trajet 2 (4de jaar) Flashcards
pg 88-90 Examen 1
l’anniversaire (de mariage)
de (huwelijks) verjaardag
la boum
de fuif
l’enterrement
de begrafenis, de uitvaart
la fête d’anniversaire
het verjaardagsfeestje
la fête des Mères
Moederdag
la fête des Pères
Vaderdag
la kermesse
de kermis
le mariage
het huwelijk, het trouwfeest
la mort
de dood
la naissance
de geboorte
le Nouvel An
Nieuwjaar
la réception
de receptie
la Saint-Nicolas
Sinterklaas
la Saint-Sylvestre
Oudejaarsavond
la Saint-Valentin
Valentijnsdag
la soirée
het feest, de fuif
la soirée karaoké
de karaokeavond
la sortie
het uitje
aller au restaurant
uit eten gaan
avoir (18) ans
(18) jaar oud zijn
célébrer
vieren
danser
dansen
être (quatre)
(met z’n vieren) zijn
faire la fête
feesten, fuiven
fêter
vieren
s’amuser (follement)
feesten, fuiven
s’éclater
vieren, uit de bol gaan
se déguiser (en fée)
zich (als fee) verkleden
se marier (avec)
trouwen (met)
s’ennuyer
zich vervelen
sortir en boîte
uitgaan (in een discotheek)
souhaiter
wensen
À votre santé!
Op uw gezondheid!
Bienvenue!
Welkom!
Bon amusement!
Veel plezier!
Bonne année!
Gelukkig Nieuwjaar!
Bonne chance!
Succes!
Bonne fête!
Gelukkige feestdag!, Een leuk feest gewenst!
Félicitations!
Gefeliciteerd!, Proficiat!
Heureux/ Joyeux anniversaire!
Gelukkige verjaardag!
Meuilleurs voeux! ( e in o = soeur)
Beste wensen!
l’adresse
het adres
l’ambiance
de sfeer
l’apéritif, l’apéro
het apritief
la bière
het bier
la boisson
het drankje
la bougie
de kaars
la boule disco
de discobal
le bouquet de fleurs
het boeket bloemen
le budget
het budget
le cadeau
het cadeau, het geschenkt
le café
de koffie