Trajet 2 voc werkwoorden Flashcards
Aanvaarden, instemmen
accepter
meegaan (met) vergezellen
accompagner
aankondigen melden
annoncer
annuleren
annuler
iemand opbellen
appeler quelqu’un
appreciëren waarderen
apprécier
(een huwelijk) bijwonen
assister à (un mariage)
bestellen
commander
beginnen met
commencer par
duur zijn, veel kosten
coûter cher
de tafel afruimen
débarrasser la table
versieren
décorer
uitgeven
dépenser
iemand een handje helpen
donner un coup de main à quelqu’un
inpakken , verpakken
emballer
versturen, verzenden
envoyer
op zoek zijn naar
être à la recherche de
een afspraak maken (met)
fixer (un) rendez-vous (avec)
uitnodigen
inviter
de tafel dekken
Mettre la table
plaatsen
placer
ontvangen, krijgen
recevoir
ervan dromen te (trouwen)
rêver de (se marier)
zich klaarmaken
se préparer