Toetsweek 3 Flashcards
Politieke partij
Groep mensen met globaal dezelfde ideeën over een goede samenleving met als doel te beslissen over het bestuur van een land.
Actiegroep
Gericht op één maatschappelijk doel. Bijv: wakkerdier.
Belangenorganisatie
Behartigt belangen van één bepaalde groep. Bijv: ANWB
One-issuepartij
Stellen één aspect van de samenleving centraal. Bijv: BBB
Populistische partij
Nationalistische standpunten. Komt op voor burgers, zet zich af tegen politieke elite.
Functies politieke partijen
Samenbundelen van ideeën, informeren van kiezers, participatie, selectie van kandidaten.
Representatief
De mate waarin het parlement een afspiegeling vormt van de samenstelling en behoeften van de gehele bevolking.
Directe democratie
Burgers stemmen voor wetten/besluiten.
Indirecte democratie
Burgers kiezen volksvertegenwoordigers en zij stemmen voor wetten/besluiten.
Actief kiesrecht
Vanaf je 18e mag je stemmen.
Passief kiesrecht
Vanaf je 18e mag je je verkiesbaar stellen.
Lijsttreker
Nummer één op de lijst.
Spindoctors
Communicatiedeskundigen die kandidaten adviseren over een zo positief mogelijk imago. Lijsttrekkers maken hier tijdens de verkiezingen gebruik van.
Zwevende kiezers
Kiezers die niet bij elke verkiezing op dezelfde partij stemmen.
Voorkeursstemmen
Kandidaat die laag op de lijst staat toch in de Tweede Kamer komen.
Opiniepeilingen
Tussentijdse peilingen over de verwachte uitslag.
Evenredige vertegenwoordiging
Alle uitgebrachte stemmen worden verdeeld over het totale aantal zetels.
Kiesdeler
Aantal stemmen dat je nodig hebt voor één zetel.
Regering
Koning en ministers.