Boek 1bis: Quasi-contracten en aansprakelijkheid Flashcards
Wat is een verbintenis die afkomstig is van een eenzijdige rechtshandeling?
Verbintenis uit eenzijdige rechtshandeling:
= 1 persoon wil door zijn louter eenzijdige wilsuiting een welbepaald rechtsgevolg teweegbrengen met name, zichzelf verbinden jegens 1 of meerdere personen.
Bv. Aanbod
Verbintenisscheppende eenzijdige rechtshandeling:
= Slechts 1 vorm van eenzijdige rechtshandeling.
Bv. rechten of verbintenissen schorsen, uit doven, overdragen
bv. afstand van recht.
⇔ niet te verwaren met eenzijdig contract: contract berust steeds op 2 wilsuitingen.
Wat zijn quasi-contracten?
Quasi-contracten
= een vrijwillige en geoorloofde handeling (materi¨ele of rechtshandeling) van de mens waaraan de wet bepaalde gevolgen hecht: het doen ontstaan van bepaalde verbintenissen. Zie art. 1371-1381 BW.
Erkende vormen van quasi-contracten:
- Zaakwaarneming (wet)
- Onverschuldigde betaling (wet)
- Vermogensverschuiving zonder oorzaak (rechtspraak en rechtsleer)
Gemeenschappelijk kenmerk: doel om onevenwicht tussen vermogens terug te herstellen.
Wat zijn de gemeenschappelijke beginselen i.v.m. quasi-contracten?
1. Autonomie
= Het recht geeft personen een grote vrijheid in het beheren van hun vermogen, anderen mogen zich maar uitzonderlijk moeien.
2. Geoorloofdheid
= Het recht erkent maar dat er vermogenschverschuivingen zijn als er een goede reden voor is (anders ongeoorloofd, ongegegronde vermogensverschuiving).
3. Rechtszekerheid
= Het recht beschermt personen die er rechtmatig op mochten vertrouwen dat hun verrijking gegrond was.
Wat houdt Zaakwaarneming in? Wat zijn de voorwaarden en gevolgen?
Zaakwaarneming
= Rechtsfiguur waarbij een persoon (“de zaakwaarnemer”) vrijwillig en belangeloos, maar niet uit vrijgevigheid nuttige/noodzaklijke handelinge verricht voor een ander (“meester van de zaak/belanghebbende”) die zich hier niet tegen verzet.
Gevolgen:
- Verplichtingen van zaakwaarnemer: zie art. 1372-1374 BW
Uitvoeren van zaakwaarneming als goede huisvader (zorgvuldigheidsplicht)
Zaakwaarneming voortzetten totdat de meester van de zaak het overneemt (voortzettingsplicht)
Informatieplicht + rekenschapsplicht (geldt voor elk beheer van andermans vermogen). - Verplichtingen meester van de zaak: artikel 1375 BW
Vergoeding voor nuttige/noodzakelijke uitgaven + schade
Vergoeding voor verbintenissen die zaakwaarnemer in eigen naam is aangegaan.
Verbintenissen nakomen die zaakwaarnemer in naam van de meester van de zaak is aangegaan.
Voorwaarden:
-
Belangloze tussenkomst
Tussenkomst met “inzicht om andersmans belangen te behartigen”.
M.a.w. geen zaakwaarneming als tussenkomst voornamelijk eigenbelang dient.
Wat als tussenkomst zowel andermans als eigenbelang behartigt?
⇒ vroeger geen zaakwaarneming, nu aanvaarding als andermans belang de doorslaggevende reden is. -
Vrijwillige tussenkomst
=Geen specifieke plicht op te handelen, dus geen wettelijke plicht (bv. brandweer die op eigen grondgebied brand blust) of contractuele plicht ( bv. redder die iemand redt), of rechtelijke plicht. -
Noodzakelijke (of nuttige?) tussenkomst
Traditioneel noodzaak of zelfs noodsituatie, maar dit is zeer streng.
Recent: meer stemmen om wenselijke of nuttige tussenkomst ook voldoende te vinden (cass. 1998). Dit wordt beoordeeld op het tijdstip van de handeling. -
Geen verzet van de meester van de zaak
Dit is om ongewesnste inmenging te vermijden.
Uitzonderingen mogelijk: Als sinds het verzet de omstandigheden fundamenteel gewijzigd zijn. Bv. Als verzet een wettelijke verplichting zou miskennen. -
Geen vrijgevigheid van de zaakwaarnemer
=Zaakwaarneming vereist hulpvaardigheid ( = aanmoediging van nodige tussenkomst) maar is onverenigbaar met vrijgevigheid. Animus donandi wordt echter niet vermoed.
Wat houdt onverschuldigde betaling in?
Onverschuldigde betaling
= zie artikel 1235, lid 1 BW.
= Betaling die onverschuldigd gebeurt (dit is zonder enige oorzaak) verrijkt op onrechtmatige wijze de ontvanger (“de accipiens”).
⇒ Diegene die de betaling heeft uitgevoerd (“de solvens) kan dan de betaling terugvorderen.
Voorwaarden:
- Er moet een betaling zijn geweest
Materieel element: de uitvoering van een verbintenis bv. overhandigen van een bepaald goed.
Moreel element: animus solvendi: om veronderstelde schuld na te komen. - De betaling moet onverschuldigd zijn geweest
Objectief onverschuldigd: afwezigheid van schuld
= de schuld is reeds uitgedooft, dubbele betaling
Subjectief onverschuldigd: wel schuld maar accipiens is niet schuldeiser (bv. storting op een foute rekeningnummer) of solvens is niet schuldenaar (iemand denkt ten onrechte dat hij erfgenaam is en betaalt schulden nalatenschap).
Moeilijkheid mbt art. 1236, lid 2: betaling door een derde:
- Is de betaling bewust betaald? Dan geen onverschuldigde betaling,
- Is de betaling per vergissing gebeurd? Dan wel onverschuldigd= zie art. 1377, lid 1 BW. - Dwaling is enkel bij betaling van andermans schuld.
Gevolgen:
- Verplichtingen solvens: vergoeding van kosten (art. 1381 BW)
- Verplichtingen accipiens: restitutie.
Is hij te goeder trouw? Dan moet hij maar terruggeven wat hij nog heeft tenzij “verlies van verrijking”. artikel 1379 BW. Exceptie: “vernietiging van titel” artikel 1377, lid 2 BW.
Is hij te kwader trouw? Hij moet alles teruggeven, ook al al heeft het doorverkocht moet hij de werkelijke waarde geven (of de ontvangen prijs, wat het hoogste is). Bij waardevermindering moet hij de werkelijke waarde teruggeven. De interesten beginnen te lopen vanaf ontvangst: art. 1378 BW
Verjaring:
Tien jaar: zie art. 2262bis, §1, lid 1 BW, vanaf de betaling
Maar: de verjaring kan niet verstrijken vooraleer solvens kennis heeft of moet hebben van het onverschuldigd karakter. (zie GwH 6 november 2014)
Wat houdt Vermogensverschuiving zonder oorzaak in?
Vermogensverschuiving zonder oorzaak
= Verrijking oznder oorzaak vindt plaats wanneer bepaald vermogensbestanddeel van het vermogen van een bepaalde persoon (“de verarmde”) overgaat naar vermogen van ander (“de verrijkte”) zonder oorzaak.
Grondslag:
Billijkheid= principe dat elke vermogensverschuiving oorzaak behoeft = algemeen rechtsbeginsel.
Toepassingsvoorwaarden:
- Een partij moet verrijkt zijn: Verrijking
= Kan zowel positief (een aangroei) zijn of negatief (bevrijding verplichting). - Een partij moet verarmd zijn: Verarming
=Kan zowel materieel (afname vermogen) of immatrieel (gedane inspanningen) zijn. -
Causaal verband tussen verarming en verrijking.
Verest dat tussen verrijking en verarming causaal verband is = equivalentieleer. -
Zonder oorzaak
Geen wettelijke, rechtelijke, of contractuele plicht.
Ook bij natuurlijke verbintenissen. -
Subsidiariteit
= Verarmde mag niet over een andere rechtsvordering beschikken.
Gevolgen:
= Restitutieplicht van verrijke: princip: in natura, ander bij equivalent.
Geen integrale restitutie: enkel laagste van verarming/verrijking.
Wat houdt de fout in bij aansprakelijkheid?
- *1. Fout**
- *A. Objectief bestanddeel**
- Schending specifieke regel = resultaatsverbintenis
Wetgeving in materiële zin verbiedt of gebiedt ⇒ Eenieder kan zich op de schending beroepen (⇔ Schutznorm-theorie = theorie van de relatieve onrechtmatigheid). - Schending algemene zorgvuldigheidsnorm = inspanningsverbintenis
Criterium: bonus pater familias of goede huisvader.
= normaal, vooruitziende en zrogvuldige persoon in dezelde omstandigheden geplaatst. Dit is een abstract criterium dat niettemin wordt geconcretiseerd (redelijk voorzienbaar die gepaste voorzorgsmaatregelen neemt om nadelige gevolgen te voorkomen).
De bonus pater familias wordt in dezelfde omstandigheden geplaatst en er wordt rekening gehouden met tijd, plaats opleiding en beroep (maar niet leeftijd, geslacht, karakter of temperament).
⇒ Relatief foutbegrip.
B. Schuldbekwaamheid en toerkenbaarheid
- De regel is schuldbekwaamheid
- Uitzondering: gedeeltelijk schuldonbekwamen
- Infantes: kind dat “jaren des onderscheids” nog niet heeft bereikt en dus onvoeldoende onderscheidingsvermogen heeft (richtlijn 7 jaar maar feitelijk appreciatie van de rechter). Er is geen perosonlijke AS van het kind mogelijk, wel eventueel kwalitatieve/persoonlijke van de ouders.
- Geestesonbekwamen: onvoeldoende onderscheidingsvermogen of controle over daden
= geestezieken of personen met plots ziekteverschijnselen (tenzij voorafgaande fout). Uitzondering: artikel 1386bis BW = objectieve AS voor een bepaalde categorie van geestesonbekwamen. Voorwaarden: - Geestesstoornis
- Objectieve onrechtmatigheid
- Toestand van de partijen (in het bijzonder financiële toestand dader en aanwezigheid aansprakelijkheidsverzekering).
- Rechtspersonen: orgaantheorie -
Gedeeltelijke immuniteit
a. De werknemer
- art. 18 WAO: persoonlijke AS van de werknemer: Ze zijn slechts aansprakelijk voor bedrog, zware fout of herhaalde lichte fout.
⇒ Immuniteit van de werknemer voor niet-herhaalde lichte fouten.
De werkgever wordt kwalitatief aansprakelijk gesteld voor alle fouten waarvoor de werknemer persoonlijk aansprakelijk kan zijn.
b. Overheidspersoneel
= aangestelden.
Artikel 2 wet 10 februari 2003 (≈ 18 WAO)
c. Magistraten
Geen persoonlijke AS voor fouten begaan in de uitoefening van hun functie, noch jegens derden, noch jegens de overheid.
Reden: onafhankelijkheid van de magistratuur.
Wel: via orgaantheorie persoonlijke AS van de overheid (art. 1382 BW) voor fouten van magistraten die schijnbaar binnen hun opdracht werden begaan. ⇒ Geen regres van de overheid op de magistraat (wegens afwezigheid van persoonlijke AS van de magistratuur). -
Toerekenbaarheid van de dader
= Geen toerekenbaarheid indien
a. Vreemde oorzaak
onvoorzienbare en onvermijdbare gebeurtenis buiten de wil van de dader.
=
1. Overmacht
2. Rechtvaardigheidsgronden: noodtoestand, noodweer of wettige zelfverdediging, bevel van de overheid
3. fout van een derde, waarvoor die niet instond.
4. Fout van het slachtoffer = leer van de risico-aanvaardiging
Negatief bewijs volstaat = aantonen dat iedere fout van de dader kan worden uitgesloten, zodat de schending van de norm enkel te wijten kan zijn aan een vreemde oorzaak die zelf niet nader moet worden bewezen.
5. Bedingen over aansprakelijkheid
=regels inzake buitencontractuele aansprakelijkheid zijn van aanvullend recht
⇒ Inhoud en draagwijdte kan contractueel worden vasgelegd.
⇒ Overmachts-, exoneratie-, en vrijwaringsbedingen zijn in principe geldig.
Maar: Kennisname en aanvaarding nodig!
Wat houdt de orgaantheorie in?
Orgaantheorie
= RP treedt op in het rechtsverkeer door tussenkomst van natuurlijke personen (=organen) die wél over een wil beschikken. De RP wordt vereenzelvigd met de organen die hem belichamen. Fout van een orgaan = fout van de RP ⇒ Persoonlijke AS van de RP (art. 1382-1383 BW).
Een orgaan = natuurlijke persoon die de bevoegdheid heeft om de rechtspersoon te vertegenwoordigen (=organieke vertegenwoordiging). ⇒ Zelfstandige vertegenwoordigers.
Natuurlijke personen of persoonsleden in ondergeschikt verband (= aangestelden) ⇒ artikel 1384, lid 3 BW: kwalitatieve AS van de RP.
Belang van onderscheid orgaan en aangestelde
- De RP is persoonlijk aansprakelijk voor het orgaan (art. 1382-1383 BW)
= Enkel voor fouten van het orgaan, (schijnbaar) binnen de perken van zijn bevoegdheid.
Niet aansprakelijk bij misbruik van functie door het orgaan = enger. - De RP is kwalitatief aansprakelijk voor de aangestelde (art. 1384, derde lid BW).
Niet alleen fouten binnen de opdracht, het volstaat dat de fout werd begaan “tijdens de bediening” en hiermee “in verband staat”, kan dus ook occasioneel en onrechstreeks.
Wel aansprakelijk bij misbruik van functie door aangestelde = ruimer.
Persoonlijke AS van de natuurlijke persoon zelf
- Orgaan kan zelf ook persoonlijk aansprakelijk worden gesteld (art. 1382) tenzij onverenigbaar met functie (bv. magistraten).
- Aangestelde kan zelf ook persoonlijk aansprakelijk gesteld worden (art. 1382 BW) maar gedeeltelijke immuniteit dankzij art. 18 WAO en art. 2 Wet 10 februari 2003.
Leg uit: kwalitatieve aansprakelijkheid van ouders bij kinderen?
- Rechtsgrond: artikel 1384, lid 2 BW.
-
Wie is aansprakelijk?
- Restrictieve interpretatie: ouders en adoptie-ouders (dus niet: grootouders, stiefouders, onthaalouders,..)
- Ouders blijven aansprakelijk, ook na echtscheiding -
Voor wie is men aansprakelijk?
Minderjarige schuldonbekwaam tot 18 jaar. -
Voorwaarden
1) Objectieve onrechtmatigheid van de minderjarige
2) Toerekenbaarheid aan de minderjarige
(irreleveant of de minderjarige schuldbekwaam is). -
Wettelijk weerlegbaar
1) Als voorwaarden vervuld zijn
= Dubbel foutvermoeden: Fout in de opvoeding en fout in het toezicht + vermoeden van oorzakelijk verband tussen de dubbele fout en de schade = aansprakelijkheidsvermoeden.
2) Tegenbewijs is toegelaten (art. 1385, lid 5 BW)
Dubbel tegenbewijs nodig: bewijs dat geen fout in de opvoeding én geen fout in toezicht OF bewijzen dat er geen oorzakelijk verband is tussen vermoede fout en schade = inspanningsverbintenis. -
Persoonlijke AS van de minderjarige?
Ja! indien “jaren des onderscheids” dus schuldbekwaam.
⇒ Ouders en minderjarige zijn in solidum aansprakelijk. Verhaal of regres van de ouders op de minderjarige is mogelijk.
Minderjarige kan zelf niet artikel 1384, lid 2 inroepen.
Leg de kwalitatieve aansprakelijkheid uit van onderwijzers en ambachtslui
- Rechtsgrond: artikel 1384, lid 4 BW.
- Wie is aansprakelijk?
- Onderwijzers en ambachtslieden: overdracht toezicht door de ouders tijdens de schooltijd.
- Onderwijs wordt ruim geïnterpreteerd = iedere vorm van kennisoverdracht. - Voor wie is men aansprakelijk?
= Leerlingen en leerjongens, zij die ‘onderwijs’ ontvangen en minderjarigen en meerderjarigen. - Voorwaarden
- Toerekenbare objectieve onrechtmatigheid van de leerling of leerjongen.
- Objectieve onrechtmatigheid heeft schade aan derden verdoorzaakt (dus niet voor schade aan de leerling zelf of de onderwijzer).
- Onder toezicht op het moment van de schadeverwekkende gebeurtenis
Dit is geen effectief toezicht
= bestaan van toezichtsverplichting (zowel tijdens lesuren als op speelplaats, tijdens schoolreis,…) - Wettelijk weerlegbaar
- Als voorwaarden weerlegd = aansprakelijkheidsbegrip
Vermoeden van fout in het toezicht
Vermoeden van oorzakelijk verband tussen de vermoede fout en de schade - Art. 1385, lid 5: Tegenbewijs is toegelaten.
criterium: bonus pater familias.
Alles feitelijke elementen: in het bijzonder: leeftijd, gevaarlijkheid activiteit, plotse en onvoorzienbare karakter van het gedrag. - Beperking AS van de onderwijzer
Onderwijzer = Aangestelde ⇒ artikel 18 WAO/artikel 2 wet 10 februari 2003. - Aansprakelijkheid van de onderwijsinstelling
De onderwijsinstelling is kwalitatief aansprakelijk voor fouten van haar aangestelden. Eventueel cumul met aansprakelijkheid leerkracht (art. 1384 lid 4 BW), ouders,… - Samenloop
- Persoonlijke AS leerling: Ja indien schuldbekwaam.
⇒ Onderwijzer/ambachtsman en leerling/jongen in solidum aansprakelijk. Verhaal of regres van de onderwijzer op de leerling of ouders.
Indien eigen, persoonlijke fout van de onderwijze: verdeling van aansprakelijkheid. - Indien Persoonlijke AS onderwijzer
Regres van de leerling en/of ouders op de onderwijzer.
Leerling kan zich niet steunen op art. 1384, lid 3 voor regres op de onderwijzer.
Leg de aansprakelijkheid uit van aanstellers voor aangestelden
- Rechtsgrond: art. 1384, lid 3 BW
- Wie is aansprakeliijk? “aansteller”
= persoon die voor zijn eigen rekening een ander persoon laat werken, terwijl deze onder zijn gezag en toezicht staat. ⇔ persoon die voor rekening ve andere persoon een ander persoon laat werken, terwijl deze onder zijn gezag staat bv. schooldirecteur. - Voor wie is men aansprakelijk? “aangestelde”
= persoon die onder gezag en toezicht van een andere persoon werkt? - Toepassingsvoorwaarden
- Band van aanstelling
= ruime interpretatie: mogelijkheid tot feitelijke gezagdsverhouding of verhouding van ondergeschiktheid (feitenkwestie)
Cumul tussen feitelijke en juridische aansteller mogelijk (maar omstreden). - Fout, toerekenbare, objectieve onrechtmatigheid of kwalitatieve AS van de aangestelde
- (Schijnbaar) Tijdens de bediening
= ruime interpretatie met inbegrip van misbruik van functie. - Wettelijk onweerlegbaar foutvermoeden
Tegenbewijs is niet toegelaten.
Enkel mogelijk: voorwaarden niet vervuld (oorzakelijk verband of vreemde oorzaak dus niet toerekenbaar).
Artikel 1384, lid 4: kan niet worden ingeroepen door aansteller of aangestelde.
Wat houdt de aansprakelijkheid in voor zaken?
- Rechtsgrond: artikel 1384, lid 1 BW ⇔ personen
- Wie is aansprakelijk? “bewaarder van een zaak”
= de persoon die de zaak voor eigen rekening gebruikt, er het genot van heeft en ze bewaart, met de mogelijkheid er toezicht, leiding en controle op uit te oefenen.
Dient in concreto worden na te gaan.
Meerdere bewaarders is mogelijk. - Waarvoor is men aansprakelijk? “Zaak onder bewaring”
- Alle lichamelijke (on)roerende goederen voor bewaring vatbaar
- niet dieren en gebouwen
- Ook samengesteld geheel -
Toepassingsvoorwaarden
= de schade is het gevolg van een gebrek in de zaak = abnormaal kenmerk waardeoor de zaak in bepaalde omstandigheden schade kan veroorzaken - Het gebrek moet een kenmerk zijn van de (samengestelde) zaak
- Het kenmerk moet abnormaal zijn ten opzichte van de zaak (in vergelijking met de “modelzaak”)
- Oorzakelijk verband tussen gebrek en schade
- Wettelijk onweerlegbaar
Als voorwaarden vervuld zijn ⇒ Vermoeden van AS.
Artikel 1385, lid 5 BW: tegenbewijs is niet toegelaten. Vreemde oorzaak aantonen of aantonen dat voorwaarden neit vervuld zijn.
Wat houdt de aansprakelijkheid voor dieren in?
- Rechtsgrond: artikel 1385 BW
- Wie is aansprakelijk? “bewaarder van een dier”
= de persoon die zich met het volledige meesterschap van het dier bedient dus een niet-ondergeschikte macht van leiding, toezicht en controle zonder inmeging van de eigenaar. - Voor wat is men aansprakelijk? “dieren”
Dier dat voor bewarin of bewaking vabtaar is en schade kan berokkenen aan derden
dus ook bewaakte of ontsnapte dieren, huisdieren of wilde dieren, maar enkel levende dus geen dode dieren. - Wettelijk onweerlegbaar
Als causaal verband tussen gedrag dier en schade ⇒ vermoeden van fout
Tegenbewijs niet toegelaten ⇒ Vreemde oorzaak aantonen of geen oorzakelijk verband (als gedrag van het dier niet abnormaal is én een fout van het slachtoffer of een derde de schade heeft veroorzaakt).
Wat houdt de aansprakelijkheid in voor gebouwen?
- Rechtsgrond: artikel 1386 BW
- Wie is aansprakelijk? “Eigenaar van een gebouw”
Eigenaar van het gebouw, dus NIET de beheerder ⇒ wel eventueel refres door de eigenaar tegen de bewaarder op grond van art. 1382. - Voor wat is men aansprakelijk? “gebouw”
= iedere constructie die de mens op of in de grond of in het water heeft opgericht mits deze op duurzame wijze met de grond is verbonden. - Voorwaarden:
- De schade moet veroorzaakt zijn door de instorting van het gebouw
= de val van hetzij het geheel, hetzij van een gedeelte van de materialen die het gebouw vormen.
Instorting moet enige omvang of belang vertonen, maar het is niet noodzakelijk dat het een essentieel deel is van het gebouw. - De instorting moet het gevolg zijn van gebrek in de bouw of een onderhoudsverzuim.
- Wettelijk onweerlegbaar foutvermoeden
Tegenbewijs is niet toegelaten: vreemde oorzaak wel, of dat de voorwaarden niet vervuld zijn.
Wat houdt schade in?
Schade
=verlies van een goed of voordeel
= vergelijking tussen actuele toestand van het slachtoffer na het schadegeval met hypothetische toestand waarin het slachtoffer zich zou hebben bevonden indien het schadegeval zich niet had voorgedaan.
Schadeloosstelling
= verplichting tot het herstel van de schade (in natura of bij equivalent/verhouding in geld)
Basisprincipe: integrale schadeloosstelling.
Voorwaarden:
- Een recht op of een belang bij het behoud van het voordeel
= verlies van een voordeel, terwijl je op het behoud van dat voordeel een subjectief recht hebt of een belang kan laten gelden. - Een rechtmatig belang
= belang bij behoud moet rechtmatig zijn. -
Zekere schade
Schade is zeker, maar niet actueel, kan dus ook toekomstig zijn. Ook verlies van een kans is schade. -
Persoonlijke schade
= Schade is persoonlijk geleden, tenzij wettelijk uitzonderingen.