Trajet 3 vocabulaire Flashcards
NL -> FR
Het autodelen
L’autopartage (M)
De bestuurder
Le conducteur/La conductrice
Het carpoolen
Le covoiturage
Het afval
Les déchets (M)
Het milieu
L’environment (M)
De (onderhouds) kosten
Les frais (d’entretien) (M)
De verspilling
Le gaspillage
Het rijbewijs
Le permis de conduire
De recyclage
Le recyclage
De app/ De toepassing
L’application (F)
De verzekering
L’assurance (F)
De gegevens
Les données (F)
De stap/ de aanpak/ de werkwijze
La démarche
De benzine
L’essence (F)
De garantie
La garantie
De vrijheid
La liberté
Bereikbaar/Toegankelijk
Accessible
Goedkoop
Bon marché
Gezellig
Convivial
Dagelijks
Quotidien(ne)
Beveiligd
Sécurisé(e)
Besparen
Économiser
Beschikken over
Disposer de
Verspillen
Gaspiller
Toelaten
Permettre
Verminderen
Réduire
Sorteren
Trier
Lijken
Avoir l’air de
Vertrouwen hebben in
Avoir confiance en
Over de middelen beschikken (om te)
Avoir les moyens (de)
Geld opzijzetten/sparen
Faire des économies
Voltanken
Faire le plein