TT vragen 1b1 Flashcards
Wat gebeurt er tijdens de 0, 3 en 4 fase van de actiepotentiaal van een SA-knoop?
0= depolarisatie door openen Ca-kanalen
3 = repolarisatie door uitstroom K-ionen
4 = diastolische depolarisatiefase door If (funny current) –> ontstaat door de instroom van Na-ionen
Wat is het verschil tussen atherosclerose en arteriosclerose?
Atherosclerose is excentrisch (deel van de vaatwand is aangedaan), vindt vooral plaats bij de grotere arterien en is ophoping van cholestrol.
Arteriosclerose is concentrisch (maar onder concentrisch valt ook monckebergse media sclerose) en is rondom de hele vaatwand aangedaan, dit vindt vooral plaats bij de arteriolen.
Welk celtype is verantwoordelijk voor het open en dicht gaan staan van capillairen in de hersenen?
Pericyten
Leg aan de hand van twee verschillende processen het mechanisme uit waardoor verslapte spieren stijf worden na
overlijden.
- ATP wordt niet meer heraangemaakt, dus daalt de ATP concentratie in de spier.
- Door gebrek aan ATP wordt Ca niet meer naar het SR weggepompt/Ca stijgt omdat er onvoldoende ATP is om de iongradient te handhaven.
- Door gebrek aan ATP worden actine-myosine crossbridges niet meer verbroken.
Wat is het effect op de bloeddruk en op de hartfrequentie dat alleen bij hoge doses acetylcholine optreedt?
Stijging van de bloeddruk en hartfrequentie
Verklaar waardoor hoge doses acetylcholine dit effect op de bloeddruk heeft en dit effect op de hartfrequentie heeft
ACh komt in hoge concentraties voor in de ganglia, niet alleen van de parasympathicus maar ook van de sympaticus, en zal zo
dus een sympatische effect induceren.
Wat zijn de componenten van het RAAS systeem?
Angiotensinogeen –> angiotensine I (doordat het inactieve prorenine het actieve renine enzym wordt)
Angiotensine I –> angiotensine II (door een ACE= angiotensine converterend enzym)
Dan kan het binden aan een AT1 of AT2 receptor, deze hebben een tegenovergesteld effect.
Waar zorgt angiotensine receptor type 1 voor? (AT1)
- Vasoconstrictie
- Aldosteron secretie
- Sympatische activatie
- Celgroei
- Aanpassing extracellulaire matrix
Waar zorgt angiotensine receptor type 2 voor? (AT2)
- Vasodilatatie
- Remming celgroei
- Differentiatie (embryonaal)
Wat voor interactie met het sympatische systeem gaat het RAAS systeem aan?
In de bloedvaten: AT1 antagonist werkt samen met een alfa1 antagonist –> meer vasoconstrictie
In de nieren: Noradrenaline werkt samen met een beta1 antagonist –> meer renine afgifte
Hoe zorgt adrenaline voor deze toename van angiotensine II?
Via β1 receptoren wordt afgifte van renine door de nier gestimuleerd. Renine is het actieve enzym dat angiotensine I omzet naar angiotensine II en de snelheidsbepalende stap.
Waar zorgt aldosteron voor en hoe werkt het samen met angiotensine?
Angiotensine II bindt aan AT1 receptor wat leidt tot aldosteron-productie. Als adosteron bindt aan een corticoid receptor is het resultaat toename van bloedvolume en dus bloeddruk.
Hoe werkt een ACE remmer?
Werking: remming van de Angiotensine II productie, doordat Angiotensine I niet meer wordt omgezet naar Angiotensine II.
Effect: ACE-inhibitors zorgen dus voor remming vasoconstrictie en bloedvolume –> bloeddruk verlaging (want Angiotensine II zorgt daarvoor als het bindt aan AT1 receptoren)
Hoe werken AT1 receptor blokkers?
Werking: remming van AT1 receptor en stimulatie van AT2 receptor
Effect: remming vasoconstrictie en stimulatie vasodilatatie –> bloeddrukverlaging. Want ARBs zorgen ervoor dat Angiotensine II niet meer bindt aan AT1 receptoren, maar enkel aan AT2 receptoren.
Hoe werkt een renine remmer?
Werking: remming van Angiotensine I en II productie.
Werking: remming vasoconstrictie (wat door AT1 receptor wordt veroorzaakt) –> bloeddrukverlaging.
Wat zijn de bijwerkingen van ACE/AT1 receptor remmers?
Er kan gewenning plaatsvinden, doordat er geen negatieve terugkoppeling meer plaatsvindt tussen AT1 receptor en Renine.
Wat is de functie van de malataat-aspartaat shuttle?
Transport van elektronen
Waarom is het gunstiger om glycogeen ipv glucose te gebruiken bij beperkt O2?
Er treedt dan minder verzuring op bij dezelfde ATP opbrengst
Welke verandering versnelt de verzuring?
AMP stijging
Welke metaboliet versnelt zuurstofverbruik in de cel?
Mitochondriaal ADP
Waarom bij angina pectoris een vetzuuroxidatie remmer voorschrijven?
- Remming vetzuur oxidatie zorgt voor meer glucose oxidatie
- ATP opbrengst per O2 verbruik is hoger in glucose oxidatie dan in vetzuur oxidatie
- Bij dezelfde inspanning dus lagere O2 behoefte
Wat gebeurt er bij blokkeren van muscarine receptoren?
Muscarinereceptoren zorgen voor:
- Hart: HF daling, inotropie (contractiekracht) daling, hartminuutvolume daling, bloeddruk daling
- Arterien: verwijding, dus bloeddruk daling
- Presynaptisch: verminderde transmitter afgifte
- Gladde spieren: contractie oog, bronchien, maagdarmkanaal & urineblaas
- Exocriene klieren: traan- speeksel-, bronchiale & zweet secretie.
Bij het blokkeren van muscarine receptoren vindt dus het tegenovergestelde plaats.
Wat is de meest waarschijnlijke locatie van het cellichaam van elke zenuwvezel?
postganglionaire parasympatische vezel
postganglionaire sympatische vezel Ganglion
preganglionaire parasympatische vezel
preganglionaire sympatische vezel
- ganglion ciliare (zit in het oog)
- ganglion cervicale superius
- ruggenmergsegment s1
- ruggenmergsegment th3
Hoe ziet een normale hartas eruit?
-30 - 90 = normale hartas
90 - 180 = rechteras
180 - -90 = extreme as
-90 - -30 = linkeras
Wat is de belangrijkste oorzaak van acuut overlijden na een myocardinfarct, en geef aan waardoor?
Circulatiestilstand door ventrikel tachycardie of ventrikelfibrilleren
Wat is de belangrijkste oorzaak van overlijden op lange termijn na een myocardinfarct, en geef aan waardoor dit komt?
- Verminderde pompfunctie van het hart door hartfalen
Hoe verloopt de primaire homeostase?
- Bloed stroomt uit bloedvat bij schade
- Vasoconstrictie van de spiercellen rondom het bloedvat –> kleinere diameter vaten
- Uit endotheelcellen komt Von willebrand factor (grote plakkerige draden waar veel aan kan binden) vrij uit de Weibel-Palade bodies (gooien de draden in de bloedbaan)
- Bloedplaatjes (uit het bloed) binden aan de VWF
- AAA-casade vindt plaats: Adhesie, Activatie (nemen alle vormen aan die mogelijk zijn), Aggregatie (ontstaat van een plaatjesplug)
Wat is en hoe verloopt de secundaire hemostase?
Belangrijkste principe: maak genoeg trombine zodat je genoeg fibrine kan maken –> fibrine zijn draadjes om plaatjesplug om die stabiel te maken
Meeste stollingsfactoren gemaakt in de lever
Proces:
1. Begint met de tissuefactor
2. Er wordt genoeg trombine gemaakt voor een klein beetje fibrine
3. Ondertussen is er 1 loop die alles aanzwengelt
Waar zorgen vitamine K en vitamine K antagonisten voor?
Erg veel stollingsfactoren (II, VII, IX, X, eiwit S en C) afhankelijk van vitamine K (nodig om zichzelf te activeren)
Vitamine K antagonist: hiermee rem je dus de bloedstolling = bloedverdunner
Hoe gebeurt controle van de secundaire hemostase?
Aparte systemen (rood omlijnd in de afbeelding) die zorgen voor inhibitie –> hierdoor niet te veel stolling
- TFPH: tissuefactor inhibitie
- Antitrombine: trombine inhibitie
- APC en eiwit S
Belangrijk dat er een balans optreedt (disbalans = er gaat iets mis)
Waarvoor is en hoe verloopt de fibrinolyse?
Plasminogeen wordt omgezet in plasmine
Plasmine kan het bloedstolsel afbreken tot FDP (d-dimeren)
Tranexaminezuur: remt fibrinolyse door binding aan plasminogeen –> geen activatie en dus geen plasmine die de hemostase niet meer remt
Uit welke 3 stappen bestaat de hemostase?
- Primaire hemostase: vorming plaatjesplug
- Secundaire hemostase: vorming fibrinenetwerk
- Fibrinolyse: oplossen trombus
Hoe wordt getest of de primaire en secundaire hemostase werkt?
Primaire
- Von Willebrand factor (hoeveelheid (antigeen) en functie (activiteit) meten)
- Bloedplaatjes (aantal en functie meten)
Secundaire:
- Leverfunctie testen
- Checken of er voldoende vitamine K is
- Kijken naar algemene stollingstesten (vorming fibrine door stollingsfactoren (PT (stollingstijd), APTT (acceleratie van het wiel)))
Wat zijn voorbeelden van stoornissen in de hemostase (primair en secundair (aangeboren en verworden))?
Primaire:
- Verworven: trombocytopathie (bloedplaatjes werken niet goed) en trombopenie (te weinig bloedplaatjes)
- Aangeboren: ziekte van Von willebrand
Secundaire:
- Verworven: door medicatie (vitamine K antagonisten, DOACs), vitamine K deficiëntie of bij leverfalen
- Aangeboren: hemofilie
Hoe ziet het hartspierweefsel als iemand net (<1 dag) is overleden aan een hartinfarct er onder de lichtmicroscoop uit?
Er worden neutrofiele granulocyten gezien ter plaatse van necrotische myocardvezels.
–> littekenweefsel is pas later
Hoe vaak is bij patienten met een acuut coronair syndroom plaque erosie en hoe vaak plaque ruptuur de oorzaak van de
stolselvorming in de coronaire circulatie?
erosie : ruptuur is ongeveer 33% : 67%
Welke van de volgende medicijnen werken het best tegen Prinzmetal angina pectoris
Ca2+ antagonisten
Prinzmetal angina pectoris ontstaat doordat de kransslagaders (coronairvaten) plotseling verkrampen en het achterliggende hartweefsel geen zuurstof krijgt.
Hoe werken nitraten (bij angina pectoris)
- Verwijding veneuze bloedvaten (preload gaat omlaag –> diameter LV omlaag) –> wandspanning omlaag –> O2 behoefte omlaag)
- Verwijding coronaire collateralen (= directe afsplitsing coronairvaten)
- Coronairflow onverand, omdat er minder bloed door het hart gaat door de vaatverwijding, maar er is ook minder weerstand, dus de flow blijft gelijk
Hoe werken beta-receptor antagonisten (beta-blokkers)?
- Verlagen hartfrequentie (gevolg zuurstofbehoefte omlaag)
- Langere diastole (want lagere hartfrequentie): verbetering myocardiale perfusie
Hoe werken Ca-antagonisten? En welke soorten zijn er en waar werken deze?
Calcium antagonisten: remmen Ca instroom in hart- en of vaatwandspiercellen
Verapamil vooral in hart: minder contractiekracht en duur
Nifedipine vooral in weerstandvaten: bloeddruk daalt –> reflex tachycardie (hart gaat sneller pompen door de bloeddrukdaling)
Diltiazem in hart en bloedvaten: hartfrequentie onverand of omlaag
Hoe ontstaat stabiele/instabiele/Prinzmetal angina pectoris?
Stabiel - atherosclerose –> vernauwing bloedvat
Instabiel - trombose in bloedvat –> hele bloedvat geblokkeerd
Prinzmetal - coronairspasmen
Hoe behandel je instabiele en Prinzmetal angina pectoris?
Prinzmetal angina pectoris –> Ca-blokkers
Instabiel - naast betablokkers, nitraten en of/calcium antagonisten ook aspirine en heparine (dit zijn stollingsremmers)
Welk ECG kenmerk duidt op een rechter atrium dilatatie?
Hoge en spitse P top van meer dan 2,5 mm in afleiding II
Welk ECG kenmerk duidt op een linker atrium dilatatie?
Bifasische (M vormige) P top in afleiding V1
Tweetoppig P top in afleiding I en/of II
Welk ECG kenmerk duidt op een rechter ventrikel dilatatie?
- R (of R’) in V1 ≥ 5mm (0.5 mV)
- R/S ratio in V1 > 1
- Afnemende R/S ratio naar links (V2, V3)
- Negatieve T in de afl V1 en V2
Welk ECG kenmerk duidt op een linker ventrikel dilatatie?
-S in V1 (of V2) + R in V4 (of V5) ≥ 35 mm (≥ 3.5 mV)
-ST-depressie en neg T in afl V4 en/of V5 en/of V6
Hoe zit het met druk bij pulsdruk en gemiddelde arteriele druk?
Bij pulsdruk = drukvariatie op 1 plaats
Bij verschil tussen gemiddelde arteriele druk = het drukverschil tussen 2 plaatsen