Tour 2 Etape 1 Flashcards
1
Q
De bewondering
A
L’admiration
2
Q
De liefde
A
L’amour
3
Q
Een zoen
A
Un baiser
4
Q
Een zoen
A
Un bisou
5
Q
Een raad(geving)
A
Un conseil
6
Q
Een aanmoediging
A
Un encouragement
7
Q
Een gebaar, beweging
A
Un geste
8
Q
Een indruk
A
Une impression
9
Q
Een gelegenheid
A
Une occasion
10
Q
Een herinnering
A
Un souvenir
11
Q
Een vrijwilliger, vrijwilligster
A
Un volontaire, une volontaire
12
Q
Een wedstrijd
A
Un concours
13
Q
Het zelfvertrouwen
A
La confiance
14
Q
Een les
A
Un cours
15
Q
Een kleuterschool
A
Une école maternelle
16
Q
Een hogeschool
A
Une école supérieure
17
Q
Het onderwijs
A
L’enseignement
18
Q
Een student(e)
A
Un étudiant, une étudiante
19
Q
Een middelbare school
A
Un lycée
20
Q
De leerstof, het vak
A
La matière
21
Q
Een universiteit
A
Une université
22
Q
Beschikbaar
A
Disponible
23
Q
Onberispelijk, perfect
A
Impeccable
24
Q
Indrukwekkend
A
Impressionnant, impressionnante
25
Onvergetelijk
Inoubliable
26
Beter
Meilleur, meilleure
27
Motiverend
Motivant, motivante
28
Optimistisch
Optimiste
29
Lui
Paresseux, paresseuse
30
Hepassioneerd (door)
Passionné, passionnée (par)
31
Precies
Précis, précise
32
Opmerkelijk
Remarquable
33
Verantwoordelijk (voor)
Responsable (de)
34
Romantisch
Romantique
35
Verleidelijk
Séduisant, séduisante
36
Bewonderen
Admirer
37
Vooruitgaan
Avancer
38
Geloven (in)
Croire (en)
39
(Elkaar) omhelzen, kussen
(s’)embrasser
40
Lesgeven
Enseigner
41
Motiveren
Motiver
42
Deelnemen (aan)
Participer (à)
43
Klagen (over), zich beklagen (over)
Se plaindre (de)
44
Vertellen
Raconter
45
Belonen
Récompenser
46
Bedanken
Remercier
47
Verleiden
Séduire
48
De aandacht trekken (van)
Attirer l’attention (de)
49
Recht hebben op
Avoir droit de
50
De smaak geven van
Donner le gout de
51
Verliefd zijn (op)
Être amoureux, amoureuse (de)
52
Het initiatief nemen
Prendre l’initiative
53
Iemand op de vingers tikken
Taper quelqu’un sur les doigts
54
Naar mijn mening
À mon avis
55
Zonder twijfel
Sans doute
56
Volgens mij
Selon moi
