt van de vervulling van een toekomstige doch zekere gebeurtenis.

Tijdens de tijdsbepaling:

  • verbintenis bestaat maar schorsing van de uitvoering.
  • De betaling is verschuldigd (=afstand van termijn)MAAR enkel mogelijk als termijn bedongen in het voordeel van 1 partij.

Bij intreden van de tijdsbepaling:

  • Automatische opeisbaarheid en verplichting tot uitvoering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn respijttermijnen?

A

Respijttermijnen zijn de bevoegdheid van de rechter omn niettengestaande ieder andersluidend beding, aan de schuldenaar een respijt- of genadetermijn toe te staan voor de betaling van zijn schuld, rekening houdend met de toestand van de partijen (artikel 1244, tweede lid BW)

–> Rechter schort de opeisbaarheid van de verbintenis tijdelijk op (cfr. opschortende tijdsbepaling)

= uitzondering oop artikel 1134 BW, eerste lid BW en artikel 1244, eerste lid BW.

= Correctie van de billijkheid.

De draagwijdte is echter beperkt:

  • Respijttermijn mag de schuldenaar niet bevrijden
  • Respijttermijn doet geen afbreuk aan de niet-nakoming en de toepassing vand e sancties voor de laattijdige betaling van de schuld
  • Respijttermijn beperkt tot contractuele verbintenissen (<-> algemeen rechtsbeginsel)

Uitzonderingen:

  • Situaties waarin de betaling van de schuld beschouwd wordt als levensnoodzakelijk voor de SE.
  • Bijvoorbeeld: betaling van het loon door de werkgever aan de werknemer
  • betaling van bepaalde onderhoudsschulden.

Opgelet:

  • Consumentenrecht = bevoegdheid van de rechter wordt uitgebreid: bv. ARtikel VII, 107 WER.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de voorwaarden van respijttermijnen?

A

Zie artikel 1244, tweede lid BW = van openbare orde met strikte contouren voor de rechter en de schuldenaar.

  1. Grote omzichtigheid van de rechter
  2. Slechts gematigd uitstel
  3. Schuldenaar moet ongelukkig en te goeder trouw zijn.
  4. De rechter moet de concrete omstandigheden bekijken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke verbintenissen met meerdere voorwerpen kunnen we onderscheiden?

A
  1. Cumulatieve verbintenis (én)
    Voorwerp 1 en voorwerp 2 die samen één ondelebaar geheel vormen
  2. Alternatieve verbintenis (of)
    Voorwerp 1 of voorwerp 2
  3. Faculatieve verbintenis
    In de eerste orde: voorwerp 1
    in ondergeschikte orde: voorwerp 2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de regel bij verbintenissen met een pluraliteit van subjecten? Wat zin de gevolgen hiervan en de mogelijke nadelen? Welke 3 uitzonderingen kennen we?

A

De regel bij deelbaarheid is de automatische verdeling –> artikel 1220 BW mbt erfgenamen).

Gevolgen

  • Bij pluraliteit aan de actiefzijde (= meerdere SE): elke SE kan slecht nakoming vragen van een deel van de verbintenis. Bv: lening toegestaan door verschillende banken aan 1 schuldenaar
  • Bij pluraliteit aan de passiefzijde (=meerdere SA) Elke SA moet slecht een deel van de verbintenissen nakomen. bv. huur van een gemeenschapshuis.

Nadelen:

  • inflatie van rechtsbanden
  • bij pluraliteit van SA’s draagt de SE het risco van insolvabiliteit van één van de SA’s.

Uitzonderingen:

  1. Ondeelbaarheid
  2. Hoofdelijkheid
  3. In solidum-gehoudendheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is ondeelbaarheid?

A

Het is een uitzondering op de regel van deelbaarheid bij een pluraliteit van subjecten.

A. Bronnen:

  • Natuurlijke ondeelbaarheid: de aard of de strekking van de verbintenis:
    1. Materiële of fysische ondeelbaarheid (artikel 1217 BW)
    2. Intellectuele ondeelbaarheid (artikel 1218 BW): bij opdeling verliest de verbintenis elk nut.
  • Contractuele ondeelbaarheid: Komt voort uit de overeenkomst (clausule van ondeelbaarheid).

B. Gevolgen

  1. Obligatio
    _​_Bij pluraliteit aan de actiefzijde (artikel 1224 BW): Elke SE kan nakoming vragen van de gehele verbintenis. De schuldenaar die nakomt, is bevrijd tegenover andere SE’s
    Bij pluraliteit aan de passiefzijde (artikel 1222 BW): Elke SA kan aangesproken worden tot nakoming van de gehele verbintenis.
    Als 1 SA nakomt, zijn de andere SA’s bevrijd jegens de SE.
  2. Contributio: verdeling en afrekening:
    Bij pluraliteit aan de actiefzijde: SE betaalt evenredig aandeel aan anderen.
    Bij pluraliteit aan de passiefzijde: SA heeft verhaal op de andere SA’s.

Gaat wel over naar erfgenamen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is hoofdelijk?

A
  1. Actieve hoofdelijkheid
    Enkel contractuele actieve hoofdelijkheid Gevolgen:
    A. Obligatio
    Elke SE kan nakoming vragen van de gehele verbintenis.
    De SA die nakomt, is bevrijd tegenovere andere SE’s (tenzij reeds door 1 SE in rechte vervolgd, artikel 1198, eerste lid 1, BW)
    Elke SE mag daden van behoud stellen, ook ten behoeve van andere SE. bv. verjaring stuiten, SA ingebrekestellen.
    B. Contributio
    Verdeling in gelijke delen (tenzij afwijkende verdeelsleutel in de overeenkomst).
  2. Passieve hoofdelijkheid
    De SA’s zijn dezelfde prestatie verschuldigd aan de SE.
    De SE mag aan elke SA de nakoming vragen van het geheel. De nakoming van het geheel door 1 SA bevrijdt de ander SA’s.
    De betalende SA heeft een verhaal jegens de andere SA’s.
    De hoofdelijkheid gaat niet over op erfgenamen.

1. Bronnen

  • BW: bv. artikel 222 BW en bijzondere wetten artikel 50 Sw
  • Overeenkomst: moet uitdrukkelijk bedongen zijn
  • Gewoonterecht: bv. vermoeden van hoofdelijkheid tussen handelaars.
  • Algemeen rechtsbeginsel van hoofdelijkheid bij een gemeenschappelijke fout = fout waarbij verscheidene personen wetens en willens hebben samengewerkt tot het ontstaan van het schadeverwekkend feit. ⇔ samenlopende fouten (in-solidum-gehoudenheid)
    2. Afstand van hoofdelijkheid door SE
  • Mogelijk uidrukkelijk of stilzwijgend.
  • Ofwel: algemene afstand (jegens alle SA’s) ⇒ Geen hoofdelijkheid meer, deelbaarheid herleeft.
  • Ofwel: Individuele afstand (jegens één SA) ⇒ Hoofdelijkheid blijft tussen de andere SA’s onder aftrek van het aandeel van de uit hoofdelijkheid ontslagen SA.

3. Gevolgen

  • Obligatio: Hoofd- en bijkomende gevolgen zie schema.
  • Contrabutio: Afrekenen is verdelen, geen hoofdelijkheid tussen de overige SA’s, verhaalsrecht van nakomende SA op andere SA’s. Grondslag: artikel 1213-1214 BW, artikel 1251, 3° subrogatie, Verrijking zonder oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is in-solidum-gehoudenheid?

A

A. Bronnen

= ontstaan in de rechtspraak voor gevallen waarin noch de wet, noch de overeenkomst in de passieve hoofdelijkheid voorziet.

B. Toepassingsgevallen:

  1. Erkenning vooral bij buitencontractuele aansprakelijkheid: wanneer de daders samenlopende fouten plegen (= onderscheiden fouten van verschillende daders die één enkele schade verzoorzaakt hebben en waarbij elke fout noodzakelijk heeft bijgedragen in de schade). ⇔ Geemenschappelijke fout = passieve hoofdelijkheid
  2. Ook mogelijk bij contractuele aansprakelijkheid: aansprakelijkheid uit eenzelfde of onderscheiden overeenkomst bv. tussen aannemer en architest, tussen chirurg en ziekenhuis.
  3. Ook mogelijk tussen contractuele en buitencontractuele aanspreklijkheid.

C. Gevolgen

  1. Obligatio:
    Enkel de hoofdgevolgen van de passieve hoofdelijkheid, niet de bijkomende gevolgen.
  2. Contributio:
    Afrekenen is verdelen, verhaalsrecht van nakomende SA op andere SA’s. Verdeling in gelijke delen (tenzij afwijkende verdeelsleutel in vonnis).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt het principe van ‘overdracht’ van een verbintenis in?

A

Overdracht is het ongewijzigd doen overgaan van de rechtspositie van de schuldeiser of schuldenaar op een derde.

  1. Actieve overdracht
    Overdracht van schuldvordering of Cessie. SE1 ⇒ SE2
  2. Passieve overdracht:
    Overdracht van schuld of schuldoverneming. SA1 ⇒ SA2
  3. Combinatie:
    Overdracht van schuldvordering + schuld= Contractoverdracht. SA/SE1 ⇒ SA/SE2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is overdracht ten algemene titel?

A

= Geheel vermogen (of breukdeel) met alle rechten en plichten gaat van rechtswege over van rechtsvoorganger op rechtsopvolger zonder toestemming van de wederpartij van rechtsvoorganger.

  1. Fysieke personen: door overlijden (artikel 1122 BW)
  2. Rechtspersonen
    Door fusie of splitsing van vennootschappen.
    Door inbreng van een algemeenheid of van een bedrijfstak.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is overdracht ten bijzonderen titel?

A

= Bijzonder goed uit een vermogen gaat over van een rechtsvoorganger op rechtsopvolger.

⇒ Gaat niet van rechtswege maar ingevolge overdracht ten bijzondere titel: bv. koop, schenking, bijzonder legaat.

⇒ Toestemming van de wederpartij van rechtsvoorganger nodig?

  1. Actiefzijde:
    Cessie/overdracht van schulvordering en subrogatie
  2. Passiefzijde:
    schuldoverneming (voltooid of onvoltooid) en delegatie.
  3. Passief+Actief:
    Contractoverdracht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is Cessie of overdracht van schuldvordering?

A

= Driepartijenverhouding waarbij de rechtspositie van SE1 (de overdrager) ongewijzigd overgaat op SE2 (een derde) die voortaan de vooraf bestaande schuldvordering op de schuldenaar zal uitoefenen, zonder dat de toestemming van de SA vereist is. Kennisgeving wel vereist.

In principe kunnen alle schuldvorderingen worden overgedragen: Tenzij cessieverbod:

  • Wettelijk
  • Conventieel cessieverbod
  • Cessieverbod uit de aard van de schuldverdoring.

Kunnen ook worden overgedragen:

  • Toekomstige schuldvordering
  • Eventuele schuldvordering
  • Betwiste schulvordering

Wettelijke grondslag: Artikel 1689-1701 BW. = gemeenrechtelijke regeling. Onder titel VI koop maar niet noodzakelik koop (ook schenking, ruil, inbreng,…)

De cessie is vormvrij = consensuele overeenkost. Een geschrift is enkel nodig voor bewijs (artikel 1341 BW).

19
Q

Leg de tegenwerpelijkheid aan derden uit van de overdracht van schuldvordering of cessie?

A

Algemeen:

Regel: artikel 1690, lid 1 = geen vormvereisten.

Uitzonderingen:

  1. Artikel 1690 BW, lid 2 BW: SA
    Vormvereiste: kennisgeving aan SA of erkenning door SA
    Voor: SA betaalt bevrijdend aan SE1: artikel 1691, lid 1 BW.
    Na: SA betaalt niet meer bevrijdend aan SE1, enkel aan SE2 ⇒ Indien betaling aan SE1, tweede betaling aan SE2 (qui paie mail, paie deux fois)
    ​Moet uitdrukkelijk of stilzijgend worden goedgekeurd door SA.
  2. Artikel 1690, lid 3 BW: opeenvolgende cessies
    Vormvereiste: kennisgeving aan SA of erkenning door SA.
  3. Artikel 1690, lid 4: betaling te goeder trouw door SA en SE van overdrager.

Vanaf datum van cessie is cessie tegenwerpelijk aan derden. Bij conflicten met derden is datum van cessie beslissend ⇒ anterioriteitsregel.

20
Q

Wat zijn de gevolgen van cessie?

A
  • Artikel 1692 BW: ongewijzigde overgang bestaande schuldvordering met accessoria.
  • Artikel 1693 BW
  • Artikel 1694-1695 BW.
    ⇒ Oude SV blijft bestaan
  • SA kan alle excepties/verweermiddelen tegenwerpen aan SE2.
21
Q

Wat is de overdracht van schuld?

A

= overdracht van de rechtspositie van de schuldenaar aan een derde ⇒ geen wettelijke regeling.

We maken het onderscheid tussen:

  • Delegatie
  • Voltooide schuldoverdracht (met toestemming schuldeiser
  • Onvoltooide schuldoverdracht (zonder toestemming schuldeiser).
22
Q

Wat is voltooide schuldoverdracht?

A

= Driepartijenovereenkomst waarbij de rechtspositie van SA1 (de overdrager) ongewijzigd overfgaat op SA2 (een derde) die voortaan gehouden is tot de vooraf besgtaande schuld jegens de SE, mét toestemming van de SE.

23
Q

Wat is de onvoltooide schuldoverdracht?

A

= Driepartijenverhouding waarbij de rechtspostitie van SA1 (de overdrager) intern overgaat op SA2 (een derde) die voortaan jegens SA1 gehouden is tot de vooraf bestaande schuld jegens de SE, zonder toestemming van de SE.

24
Q

Wat is delegatie?

A

= Driepartijenovereenkomst waarbij SA1 aan zijn SE een SA2 aanwijsit, met toestemming van SE en SA2, met in solidum-gehoudendheid van SA1 en SA2 tot gevolg.

25
Q

Wat is de contractoverdracht?

A

= Ongewijzende overdracht van de gehele rechtspositie van een SE1/SA1 in een wederkerig contract (de overdrager) op een SE/S13 (een derde, de overnemer) die voortaan jegens SA/SE2 gerechtigd/gehouden is tot het vooraf bestaande contract.

Geen algemene regeling in het BW.

Slechts bijzondere wettelijke regelingen: bv. Huuroverdracht, verzekeringsoverdracht.

Onderscheid:

  1. Volkomen contractoverdracht
    Met toestemming van wederpartij en bevrijding van overdrager.
  2. Onvolkomen contractoverdracht
    Zonder medewerking van de wederpartij en zonder bevrijding van overdrager.
26
Q

Wie moet/mag betalen (de solvens)?

A

A. Wie moet/mag betalen (de solvens)?

  1. De schuldenaar zelf
    De SA is verplicht de verbintenis na te komen die hij geldit is aangegaan ⇒ hij moet zelf zijn schuld voldoen
    Ook een bevoegde vertegenwoordiger of hulppersoon van de SA (Tenzij: verbintenis inutuiti personae)
  2. Een derde
    Artikel 1236 BW: een derde solvens mag in principe betalen ongeachte of hij een belang heeft bij de voldoening van de schuld.
    Artikel 1237: geldt niet bij verbintenis intuiti personae
27
Q

Wat is het onderscheid tussen vrijwillige en gedwongen betaling/uitvoering?

A
  • Vrijwillige uitvoering:
    De schuldenaar voert zijn verbintenis vrijwillig uit.
  • Gedwongen uitvoering
    De SA wordt door de SE gedwongen tot uitvoering. 3 stappen in de gedwongen uitvoering:
  1. Voorafgaande ingebrekestelling
    Uitzondering: verbintenis uit onrechtmatige daad en handelstransacties.
  2. Vonnis bekomen met rechterlijk bevel tot uitvoering in natura
  3. Dwanguitvoering van het vonnis (verbod op fysieke dwang op de SA: dwangsame art. 1385 is Ger.W + vervanging)
28
Q

Wat is het onderscheid tussen eenvoudige betaling en betaling met subrogatie?

A
  1. Eenvoudige betaling
    =
    zie artikel 1235-1248 BW.
  2. Betaling met subrogatie
    = artikel 1249-1252 BW.
    = Betaling door een derde aan de oorspronklijke SE waarna de derde de rechtspositie van de uitbetaalde SE in de bestaande rechtsband tussen de oorspronklijke SE en de SA inneemt (persoonlijke subrogatie = wijziging van het subject van het recht) ⇔ zakelijke subrogatie: wijziging van het ‘object’ van het recht. bv. art. 10 Hyp. Wet.
29
Q

Wat is het onderscheid tussen geldschuld en waardeschuld?

A
  1. Geldschuld
    =
    Schuld waarvan het voorwerp vanaf het begine en numerieke geldsom is of waarbij de nominale waarde van de vordering van tevoren bepaald is bij wet of overeenkomst. Bv. huurprijs.
  2. Waardeschuld
    = Schuld waarvan het bedrag moet worden bepaald door de rechter bij zijn uitspraak of door de partijen bij overeenkomst (dading).
    bv. betaling schadevergoeding door dader van verkeersongeval.
30
Q

Welke soorten interesten hebben we als we ze indelen volgens rol of functie?

A
  1. Remuneratoire interesten
    = interesten bedongen als tegenprestatie van de terbeschikkingsstelling van kapitaal.
    Bv. betaling van interesten = primaire verbintenis.
  2. Nalatigheidsinteresten
    =
    interesten verschuldigd als sanctie wegens laattijdige uitvoering van een andere verbintenis. Betaling van interesten = secundaire verbintenis.
    bv. moratoire interesten (geldschuld) ⇔ Compensatoire interesten (waardeschuld).
31
Q

Hoe delen we de interesten in volgens de bron of juridische grondslag?

A
  • Conventionele interesten ⇒ overeenkomst
  • Wettelijke interesten ⇒ wettelijke bepaling
  • Gerechtelijke interesten ⇒ gerechtelijke uitspraak
32
Q

Wat is schuldvernieuwing?

A

Schuldvernieuwing of novatie (novatio): zie art. 1271-1281 BW

= Een overeenkomst waarbij een nieuwe verbintenis in de plaats komt van de oude verbintenis, die op haar beurt verdwijnt met al haar kenmerken en toebehoren (accessoria)

Grond van uitdoving van de ‘nieuwe verbintenis’

⇒Ontstaan van een ‘nieuwe verbintenis’ met een nieuw object (voorwerp- of een nieuw subject (SE of SA).

⇔ betaling met subrogatie

⇔ cessie

33
Q

Wat zijn de voorwaarden van schuldverniewing en wat zijn de gevolgen?

A

Voorwaarden:

  1. Een geldige ‘oude verbintentis’
  2. een animus novandi: beide partijen moeten de bedoeling hebben om een nieuwe verbintenis te doen ontstaan.
  3. Een bekwaamheid om te contracteren: art. 1272 BW.
  4. Een ‘nieuwe verbintenis’: artikel 1271 BW: invoeren van een nieuw element: voorwerp, SE of SA.

Gevolgen

  1. Uitdoving van de oude verbintenis met alle gevolgen vandien. bv. art. 1278 BW: voorrechten en hypotheken vervallen, art. 1281 BW: borgen en medeschuldenaars zijn bevrijd.
  2. Ontstaan van een volledig nieuwe verbintenis.
34
Q

Wat is schuldvergelijking?

A

Schuldvergelijking (SV) of compensatie ⇒ art. 1289-1299 BW.

= De uitdoving van schulden tussen partijen die elkaars schuldenaar zijn.

⇒beide schulden heffen elkaar op of neutraliseren elkaar.

⇒ beide schulden ‘compenseren’ elkaar en gaan teniet ten belope van het laagste bedrag.

35
Q

Welke soorten schuldvergelijking zijn er en wat zijn de voorwaarden?

A

A. De wettelijke schuldvordering < wet

= De belangrijkste soort in de praktijk

= SV van rechtswege, krachtens de wet, zelfs buiten medeweten van de SA’s.

= van aanvullend recht dus afwijking mogelijk maar: art. VI, 83, 16° WER.

Voorwaarden:

  1. Twee schulden over en weer: tussen dezelfde personen
  2. Voorwerp van de verbintenissen: geldsom of vervangbare zaken (zie art. 1291 BW).
  3. De twee schulden zijn ‘effen’: vaststaat + geen voorwerp zijn van een ernstige betwisting.
  4. De twee schulden zijn ‘opeisbaar’ (NIET bv. schuld onder opschortende termijn of vowaarde, WEL verbintenis onder respijttermijn: art. 1292 BW).

Uitzonderingen: artikel 1293 BW en 1298 BW of bijzondere wetten.

B. Conventionele SV (< overeenkomst)

= SV die tussen partijen wordt overeengekomen wanneer twee personen elkaars schuldenaar zijn, ook wanneer de voorwaarde voor wettelijke SV niet vervuld zijn.

In principe geldig maar:

  • Geen afbreuk doen aan de rechten van derden
  • Geldigheidsvereisten van de overeenkomst naleven (bv. niet in strijd met de openbare orde).

C. Gerechtelijke SV ( <uitspraak></uitspraak>

<p>= SV die door de rechter wordt uitgesproken en ingaat vanaf gerechtelijke uispraak. </p>

<p><strong>Voorwaarden: </strong></p>

<p>= Idem als wettelijke SV (behalve: twee schulden moeten niet effen want ze maken net het voorwerp uit van het geschil). </p>

</uitspraak>

36
Q

Wat is schuldvermenging?

A

Schuldvermenging (art. 1300-1301 BW)

= Het in eenzelfde persoon verenigd worden van de hoedanigheid van schuldeiser en schuldenaar waardoor de uitvoerbaarheid van de verbintenis verdwijnt.

Voorbeelden: erfopvolging of fusie van vennootschappen.

37
Q

Wat is kwijtschelding?

A

Kwijtschelding (artikel 1282-1288 BW)

= Overeenkomst tussen SE en SA waarbij de SE vrijwillig aan de betaling of de uitvoering van een verbintenis verzaakten waarbij de SA de kwijtschelding aanvaardt.

Dit kan ten bezwarende titel of niet.

Bewijs:

Vergemakkelijkt door twee wettelijke vermoedens van kwijtschelding.

  • atikel 1282 BW: onweerlegbaar vermoeden wanneer de SE de onderhandse akte strekkend tot bewijs van zijn schuldvordering aan de SA afgeeft.
  • Artikel 1282 BW: weerlegbaar vermoeden wanneer de grosse van een authentieke akte die als bewijs dient, wordt afgestaan aan de SA.
38
Q

Wat is bevrijdende verjaring?

A

Bevrijdende verjaring (art. 2219-2280 BW)

= middel waarbij door verloop van een wettelijk bepaalde termijn en onder de wettelijk bepaalde voorwaarden de SE de mogelijkheid verliest om de uitvoering van zijn schuldvordering in rechte af te dwingen.

⇒ schuldvordering blijft bestaan maar is niet meer afdwingbaar in rechte.

Belangrijkste verjaringstermijnen in het BW

  • Persoonlijke vorderingen: 10 jaar (art. 2262bis §1 BW)
  • Zakelijke vorderingen: 30 jaar (art. 2262 BW)
  • Vorderingen tot schadevergoeding op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid: dubbele termijn (art. 2262bis, §1, lid 2 en lid 3)
  1. 5 jaar na kennisname door het slachtoffer van de schade
  2. 20 jaar na de datum van het schadegeval.

⇒ Stuiting en schorsing van termijn mogelijk.

39
Q

Wat houdt afstand van recht in?

A

Afstand van recht

= uitdrukkelijk of stilzwijgend, een eenzijdige rechtshandeling die de verbintenis uitdooft. Veronderstelt een intentioneel element bij de SE die afstand doet (niet louter gedraging van SE).

Rechtsverwerking (creatie van de rechtspraak)

= het ontnemen van de mogelijkheid om zich te beroepen op een recht aan de titularis van dat recht wanner hij - zonder vrijwillig en uitdrukkelijk afstand te doen- een houding aanneemt die onverenigbaar is met de uitoefening van dat recht én daardoor een rechtmatig vertrouwen bij een andere partij heeft gewekt dat hij dit recht niet meer zal uitoefenen.

⇒ Cass. 17 mei 1990: geen algemeen rechtsbeginsel, geen zelfstandige rechtsfiguur.

Wél een toepassing van de matigende werking van de goede trouw (impliciet erkend door Cass. 1 oktober 2010).

⇒ Rechtsverwerking heeft enkel gevolgen indien er rechtsmisbruik wordt vastgesteld

40
Q

Wat houdt verval in?

A

Verval

= een wijze van beëindiging van een overeenkomst, die intreedt wanneer er een geldigheidsvereste van een geldig tot stand gekomen voereenkomst tijdens de uitvoering ervan verdwijnt waardoor de uitvoering in natura onmogelijk wordt.

Dit is sinds Cass. 28 november 1980 een verworven rechtsfiguur voor het verdwijnen van het voorwerp.

Maar niet bij het verdwijnen van de oorzaak:

  1. Rechtshandelingen om niet:
    Cass. 16 november 1989 (schenking Ja) “wanneer de doorslaggevende beweegreden van de schenking door een voorval buiten de wil van de schenker vervalt of verdwijnt, kan de rechter vaststellen dat die schenking vervallen is.
    Cass. 21 januari 2000 (testemant ja): herhaling + de oorzaak moet verdwijnen vooraleer de testator komt te overlijden.
    Cass. 12 december 2008 (schenking: Nee): terug naar af voor schenkingen?
  2. Overeenkomsten ten bezwarende titel: Nee!
    Uitzondering: Cass. 3 maart. 2014 voor tontinebeding.
    Andere uitweg: leer van het rechtsmisbruik.
41
Q

Aan wie moet een betaling gebeuren = de accipiens?

A
  • *1. De SE zelf**
  • art. 1239 BW, ook onbevoegde vertegenwoordiger mits bekrachtiging. Uitzondering art. 1242 BW betaling in weerwil een beslag of verzet.

2. Een derde: uitzonderlijk!

  • art 1239, lid 2 BW: indien de SE er voordeel heeft uit getrokken.
  • art. 1240 BW: indien de SA te goeder trouw heeft betaald aan de bezitter van de schuldvordering: als hij denkt juist te hebben betaald.
42
Q

Wat en waar moet worden betaald?

A

Art. 1243: SA moet betalen wat hij verschuldigd is, maar enkel dat (art. 1244 BW)

Plaats? Art. 1247:

  1. Plaats aangeduid in de overeenkomst
  2. Indien geen aanduiding in de overeenkomst: oonplaats van de SA (haalbare schuld)
  3. Tenzij voor species-zaak: plaats waar de zaak zich bevond bij het aangaan van de verbintenis (draagbare schuld)

Belang: bepalen van bevoegde rechtbank ratione loci.

43
Q

Wanneer moet betaald worden = tijdstip?

A

In principe: onmiddellijke opeisbaarheid.

Uitzonderingen:

  • Handelstransacties: aanvullende wettelijke betalingstermijn van 30 dagen.
  • Bij een verbintenis onder opschortende voorwaarde of tijdsbepaling, in het bijzonder bij een respijttermijn (art. 1244, lid 2BW)
  • Bij een wettelijke herroepingstermijn in het consumentenrecht met verbod om betaling te eisen vooraleer de herroepingstermijn is afgelopen.

Belang: Tijdige of laattijdige nakoming (toepassing van sacnties zoals schadebeding, moratoire interesten,…) + bij failissement SA.