Trede 13 - Woordjes Flashcards
Het leven
Hij had een lang en mooi leven
Das Leben
Er hatte ein schönes und langes Leben.
Leven
Sommige mensen leven langer dan honderd jaar.
Leben
Manche Menschen leben länger als 100 Jahre
Geboren worden
Zijn dochter is in mei geboren.
Geboren werden
Seine Tochter wurde im Mai geboren.
De geboorte/de bevalling
Gefeliciteerd met de geboorte van jullie zoon!
Die Geburt
Herzliche Glückwünsche zur Geburt eures Sohnes!
De seksualiteit
De mannelijk en vrouwelijke seksualiteit verschillen van elkaar.
Die Sexualität
Die männliche und weibliche Sexualität sind verschieden.
De seks
Ze hadden vaak seks.
Der Sex
Sie hatten häufig Sex.
De pil
Ze is aan de pil.
Die Pille
Sie nimmt die Pille.
Het condoom
Er zijn verschillende manieren om een zwangerschap te voorkomen, bijvoorbeeld doordat de man een condoom gebruikt.
Das Kondom
Es gibt verschiedene Möglichkeiten Schwangerschaft zu vermeiden, zum Beispiel, indem der Mann ein Kondom benutzt.
Homoseksueel
Op Christopher Street Day demonstreren homoseksuelen tegen discriminatie.
Homosexuell
Am Christopher Street Day demonstrieren homosexuell Menschen gegen ihre Diskriminierung.
Lesbisch
Lesbische vrouwen mogen in Duitsland helaas niet trouwen.
Lesbisch
Lesbische Frauen dürfen in Deutschland leider nicht heiraten.
Homo
Homostellen mogen in Duitsland helaas niet trouwen.
Schwul
Schwule Paare dürfen in Deutschland leider nicht heiraten.
Zwanger
De vrouw is zwanger.
Schwanger
Die Frau ist schwanger.
De zwangerschap
Ze voelde zich prima tijdens de zwangerschap.
Die Schwangerschaft
Während der Schwangerschaft ging es ihr gut.
De baby
Hou oud is uw baby.
Das Baby
Wie alt ist denn Ihr Baby?
Het kind
Anke verwacht haar eerste kind in mei
Das Kind
Anke erwartet ihr erstes Kind im Mai.
Groeien
Zijn schoenen zijn te klein, zijn voeten zijn alweer gegroeid.
Wachsen
Sein Schuhe sind ihm zu klein, seine Füße sind schon wieder gewachsen.
De kindertijd/de kinderjaren
Hij had een gelukkige kindertijd.
Die Kindheit
Er hatte eine glückliche Kindheit.
De leeftijd
De twee kinderen hebben ongeveer dezelfde leeftijd.
Das Alter
Die beiden Kinder sind ungefähr im gleichen Alter. De
De jeugd
In zijn jeugd was hij bij veel rock concerten.
Die Jugend
In seiner Jugend war er auf vielen Rockkonzerten.
Volwassen
Hij is pas zestien jaar oud, maar hij ziet er als best volwassen uit.
Erwachsen
Er ist zwar erst 16 Jahre alt, aber er sieht schon ziemlich erwachsen aus.
De jongere
Jongeren gaan ‘s avonds graag naar clubs.
Die Jugendliche
Die Jugendliche gehen abens gerne in Clubs.
De volwassene
De toegang is voor volwassene twaalf euro en voor kinderen vijf euro.
Der Erwachsene
Der Eintritt kostet für Erwachsene €12, für Kinder €5.
Jong
Ze lijkt veel jonger dan ik.
Jung
Sie wirkt viel jünger als ich.