Toetsvragen 2 Flashcards

1
Q

Welke arterie is aangedaan bij een infarct van 1 oog?

A

A. centralis retinae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verschil tussen dysarthrie en afasie?

A
Dysartrie = spraakstoornis
Afasie = taalstoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Caudasyndroom: wat is er aangedaan?

A

Het caudasyndroom is een laesie van multipele wortels, veroorzaakt door compressie
van de cauda equina in het lumbale of sacrale wervelkanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ADH diabetes insipidus: wat is de meest voorkomend oorzaak?

A

Traumatisch hersenletsel (vb hypothalamus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Salt wasting syndrome: na wat?

A

Hyponatriëmie die voorkomt bij

subarachnoïdale bloedingen en meningitis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pols niet bewegen na in slaap vallen op arm (dronken), welke zenuw?

A

n. radialis (dropping hand, saturday night palsy, paralyse d’amour)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is hippus?

A

De kleine spontane contracties en dilataties van de pupil, ook bij constante lichtinval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ptosis, welke zenuw?

A
  • NIII uitval (n. oculomotorius, m. levator palpebrae)

- Uitval sympatische innervatie oog (ptosis, miosis, anhydrosis; syndroom van Horner, o.a. bij longtoptumor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Parkinson: welke tremor? Welke symptomen?

A

Rusttremor, rigiditeit, akinesie/hypokinesie/bradykinesie,

gestoorde houding en houdingsreflexen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar ontspringen de n. facialis en n. oculomotorius?

A

N. facialis > ontspringt aan achter-onderkant van pons.

N. oculomotorius > ontspringt uit mesencephalon, tussen pons en cerebrum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is er aangedaan bij het spinalis anterior syndroom?

A

Occlusie op van de a. spinalis anterior,

waardoor er ischemie of infarctie van het voorste 2/3 deel van het myelum of medulla oblongata optreedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoeveel ogen aangedaan bij amaurosis fugax?

A
1 oog
(TIA van retina > in a. centralis retinae, ook dezelfde behandeling als een TIA, maak onderscheid met retinale migraine)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Eindvaten van a. cerebri media?

A

M1 en M2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dystonie en chorea, waar zit het?

A
  • Dystonie > contralaterale basale kernen of spinale interneuronen (in voorhoorn, rol bij reflexen)
  • Chorea > nucleus caudatus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Laesie in pontiene kernen: blikparese naar?

A

Blikparese naar ipsilateraal (bij laesie in paramediane pontiene reticulaire formatie/PPRF) of kern van n. abducens (dus bij laesie naar links kan patient niet naar links kijken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat voor dubbelbeelden bij een abducensparese links?

A

Ongekruiste dubbelbeelden bij kijken naar links (ipsilaterale zijde), ongekruist = rechterbeeld verdwijnt bij afdekken rechteroog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Radiculitis S1?

A

Uitstraling dorsale zijde bovenbeen naar dorsolaterale zijde onderbeen en boven-onderzijde laterale voet, inclusief kleine teen; paresen van flexoren van voet, tenen, hamstrings; reflexverlaging APR; hypesthesie/algesie van laterale voetrand/kleine teen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wernicke afasie?

A

Sensorische afasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe heet het onvermogen om gezichten te herkennen?

A

Prosopagnosie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Visueel extinctie syndroom?

A

Halfzijdige aandachtsstoornis > bij klinisch onderzoek geen afwijkingen van gezichtsveld maar wel verminderde aandacht voor 1 helt van gezichtsveld (visuele extinctie > neglect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de dominante hemisfeer?

A

De hemisfeer waarin de taalfuncties worden gepresenteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is anosognosie?

A

De ziekelijke ontkenning van de eigen ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Ander woord voor verminderde pijnzin?

A

Hypalgesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat loopt er door de fissura orbitalis superior?

A

N. oculomotorius (III), n. trochlearis (IV), n.

abducens (VI) en de eerste tak van de n. trigeminus (V)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Pseudobulbaire verschijnselen; waar zit de laesie/fout?

A

Stoornissen in slikken/kauwen/spreken > dubbelzijdige incomplete laesie van corticobulbaire banen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Beleid bij acuut ontstane hoofdpijn zonder uitvalsverschijnselen?

A

CT scan gevolgd door lumbaal punctie (> 12 uur na ontstaan van klachten) > SAB uitsluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke antistolling gebruik je bij atriumfibrilleren?

A

Coumarine derivaat (acenocoumarol, fenprocoumon)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is de behandeling van een SAB in de acute fase?

A

Aneurysma afsluiten om rec bloedingen te voorkomen > endovasculaire behandeling (coilen met katheter vanuit a. linealis), indien niet mogelijk craniotomie + clippen van aneurysma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat zijn pseudohallucinaties?

A

Kleuren, flitsen, waarnemingen bij patienten met gezichtsvelddefecten bij haemisfeerlaesies (soms in hemianoptische gezichtsveld) waarbij patient zich bewust is van onechte karakter van waarnemingen (vb bij status na tia of cva)

30
Q

Waar zitten de kernen van de n. facialis en n. abducens?

A

Pons

31
Q

Overvolle blaas, welke plexus/nervus ?

A

S2-S4
Perifere letsels > blaas is hypotoon, areflexie (uitzetten van blaas tot deze overloopt, slappe blaas)
Centrale letsels > spontane mictie, bij geringe vulling al spontane ontlediging van blaas (spastische blaas)

32
Q

Oorzaak priapisme?

A

Preganglionaire parasympatische neuronen in S3 en S4 > remming van reflex van parasympatische vezels.

33
Q

Opisthotonus?

A

Extensiehouding van de nek, optredend bij (extreme) meningeale prikkeling.

34
Q

Schwannoom N VIII, symptomen?

A

N. vestibulocochlearis (brughoektumor) > gehoorsverlies, oorsuizen, duizeligheid met nystagmus naar contralateraal, perifere facialisverlamming, sens. stoornissen in gelaat en slikstoornissen.

35
Q

Waar loopt de n. facialis met de n. vestibularis?

A

meatus acousticus internus

36
Q

HNP C6-C7, welke wortel?

A

C7

37
Q

Contusio cerebri; welk hersengebied is het meest aangedaan?

A

Basale frontale en

temporale kwabben

38
Q

Locked-in syndroom?

A

Ventraal ponsinfarct

39
Q

Symptomen Wernicke-afasie?

A

Spreekt veel, normale zinsmelodie, semantische parafrasieen, neologismen, taalbegrip sterk gestoord, niet bewust van stoornis (temporaal, parietaal)

40
Q

Symptomen Broca-afasie?

A

Spreekt weinig, telegramstijl, versprekingen, taalbegrip relatief goed, bewust van stoornis

41
Q

Wat is de fasciculus arcuatus?

A

De witte stofvezels die het centrum van Broca innerveren vanuit het centrum van
Wernicke

42
Q

Waar zitten de sympathische zenuwcellichamen?

A

Sympathische vezels zijn de axonen van autonome ganglioncellen waarvan het
cellichaam is gelegen in sympathische ganglia, die deels langs de wervelkolom
(paravertebraal) en deels ervoor (prevertebraal) zijn gelegen

43
Q

Waar zitten de parasympatische zenuwvezellichamen?

A

Vlakbij het te innerveren orgaan

44
Q

Bij welke van onderstaand geen anhydrosis?

A

Laesie parasympaticus (anhydrosis bij syndroom van Horner, sympathicuslaesie)

45
Q

NIII uitval rechts + hemiparese links, waar is de beschadiging gelokaliseerd?

A

Mesencephalon rechts.

46
Q

Waardoor ontstaat er bij een herseninfarct alleen een hangende mondhoek, en geen
parese van de oogspieren?

A

Omdat de bovenste facialiskernen vanuit beide hemisferen worden aangestuurd

47
Q

Welke uitval zie je bij het syndroom van Brown-Séquard?

A

Paralyse en gestoorde gnostische sensibiliteit
ipsilateraal distaal van de laesie. Gestoorde vitale sensibiliteit contralateraal distaal van de
laesie.

48
Q

Wat is het grootste risico bij posttraumatische liquorroe?

A

Meningitis

49
Q

Man met hypertensie en nierfunctiestoornissen. Heeft hoofdpijn, verwardheid,
verminderd bewustzijn, papiloedeem, bloeddruk 250/180. Wat is de meest waarschijnlijke
diagnose?

A

Hypertensieve encefalopathie

50
Q

Vrouw met krachtsverlies triceps, verlaagde BPR, verminderd gevoel strekzijde arm,
tintelingen van alle vingers, etc. Waar zit de laesie?

A

Plexus brachialis

51
Q

Homonieme hemianopsie rechts?

A

Temporaalkwab links, tractus opticus rechts

52
Q

Abducens parese rechts?

A

Ongekruiste dubbelbeelden bij kijken naar rechts

53
Q

Cornea wordt geinnerveerd door:

A

n. trigeminus

54
Q

Functies van oculomotorius:

A

Innervatie m. rectus sup/inf, m. levator palpebrae

55
Q

Welke hersenzenuw loopt risico bij verhoogde intracraniele druk?

A

N. opticus

56
Q

Bitemporale hemianopsie?

A

Craniofaryngeoom, prolactinoom

57
Q

Syndroom van Horner?

A

Miosis, ptosis, anhydrosis

58
Q

Amaurosis fugax is het gevolgd van:

A

Embolie vanuit a. carotis, ischemie van de retina

59
Q

Uitval n. abducens door:

A

Intracraniele hypertensie, trauma, meningitis, pons tumor

60
Q

Acute laesie van n. vestibularis rechts veroorzaakt:

A

Nystagmus naar rechts, vertigo

61
Q

Perifere facialisparese:

A

Parese van mond rechts, rechteroog kan niet meer gesloten worden

62
Q

Laesie van n. hypoglossus

A

Dysartrie + tongatrofie

63
Q

Welke zenuwen gaan door de fissura orbitalis superior de orbita binnen?

A

N. oculomotorius, n. abducens, n. trochlearis

64
Q

De kern van de facialis ligt in de:

A

Pons

65
Q

Laesie van n. olfactorius:

A

Anosmie

66
Q

Ischemische opticus neuropathie (ION) komt voor bij:

A

Patienten met hypertensie, arteriitis temporalis

67
Q

Visueel extinctie fenomeen ten nadelen van links wijst op:

A

Parietale kwab rechts

68
Q

Welke zenuwen zijn betrokken bij de cornea reflex?

A

N. facialis + N. trigeminus

69
Q

Amaurosis fugax kan zich in de volgende vormen voordoen:

A

Kortdurende blindheid aan 1 oog, kortdurende uitval bovenste helft van gezichtsveld

70
Q

Welke zenuwen zijn betrokken bij pupilreflex?

A

N. oculomotorius + n. opticus

71
Q

Bij totale n. oculomotorius uitval:

A

Wijde pupil (mydriasis), oog staat naar beneden en naar buiten