Trajet 2 moeilijke woordjes Flashcards
1
Q
De begrafenis/ de uitvaart
A
l’enterrement
2
Q
de dood
A
la mort
3
Q
Oudejaarsavond
A
la Saint- Sylvestre
4
Q
het feest/ de fuif
A
la soirée
5
Q
uit eten gaan
A
aller au restaurant
6
Q
feesten fuiven
A
s’amuser
7
Q
vieren uit de bol gaan
A
s’éclater
8
Q
zich verkleden
A
se déguiser
9
Q
uitgaan (in een discotheek)
A
sortir en boîte
10
Q
wensen
A
souhaiter
11
Q
veel plezier!
A
bon amusement!
12
Q
gelukkig nieuwjaar!
A
bonne année
13
Q
beste wensen!
A
meilleurs voeux
14
Q
vieren
A
fêter
15
Q
de kaars
A
la bougie