inleiding bronnen van verbintenissen Flashcards
Publiekrecht
is het recht waarbij de overheid als zodanig een partij is.
Recht van de overheid, overheidsorganen en overheidsbevoegdheden
Privaatrecht
Privaatrecht de rechtsverhouding weergeeft tussen burgers en/of rechtspersonen en onderling regel, neergelegd in het Nederlands Burgerlijk Wetboek (BW) vooral de boeken 1-8 van het BW. Die verschillende wetboeken bestaan uit zowel algemene als bijzondere delen. Er is een onderscheid personenrecht en vermogensrecht.
Vermogensrecht
goedrenrecht + verbintenisrecht
Personenrecht
Personenrecht regelt de status en bescherming van personen en verhoudingen binnen familie, huwelijk en ouderschap
Gelaagde structuur van het BW
van algemene naar meer specifieke/bijzondere regels. De algemene regels worden dus eerst genoemd, daarna pas de bijzondere regels die worden toegepast in specifieke situaties. De bijzondere regels zullen (in beginsel) voorgaan op de algemene regels.
Natuurlijk persoon
Natuurlijk persoon is een mens van vlees en bloed en daarmee automatisch een rechtssubject.
Rechtssubject
Rechtssubject drager van rechten en plichten, kunne overeenkomsten aangaan, bezittingen en schulden hebben.
Rechtspersonen
Rechtspersonen alle dragers van rechten en plichten die geen natuurlijke personen maar wel door de wet worden aangewezen als rechtssubjecten. Is dus een juridische constructie waardoor een abstracte entiteit of organisatie op kan treden als een volwaardig en handelingsbekwaam persoon in het rechtsverkeer met rechten en plichten zoals een natuurlijk persoon.
Rechtsobjecten
zijn goederen of voorwerpen waarover rechten en verplichtingen kunnen bestaan. Rechtsobjecten kunnen derhalve zelf nimmer drager zijn van rechten en verplichtingen. Het gaat daarbij met name om goederen, producten en diensten.
Objectief recht
Objectief recht het geldende recht: de binnen een bepaald rechtsgebied op een bepaald tijdstipt geldende rechtsregels
Subjectief recht
Subjectief recht de regels die aan een (rechts)persoon specifiek toekomen niet alle regels uit het objectief recht komen te allen tijde aan iedereen toe. Soms moet je een bepaalde hoedanigheid hebben om je op bepaalde regels te kunnen beroepen. Wanneer je die hoedanigheid hebt, worden de regels waarop jij je kunt beroepen dus subjectief recht voor jou. voorbeeld hiervan is het eigendomsrecht (art. 5:1 BW). Dit is een objectief recht op basis waarvan een rechtssubject het (subjectieve) recht ontleent om de zaak de verkopen of te wijzigen.
Feitelijke handelingen
gaat het om handelingen zonder dat met die handeling een rechtsgevolg beoogd wordt.
Rechtshandelingen
Rechtshandelingen zijn handelingen met een beoogd rechtsgevolg
Eenzijdige rechtshandelingen
Eenzijdige rechtshandelingen zijn handelingen van één persoon die rechtsgevolgen in het leven roepen (bijvoorbeeld het erkennen van een kind).
Gerichte eenzijdige rechtshandelingen
Gerichte eenzijdige rechtshandelingen gericht tot een bepaald persoon.
Bijvoorbeeld opzeggen van een overeenkomst