Tweede afdeling: voorlopige hechtenis Flashcards

1
Q

Art. 67 voorlopige hechtenis. lid 1

A
  • Verdachte Artikel 27 Sv
  • Art. 67 lid 3 van toepassing: feiten en omstandigheden –> ernstige bezwaren (sterke verdenking gegrond op feiten en omstandigheden)
  1. Een bevel tot voorlopige hechtenis kan worden gegeven in geval van verdenking van:
    a. Een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gestel;
    b. Een der misdrijven omschreven in de artikelen: …………. van het wetboek van strafrecht
    c. Een der misdrijven omschreven in de artikelen:……….van andere wetboeken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Art. 67 voorlopige hechtenis. lid 2

A
  • Verdachte Artikel 27 Sv
  • Art. 67 lid 3 van toepassing: feiten en omstandigheden –> ernstige bezwaren (sterke verdenking gegrond op feiten en omstandigheden)
  1. Het bevel kan voorts worden gegeven indien

geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland van de verdachte kan worden vastgesteld

en hij verdacht wordt van een misdrijf waarvan de rechtbanken kennis nemen

en waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf is gesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Art. 67 voorlopige hechtenis. lid 4

A

Verdachte Artikel 27 Sv

In afwijking van het derde lid zijn bij verdenking van een terroristisch misdrijf ernstige bezwaren niet vereist voor een bevel tot bewaring.

Bij verdenking van een van de misdrijven omschreven in de artikelen 114b, 120b, 140a, 176b, 289a, 304b en 415b, van het Wetboek van Strafrecht kan tevens een bevel tot gevangenhouding van de verdachte worden gegeven

voor een duur van telkens ten hoogste tien dagen zonder dat ten aanzien van de verdachte ernstige bezwaren bestaan,

waarbij de duur van de bevelen tot gevangenhouding zonder ernstige bezwaren tezamen een periode van dertig dagen niet te boven gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Art. 67 voorlopige hechtenis. lid 3

A

De voorgaande leden van dit artikel ( lid 1 en 2) vinden alleen toepassing

wanneer uit feiten of omstandigheden blijkt van ernstige bezwaren tegen de verdachte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Art. 67 lid 1 feiten eerste 0-10 feiten

A
  1. Verspreiding opruiend geschrift
    138a. Kraken
    138ab. Computervredebreuk / Overnemen, aftappen of opnemen
    138b. Spam of bombing
    138c. Overnemen niet openbare gegevens

139c. Aftappen gegevens overgedragen via telecommunicatie
139d. Plaatsen opname-, aftap-c.q. afluister apparatuur
139g. Verwerven of openbaar maken niet openbare gegevens
139h. Vervaardigen afbeeldingen van seksuele aard
141a. Gelegenheid verschaffen tot plegen van geweld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Art. 67 lid 1 feiten 11-20 feiten

A

137c. Belediging groep mensen
137d. Aanzetting tot haat
137e. Openbaar maken beledigende uitingen
137g. Discriminatie bij uitoefening beroep/ambt
151. Doen verdwijnen van lijk

184a. Handelen in strijd met gedragsaanwijzing
254a. Dierenpornografie
248d. corrumperen minderjarigen
248e. Grooming
272. Schending ambts-/beroepsgeheim

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Art. 67 lid 1 feiten 21-30 feiten

A
  1. Dwang
  2. Bedreiging
    285b. Stalking
    285c. Lokken i.v.m. dwang
  3. Eenvoudige mishandeling
  4. Verduistering
  5. Oplichting
    326d. Acquisitie fraude
  6. Buitensporige uitgaven
  7. Bestuurder of commissaris. Benadelen schuldeisers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Art. 67 lid 1 feiten 31-40 feiten

A

344a. Boekhouding, informatie- en administratieplicht. Opzet
344b. Administratie en boekhoudplicht. schuld
347. Buitensporig middelen van rechtspersoon verbruiken
350. Beschadiging goederen
350a. Opzettelijk vernielen computer gegevens

350c. Vernielen geautomatiseerd werk
350d. Voorbereidingshandelingen 350a en 350c
351. Vernielen enz. van werken van openbaar nut
395. Insubordinatie
417bis. Schuldheling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Art. 67 lid 1 feiten 41-43 feiten

A

420bis. 1 Eenvoudig witwassen
420quater. Schuldwitwassen
420quater1. Eenvoudig schuldwitwassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

art. 63 Bevel tot bewaring

A

1.
De rechter-commissaris kan,
op de vordering van den officier van justitie,
een bevel tot bewaring van den verdachte verleenen.

De officier van justitie geeft van de vordering onverwijld mondeling of schriftelijk kennis aan de raadsman.

2.
Indien de rechter-commissaris reeds aanstonds van oordeel is dat voor het verleenen van zoodanig bevel geen grond bestaat, wijst hij de vordering af.

3.
In het andere geval hoort hij, tenzij het voorafgaand verhoor van den verdachte niet kan worden afgewacht, alvorens te beslissen, dezen omtrent de vordering van den officier van justitie en kan hij te dien einde, zoo noodig onder bijvoeging van een bevel tot medebrenging, diens dagvaarding gelasten.

4.
De verdachte is bevoegd zich bij het verhoor door een raadsman te doen bijstaan. De raadsman wordt bij het verhoor in de gelegenheid gesteld de nodige opmerkingen te maken.

5.
Wanneer de verdachte ten tijde van het plegen van het misdrijf waarvan hij wordt verdacht de leeftijd van achttien wel maar nog niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt, kan de officier van justitie in zijn vordering aangeven of hij voornemens is te vorderen dat recht zal worden gedaan overeenkomstig artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 493 is van overeenkomstige toepassing.

6.
De officier van justitie vraagt de directeur van de reclassering hierover van advies te dienen. De reclassering kan ten behoeve van het advies inlichtingen inwinnen bij de raad voor de kinderbescherming.1.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Art. 64 Duur

A

1.
Het bevel tot bewaring is van kracht gedurende een
door de rechter-commissaris te bepalen
termijn van ten hoogste veertien dagen,
welke ingaat op het ogenblik der tenuitvoerlegging.

2.
Zodra de rechter-commissaris of de officier van justitie van oordeel is, dat de gronden zijn vervallen waarop het bevel tot bewaring is verleend, gelast hij de invrijheidstelling van de verdachte.

3.
Tegen een beschikking van de rechter-commissaris tot invrijheidstelling van de verdachte op de voet van het tweede lid, staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna bij de rechtbank hoger beroep open.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Art. 66 Duur en verlenging gevangenhouding en -neming

A
  1. Het bevel tot gevangenneming of gevangenhouding is van kracht gedurende een
    door de rechtbank
    te bepalen termijn van
    ten hoogste negentig dagen,
    welke ingaat op het ogenblik der tenuitvoerlegging.

2.
Wanneer het bevel is gegeven op de terechtzitting, dan wel binnen de krachtens het eerste lid bepaalde termijn het onderzoek is aangevangen, blijft het bevel van kracht totdat zestig dagen na de dag van de einduitspraak zijn verstreken.

3.
De termijn gedurende welke het bevel van kracht is,
kan door de rechtbank,
op de vordering van de officier van justitie,
vóór de aanvang van het onderzoek op de terechtzitting
ten hoogste tweemaal worden verlengd,
met dien verstande dat de duur van het bevel tot gevangenneming of gevangenhouding en de verlengingen daarvan tezamen een periode van negentig dagen niet te boven gaan.

De verdachte wordt in de gelegenheid gesteld op de vordering te worden gehoord. In het geval de verdenking een terroristisch misdrijf betreft kan de duur van het bevel tot gevangenneming of gevangenhouding na negentig dagen gedurende ten hoogste twee jaren worden verlengd met periodes die een termijn van negentig dagen niet te boven gaan. De behandeling van een vordering tot verlenging vindt in dat geval in het openbaar plaats.

  1. Op bevelen tot verlenging, overeenkomstig het voorgaande lid, zijn de eerste drie leden van dit artikel van overeenkomstige toepassing.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Art. 65 Gevangenhouding en -neming

A

1.
De rechtbank kan,
op de vordering van de officier van justitie,
de gevangenhouding bevelen van de verdachte die zich in bewaring bevindt.

De verdachte wordt voorafgaand aan het bevel gehoord, tenzij hij schriftelijk heeft verklaard afstand te doen van het recht te worden gehoord.

De rechtbank of de voorzitter kan, niettegenstaande een dergelijke verklaring, de medebrenging van de verdachte bevelen.

2.
Behoudens het geval van artikel 66a, eerste lid, kan de rechtbank, ambtshalve of op de vordering van de officier van justitie, na de aanvang van het onderzoek ter zitting de gevangenneming van de verdachte bevelen. Desgeraden hoort de rechtbank deze vooraf; zij is bevoegd te dien einde zijn dagvaarding te gelasten, zo nodig onder bijvoeging van een bevel tot medebrenging.

3.
De rechtbank kan eveneens een bevel tot gevangenneming geven, indien dit nodig is om de uitlevering van de verdachte te verkrijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Art. 67a Voorlopige hechtenis. Vluchtgevaar. Maatschappelijke veiligheid.

A
  1. Een op artikel 67 gegrond bevel kan slechts worden gegeven:

a. indien uit bepaalde gedragingen van de verdachte, of uit bepaalde, hem persoonlijk betreffende omstandigheden, blijkt van ernstig gevaar voor vlucht;
b. indien uit bepaalde omstandigheden blijkt van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, welke de onverwijlde vrijheidsbeneming vordert.

  1. Een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid kan voor de toepassing van het vorige lid slechts in aanmerking worden genomen:

1°. indien er sprake is van verdenking van een feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld en de rechtsorde ernstig door dat feit is geschokt;

2°. indien er ernstig rekening mede moet worden gehouden, dat de verdachte een misdrijf zal begaan:

waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld of

waardoor de veiligheid van de staat of de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht, dan wel algemeen gevaar voor goederen kan ontstaan;

3°. indien er sprake is van verdenking van een der misdrijven omschreven in de artikelen 285, 300, 310, 311, 321, 322, 323a, 326, 326a, 326e, 350, 416, 417bis, 420bis of 420quater van het Wetboek van Strafrecht, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de dag waarop de verdachte wegens een van deze misdrijven onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf is veroordeeld dan wel bij onherroepelijke strafbeschikking een taakstraf is opgelegd en voorts er ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een van die misdrijven zal begaan;

4°.indien er sprake is van verdenking van een van de misdrijven omschreven in de artikelen 141, 157, 285, 300 tot en met 303 of 350 van het Wetboek van Strafrecht, begaan op een voor het publiek toegankelijke plaats, dan wel gericht tegen personen met een publieke taak, waardoor maatschappelijke onrust is ontstaan en de berechting van het misdrijf uiterlijk binnen een termijn van zeventien dagen en achttien uur na aanhouding van de verdachte zal plaatsvinden;

5°.indien de voorlopige hechtenis in redelijkheid noodzakelijk is voor het, anders dan door verklaringen van de verdachte, aan de dag brengen van de waarheid.

  1. (UITZONDERINGEN)
    Een bevel tot voorlopige hechtenis blijft achterwege, wanneer ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan de verdachte in geval van veroordeling geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel zal worden opgelegd, dan wel dat hij bij tenuitvoerlegging van het bevel langere tijd van zijn vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van de straf of maatregel.

4.
Onder onherroepelijke veroordeling als bedoeld in het tweede lid, onder 3°, wordt mede verstaan een onherroepelijke veroordeling door een strafrechter in een andere lidstaat van de Europese Unie wegens soortgelijke feiten.

5.
Onder personen met een publieke taak zijn begrepen: personen die ten behoeve van het publiek en in het algemeen belang een hulp- of dienstverlenende taak vervullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Art. 69 Opheffing door de rechtbank

A

1.
Het bevel tot voorlopige hechtenis kan door de rechtbank worden opgeheven.
Zij kan dit doen ambtshalve of op het verzoek van de verdachte, dan wel - voor zover het een bevel tot gevangenneming of gevangenhouding betreft - op de voordracht van de rechter-commissaris of op de vordering van de officier van justitie.

2.
De verdachte die voor de eerste maal opheffing verzoekt, wordt, tenzij de rechtbank reeds aanstonds tot inwilliging besluit, op het verzoek gehoord, althans opgeroepen.

3.
In afwachting van de beslissing van de rechtbank op een verzoek, een voordracht of een vordering tot het opheffen van een bevel tot gevangenneming of gevangenhouding, kan de officier van justitie de invrijheidstelling van de verdachte gelasten. Beslist de rechtbank afwijzend, dan wordt het bevel onverwijld verder ten uitvoer gelegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly