inleiding bronnen van verbintenissen Flashcards

1
Q

Publiekrecht

A

is het recht waarbij de overheid als zodanig een partij is.
Recht van de overheid, overheidsorganen en overheidsbevoegdheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Privaatrecht

A

Privaatrecht de rechtsverhouding weergeeft tussen burgers en/of rechtspersonen en onderling regel, neergelegd in het Nederlands Burgerlijk Wetboek (BW) vooral de boeken 1-8 van het BW. Die verschillende wetboeken bestaan uit zowel algemene als bijzondere delen. Er is een onderscheid personenrecht en vermogensrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vermogensrecht

A

goedrenrecht + verbintenisrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Personenrecht

A

Personenrecht regelt de status en bescherming van personen en verhoudingen binnen familie, huwelijk en ouderschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gelaagde structuur van het BW

A

van algemene naar meer specifieke/bijzondere regels. De algemene regels worden dus eerst genoemd, daarna pas de bijzondere regels die worden toegepast in specifieke situaties. De bijzondere regels zullen (in beginsel) voorgaan op de algemene regels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Natuurlijk persoon

A

Natuurlijk persoon is een mens van vlees en bloed en daarmee automatisch een rechtssubject.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Rechtssubject

A

Rechtssubject drager van rechten en plichten, kunne overeenkomsten aangaan, bezittingen en schulden hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rechtspersonen

A

Rechtspersonen alle dragers van rechten en plichten die geen natuurlijke personen maar wel door de wet worden aangewezen als rechtssubjecten. Is dus een juridische constructie waardoor een abstracte entiteit of organisatie op kan treden als een volwaardig en handelingsbekwaam persoon in het rechtsverkeer met rechten en plichten zoals een natuurlijk persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Rechtsobjecten

A

zijn goederen of voorwerpen waarover rechten en verplichtingen kunnen bestaan. Rechtsobjecten kunnen derhalve zelf nimmer drager zijn van rechten en verplichtingen. Het gaat daarbij met name om goederen, producten en diensten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Objectief recht

A

Objectief recht het geldende recht: de binnen een bepaald rechtsgebied op een bepaald tijdstipt geldende rechtsregels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Subjectief recht

A

Subjectief recht de regels die aan een (rechts)persoon specifiek toekomen niet alle regels uit het objectief recht komen te allen tijde aan iedereen toe. Soms moet je een bepaalde hoedanigheid hebben om je op bepaalde regels te kunnen beroepen. Wanneer je die hoedanigheid hebt, worden de regels waarop jij je kunt beroepen dus subjectief recht voor jou. voorbeeld hiervan is het eigendomsrecht (art. 5:1 BW). Dit is een objectief recht op basis waarvan een rechtssubject het (subjectieve) recht ontleent om de zaak de verkopen of te wijzigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Feitelijke handelingen

A

gaat het om handelingen zonder dat met die handeling een rechtsgevolg beoogd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rechtshandelingen

A

Rechtshandelingen zijn handelingen met een beoogd rechtsgevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Eenzijdige rechtshandelingen

A

Eenzijdige rechtshandelingen zijn handelingen van één persoon die rechtsgevolgen in het leven roepen (bijvoorbeeld het erkennen van een kind).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gerichte eenzijdige rechtshandelingen

A

Gerichte eenzijdige rechtshandelingen gericht tot een bepaald persoon.
Bijvoorbeeld opzeggen van een overeenkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ongerichte eenzijdige rechtshandelingen

A

Ongerichte eenzijdige rechtshandelingen niet specifiek tot een ander persoon. Bijvoorbeeld het verwerpen van een erfenis

16
Q

Bloot rechtsfeit

A

geen actie bij vereist, creëren de gebeurtenissen vele rechten en plichten.
Voorbeeld geboren of 18 jaar worden.

16
Q

Meerzijdige rechtshandelingen

A

zijn gezamenlijke handelingen van meerdere personen die rechtsgevolgen in het leven roepen (bijvoorbeeld het sluiten van een overeenkomst).

17
Q

Vermogensrechtelijke rechtsbetrekking

A

Vermogensrechtelijke rechtsbetrekking een verbintenis tussen twee of meer personen, op grond waarvan de één een recht heeft op een prestatie waartoe de ander verplicht is die te verrichten.

17
Q

Rechtsbronnen

A
  1. De wet (en parlementaire geschiedenis)
  2. De gewoonte
  3. De rechtspraak
  4. Europees en internationale regelgeving
18
Q

Obligatoire overeenkomst

A

schept dus (mogelijk meerdere) verbintenissen Art6:213 BW