traject 5 examens Flashcards
ik denk dat
je pense que
ik geloof dat
je crois que
ik denk
je trouve que
ik heb het gevoel dat
j’ai l’impression que
het lijkt me dat
il me semble que
volgens mij
d’apres moi
voor mij
selon moi
volgens mijn mening
a mon avis
de prestaties zullen subliem zijn
la performance sera sublime
deze video is van slechte smaak
cette video est de mauvais gout
deze videoclip verdient een prijs
ce clip video mériter un prix
de jury houdt niet van deze muzikant
le jury n’aime pas ce musicien
Meda is super getalenteerd
meda est hyper doué
iedereen bewonderde zijn optreden
tout le monde a admiré sa prestation
niemand zal op hem stemmen
personne ne va voter pour lui
deze wedstrijd is leuk om naar te kijken
cette compétion est agréable à regarder
oke
d’accord
Je hebt gelijk
tu as raison
absoluut
absomutement
In werkelijkheid
en effet
het is mogelijk
het is realistisch
c’est possible
c’est réaliste
ik ben het er niet mee eens
je ne suis pas d’accord
Je hebt ongelijk
tu as tort
absoluut niet
absolument pas
echt niet
pas du tout
onmogelijk
impossible
Integendeel
au contraire
echt niet
vraiment pas
