Actes de parole traject 1 Flashcards

1
Q

De persoon draagt geen beschermende kledij

A

La personne ne porte pas de vêtements de protection.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De persoon gebruikt de geschikte gereedschap niet

A

La personne n’utilise pas les outils adéquats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De persoon riskeert te vallen

A

La personne risquer de tomber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De speelgoed is niet opgeruimd

A

Le jouets ne sont pas rangés

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De speelgoed ligt op het grond

A

Les jouets traînent par terre.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De gevaarlijke producten zijn niet buiten het bereik van kinderen.

A

Le produits ne se trouvent pas hors de la portée des enfants

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Iemand is gesneden

A

Quelqu’un s’est coupé

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mijn vriend bloedt

A

Mon copin saigne fort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mijn zus is buiten bewust

A

Ma sœur s’est évanouie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mijn collega ademt niet

A

Mon collégue ne respire plus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mijn broer heeft zijn been gebroken

A

Mon frère s’est cassé le pied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hij is gevallen

A

Il a fait une chute

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kan u haar naar de ziekenhuis brengen?

A

Pouvez-vous la conduire à l’hôpital

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kan je hem naar de dokter brengen?

A

Pouvez-vous le conduire chez le médicin?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Is het slachtoffer bewusteloos?

A

Est-ce que la victime inconsciente?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doe ik?

A

Que dois-je faire?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Druk op de wond

A

Appuyez sur la plaie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Blijf kalm

A

Restez calme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Beweeg de slachtoffer zeker niet

A

Ne bougez surtout pas le victime

20
Q

Laat wat lauw water oplopen

A

Faites couler de l’eau tiède

21
Q

Uitschakelen

A

Coupez le courant

22
Q

Raak de slachtoffer niet aan

A

Ne touchez pas la victime

23
Q

Leg het slachtoffer op het grond

A

Installez la victime par terre

24
Q

Je gaat beginnen met een hartmassage

A

Vous allez commencer un massage cardiaque

25
Q

Ik blijf op de lijn met u

A

Je reste en ligne avec vous

26
Q

Waar is ze gewond

A

Où est-ce qu’elle est blessé

27
Q

Je zou op tijd kunnen vertrekken

A

Vous pourriez partir à temps

28
Q

Je moet een cadeau kopen

A

Tu devrais acheter un cadeau

29
Q

Je moet hem waarschuwen

A

Vous devez le prévenir

30
Q

Zorg ervoor dat je jouw kleding controleert

A

Attention de bien contrôler votre tenue

31
Q

Het is aangeraden om bepaalde onderwerpen te vermijden

A

Il est conseillé d’éviter certains sujets

32
Q

Het is verplicht om een helm te dragen

A

Il est obligatoire de mettre une casque

33
Q

Het is noodzakelijk om zich op voorhand te informeren

A

Il est nécessaire de s’informer à l’avance

34
Q

Het is belangrijk om het advies op veiligheid te volge

A

Il est important de suivre les conseils de sécurité

35
Q

Het apparaat moet losgekoppeld worden

A

Il faut débrancher l’appareil

36
Q

Gebruik bij voorkeur een geïsoleerde schroevendraair

A

Il vaut mieux utiliser un tournevis isolé

37
Q

Probeer de slachtoffer te kalmeren

A

Essayez de calmer la victime

38
Q

Vergeet niet om de elektriciteit uit te schakelen

A

N’oubliez pas de couper l’electricité

39
Q

Niet roken / Verbod op roken

A

Interdiction de fumer

40
Q

Vermijd het gebruik van gebruikte apparatuur

A

Évitez d’utiliser du materiél usé

41
Q

Dit apparaat kan niet worden aangesloten

A

On ne peut pas brancher cet appareil

42
Q

U mag geen alcohol drinken

A

Il ne faut surtout pas boire d’alcool

43
Q

Verboden ingang

A

Il est interdit d’entre

44
Q

U gebruikt beter geen lift

A

Il vaux mieux ne pas utiliser l’ascenseur

45
Q

Het is niet aangeraden om schoenen met open tenen te dragen

A

Il n’est pas conseillé de porter de chausseurs ouverts