Trajet 2 voc pagina 2 Flashcards
1
Q
De kaars
A
la bougie
2
Q
De contactgegevens
A
les coordonnées
3
Q
De geschenkverpakking
A
l’emballage cadeau
4
Q
De slinger
A
la guirlande
5
Q
De boodschappenlijst
A
la liste d’achats
6
Q
De kerstboom
A
le sapin de Noël
7
Q
betaalbaar
A
abordable
8
Q
Aangenaam, gezellig
A
agréable
9
Q
Leuk, plezierig
A
amusant(e)
10
Q
Druk, geanimeerd
A
animé(e)
11
Q
Duur
A
cher, chère
12
Q
Leuk, tof
A
chouette
13
Q
verkleed, vermomd
A
déguisé(e)
14
Q
vervelend, saai
A
ennuyeux, ennuyeuse
15
Q
uitstekend
A
excellent(e)
16
Q
fantastisch
A
formidable
17
Q
gelukkig
A
heureux, heureuse
18
Q
onvergetelijk
A
inoubliable
19
Q
vrolijk (kerstmis)
A
Joyeux, joyeuse Noël
20
Q
zenuwachtig
A
nerveux, nerveuse
21
Q
prima, super
A
nickel
22
Q
origineel
A
orginal(e)
23
Q
niet slecht, goed
A
pas mal
24
Q
niet zo goed
A
pas terrible
25
gestresseerd
stressé(e)
26
Verrassend
surprenant(e)
27
verrast
surpris(e)
