totstandkoming gebreken en de gevolgen van die gebreken Flashcards
Wilsontbreken
de situatie waarbinnen iets verklaart dat niet in overeenstemming is met diens wil
rechtsgeldige overeenkomst
twee wilsverklaringen die overeenkomen
geen rechtsgeldige overeenkomst
Geen overeenstemmende wilsverklaringen (wilsontbreken/oneigenlijke dwaling)
wilsgebrek = in beginsel rechtsgeldig overeenkomst
Overeenstemmende wilsverklaringen, echter de wil is op een gebrekkige wijze gevormd
zijn de wil en verklaring wel in overeenstemming, maar is deze wil gebaseerd op een onjuiste voorstelling van zaken of is deze wil onder onjuiste omstandigheden gevormd
vereisten geldige rechtshandeling
- Vorm (art. 3:37 BW)
- Persoon (art. 3:32 BW)
- Inhoud (art. 3:40 BW)
- Totstandkoming: wilsontbreken (wil en verklaring, art. 3:33, art. 3:34 en art. 3:35 BW) en wilsgebreken (art. 3:44 en 6:228 BW)
Dwaling (Art. 6:228 BW)
‘het ontbreken van de juiste voorstelling van zaken’, enige wilsgebrek enkel een rol kan spelen bij overeenkomsten en de andere wilsgebreken (bedreiging, bedrog en misbruik van omstandigheden) een rol kunnen spelen bij allerlei soorten rechtshandelingen.
onjuiste voorstelling van zaken eigen risico met 3 uitzonderingen
(a) het onjuist verstrekken van informatie (HR Booy/Wisman),
(b) het achterhouden van informatie door de wederpartij (HR Van Geest/Nederlof),
(c) de situatie waarin beide partijen van onjuiste informatie zijn uitgegaan of onjuiste voorstelling van zaken hadden. (HR Gerards/Vijverberg)
vereisten dwaling
- Onjuiste voorstelling van zaken of omstandigheden (essentiële eigenschap)
- Causaal verband: tussen onjuiste voorstelling en sluiten overeenkomst
- Kenbaarheid (van het essentiële onderwerp) voor de wederpartij
- De dwaling moet mede het gevolg zijn van bepaald gedrag van de wederpartij: 1 vd 3
Sub a: Dwaling te wijten aan een inlichting van de wederpartij
Sub b: Wederpartij had de dwalende behoren in te lichten
Sub c: Wederzijdse dwaling
mededelingplicht
- De wederpartij is op de hoogte van bepaalde feiten;
- De wederpartij weet of behoort te weten dat het punt in kwestie voor de dwalende van doorslaggevend belang is voor het sluiten van de overeenkomst, (kenbaarheidsvereiste);
- De wederpartij moet rekening houden dat de ander dwaalt;
- De wederpartij had naar maatschappelijke opvattingen de dwalende behoren in te lichten.
Mededelingsplicht zwaarder als onderzoeksplicht
onjuiste voorstelling van zaken veroorzakt doordat
a) Dwaling te wijten aan een inlichting van de wederpartij HR Booy/Wisman
b) Wederpartij had de dwalende behoren in te lichten HR Van Geest/Nederlof
c) Wederzijdse dwaling Let op de kenbaarheid! HR Kantharos van Stevensweert)
Uitzonderingen voor dwaling
a. Een beroep op dwaling is niet mogelijk als het een toekomstige omstandigheid betreft, het moet een omstandigheid zijn die bij het sluiten van de overeenkomst aanwezig was.
b. Een beroep op dwaling is niet mogelijk wanneer de dwalingskans uitdrukkelijk in de overeenkomst is verdisconteerd.
c. Onderzoeksplicht: van iemand die een overeenkomst wil sluiten kan worden verwacht dat hij binnen redelijke grenzen maatregelen neemt om te beletten dat hij dat doet onder invloed van een onjuiste voorstelling.
d. Aanprijzingen zoals ‘mooiste’ of ‘goedkoopste’ kunnen geen dwaling opleveren.
Bedrog (art. 3:44 lid 3 BW)
zwaardere variant van dwaling
namelijk het willens en wetens in dwaling brengen of het ‘voorwaardelijk opzettelijk’ iemand laten dwalen. Dit laatste behelst de situatie dat iemand zich bewust is van de aanmerkelijke kans dat zijn bedrog tot een nadelige rechtshandeling zal bewegen en die kans accepteert.
vereisten bedrog
- het opzettelijk geven van onjuiste informatie
- opzettelijk zwijgen
- de andere kunstgreep kan het vervalsen van bepaalde stukken zijn of een valse naam of adres opgeven. Ook kan iemand zich in een valse hoedanigheid presenteren. voorbeeld uit de praktijk is het aanpassen van de kilometerstand van een auto.
Bedreiging (art. 3:44 lid 2 BW)
Bedreiging als wilsgebrek in een rechtshandeling maakt vernietiging mogelijk. De bedreiger moet enig nadeel in het vooruitzicht hebben gesteld ten aanzien van een persoon of goed en zodoende de vrees hebben opgewekt bij de bedrogene dit nadeel daadwerkelijk uit te voeren, mocht hij/zij niet een bepaalde overeenkomst sluiten.
Voorbeeld bedreigen met een mes op een persoon, of dreigen de iPhone van het slachtoffer kapot te smijten.
Causaliteit vereist: De bedreigde moet dus aannemelijk maken dat hij de overeenkomst zonder de bedreiging niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten.
Misbruik van omstandigheden (art. 3:44 lid 4 BW)
kan worden gezien als de lichtere of zwakkere vorm van bedreiging zoals men zich ook primair dwaling en subsidiair op bedrog beroept. Voor het aannemen van nadeel is niet nodig dat sprake is van nadeel, hoewel het gelet op de laatste volzin wel kan bijdragen aan het aannemen van het misbruik.
situaties misbruik van omstandigheden
- In een dwangpositie, al dan niet samenhangend met een noodsituatie, en
- Wanneer iemand zich in een zodanige geestelijke of psychische stoornis bevindt dat hij zijn belangen niet goed kan overzien.