Toets inleiding 2 Flashcards

1
Q

De historische vragen worden in vier soorten ingedeeld:

A

Vragen over het verleden
*Voorbeeld: Hoe verlopen de West-Europese ontdekkingen in de 15de-16de eeuw?
Vragen over de relatie tussen heden en verleden
*Voorbeeld: was men in de vroegmoderne tijd toleranter voor andersdenkenden dan vandaag?
Vragen over hoe we tot kennis over het verleden komen
*Voorbeeld: hoe komen we aan onze informatie over heksenprocessen in de 17de eeuw? Vragen over het beeld dat we over iets of iemand uit het verleden hebben
*Voorbeeld: klopt het beeld dat we hebben van Leonardo da Vinci als genie?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een goede historische vraag moet aan een aantal criteria voldoen:

A

De vraag moet goed afgebakend zijn in de tijd
Het is duidelijk over welke periode/eeuwen/decennia de vraag gaat.
De vraag moet goed afgebakend zijn in ruimte
Het is duidelijk over welke lokale plaats/regio/continent de vraag gaat.
De vraag moet betrekking hebben op één of meerdere domeinen
Het is duidelijk over welke domeinen de vraag gaat.
De vraag moet haalbaar zijn om te onderzoeken
Er zijn voldoende bronnen die een antwoord geven op de historische vraag
De vraag is niet te breed zodat ze binnen een redelijke tijd en met haalbare middelen kan beantwoord worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een historisch werk

A

een resultaat van historisch onderzoek, waarin feiten geanalyseerd en gesynthetiseerd worden met behulp van bronnen en andere werken. Het is altijd gebaseerd op historische bronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

historische bronnen

A

voorwerpen, mondelinge, materiële of geschreven getuigenissen over het verleden, die dienen als het basismateriaal voor historici om historische vragen te beantwoorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een primaire bron

A

komt uit de tijd zelf van de gebeurtenis en biedt directe informatie, vaak van ooggetuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een secundaire bron

A

komt uit een latere tijd en is gemaakt door iemand die niet direct betrokken was bij de gebeurtenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geschreven bron

A

zijn documenten zoals dagboeken, brieven, contracten en kranten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ongeschreven bron

A

omvatten niet-schriftelijke materialen zoals objecten, mondelinge getuigenissen, afbeeldingen, en kunnen verdeeld worden in gesproken (interviews, verhalen) en materiële bronnen (gebouwen, foto’s, schilderijen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer we een historische bron of werk gebruiken om een historische vraag te beantwoorden moeten we rekening houden met volgende zaken:

A

-Is de bron bruikbaar om de historische vraag te beantwoorden?
Helpt de bron ons om een antwoord te krijgen op de historische vraag?
- Is de bron betrouwbaar om de historische vraag te beantwoorden?
Is wat er in de bron staat correct?
Hoe standplaatsgebonden is de bron?
- Is de bron representatief?
Is de mening die in de bron staat de mening van de meerderheid (= normbevestigend) van een volk of groep? Of is de bron typisch voor haar tijd/samenleving of wijkt ze ervan af (= normafwijkend)?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ging de clerus tegen hun geloften

A

Tegen de eigen gelofte van armoede
Bron 1 - aflatenhandel
Bron 2 – rijkdom in kerken
Bron 4 – corruptie (vriendjespolitiek en machtsmisbruik)
Tegen de eigen gelofte van kuisheid:
Bron 3 – priesters hebben concubines (= bijslapers) = affaires

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vagevuur

A

Voorplaats van de hemel. Bevond zich tussen de hemel en de hel. is volgens de Rooms-Katholieke Kerk een toestand waarin de zielen gereinigd worden van personen die stierven in vriendschap met God, zonder dat ze volledig zuiver waren. Het is een tussentoestand waarin de zielen gereinigd worden totdat ze de hemel kunnen binnengaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Absenteïsme

A

afwezigheid (bisschoppen waren vaak afwezig in het bisdom dat ze moesten besturen) omdat ze meerdere bisdommen combineerden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Simonie

A

winstbejag verhandelen van geestelijke goederen of ambten. Het verkopen van heilige zaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Nepotisme

A

vriendjespolitiek, bevoordelen van vrienden en familie
Accumuleren van prebenden: opstapelen/opeenhopen/ verzamelen van inkomsten (lonen) van geestelijken Beneficies: voordelen, inkomsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Maarten Luther 4 kenmerken

A
  • Augustijner monnik en hoogleraar theologie aan de universiteit van Wittenberg (Heilig Roomse Rijk).
  • Volgens het verhaal spijkerde Luther op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen op de deur van de kapel van het kasteel van Wittenberg. Hierin stond opgesomd welke hervormingen Luther van de katholieke kerk verlangde.
  • In 1521 werd Luther door paus Leo X geëxcommuniceerd (uit de kerkelijke gemeenschap verbannen) en door keizer Karel V vogelvrij verklaard (verbannen) wegens ketterij.
  • Luther kon echter onderduiken met hulp van de keurvorst Frederik III van Saksen (Federik de Wijze) en op die manier zijn ideeën verder verspreiden en de bijbel vertalen in het Duits.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Lutheranisme 6 kenmerken

A
  • Sola fide (enkel door geloof): de mens is een zondaar, alleen God kan zijn/haar zonden vergeven.
  • Sola scriptura (enkel door het Schrift): alleen de bijbel was de bron voor het geloof, dus niet de uitspraken van priesters of de paus.
  • Het celibaat wordt afgeschaft
  • Van de 7 sacramenten worden er 2 behouden: het doopsel en het avondmaal. Deze staan immers in de bijbel vermeld.
  • De gelovigen moeten zelf de Bijbel lezen en interpreteren, daarom vertaalt Luther de Bijbel in het Duits.
  • Een lid van de protestantse kerk moest gehoorzaam blijven aan de wereldlijke heerser (bijvoorbeeld een koning). Wereldlijke heersers konden zelf het hoofd worden van een lokale Kerk, wat hun macht versterkt.
17
Q

Johannes Calvijn 3 kenmerken

A
  • Johannes Calvijn was afkomstig uit Frankrijk.
  • Hij was een priester en had een opleiding rechten gevolgd.
  • Calvijn nam een aantal praktische voorschriften uit de bijbel letterlijk en wilde op basis daarvan het dagelijkse leven en de organisatie van de kerk aanpassen.
18
Q

calvinisme 3 kenmerken

A
  • Zaligheid wordt niet verworven door aflaten, maar door predestinatie of uitverkiezing: hel en hemel lagen in Gods hand. De mens is vanaf zijn geboorte voorbestemd voor de hemel of de hel. Succes in zijn leven kon duiden op zijn voorbestemdheid voor de hemel.
  • Strenge moraal en strakke organisatie van zijn kerk.
  • De bron van het geloof is de Bijbel, waardoor de gelovigen deze moeten kunnen lezen, dus voor hen in het Frans.
19
Q

Hendrik VIII (1491-1547) conflict

A

Koning Hendrik VIII van Engeland kreeg ruzie met de paus over zijn echtscheiding, wat leidde tot een conflict.

20
Q

3 raakpunten tussen de reformatie en de humanistische principes. De protestanten volgen de principes van het humanisme:

A

o Bestuderen van de bron: de Bijbel.
o Men mag kritisch denken en aanvaardt niet meer klakkeloos wat beweerd wordt: de priester als tussenpersoon verdwijnt, de mens moet zelf de bijbel lezen en interpreteren
o Mens staat centraal, menselijke gevoelens worden toegelaten: celibaat wordt afgeschaft.

21
Q

Wie is hoofd van de kerk?

A

KK
De paus is hoofd van de geestelijke macht.
LU
De lokale vorst
CA
De lokale vorst
AN
De koning(in) van Engeland

22
Q

Hiërarchie

A

KK
Paus Aartsbisschop Bisschop Priester Gewone mens
LU CA
Geen
AN
Wel bisschippen en priesters, maar geen paus

23
Q

Sacramenten

A

KK
7 Sacramenten
- Eucharistie (avondmaal)
- Doopsel
- Vormsel (12 jaar)
- Huwelijk
- Biecht
- Ziekenzalving
- Priesterwijding
LU CA AN
2 sacramenten
- Dooprsel
- Eucharisatie (avondmaal)
Want enkel deze 2 worden in de Bijbel vermeld.

24
Q

Heilige Schrift

A

KK
Bijbel in het Latijn
- Oude Testament (verhalen van voor de geboorte van Christus)
- Nieuwe Testament (over het leven, de dood, de verrijzenis van Christus en het einde der tijden)
De gewone mens was niet in staat de bijbel te lezen/interpreteren. Het was de taak van de priester om dit te doen en uit te leggen aan de gewone mens.
LU CA AN
Volkstaal (Duits, Frans, Engels) Iedereen mag zelf de bijbel lezen en interpreteren.

25
Q

Hoe in de hemel komen?

A

KK
Vergeving van de zonden d.m.v. biechten, aflaten, bedevaart, …
LU AN
God vergeeft de zonden aan de gelovige die diep gelooft en leeft volgens de bijbel.
CA
Predestinatie