Toets inleiding Flashcards
De geboorte van Christus is de start van
onze Westerse tijdrekening
honderd jaar
Een eeuw
tien jaar
decnnium
duizend jaar
milleninium
prehistorie
2,5m j. geleden 3500 v.o.t.
oude nabije oosten:
Egypte, Mesopotamië 3500 v.o.t. 753 v.o.t.
klassieke oudheid:
Griekenland en Rome 753 v.o.t. 476
middeleeuwen
476 1453/1492/1517
De vroegmoderne tijd
1453/1492/1517 1789/1815
moderne tijd
1789/1815 1945
hedendaagse tijd
1945 Heden
1945 Heden
hedendaagse tijd
1789/1815 1945
moderne tijd
1453/1492/1517 1789/1815
De vroegmoderne tijd
476 1453/1492/1517
middeleeuwen
Griekenland en Rome 753 v.o.t. 476
klassieke oudheid
Egypte, Mesopotamië 3500 v.o.t. 753 v.o.t.
oude nabije oosten
2,5m j. geleden 3500 v.o.t.
prehistorie
1453
val van Byzantium (= West-Romeinse rijk)
1492
: ontdekking van Amerika
1517
ontstaan protestantisme
1789
Franse Revolutie
1815
Congres van Wenen
De jaartallen die de tijdvakken onderverdelen zijn
willekeurig en de methode is kunstmatig
De indeling volgens de zeven
tijdvakken die het Vlaamse onderwijs hanteert is
eurocentrisch en Westers.
Toon aan dat verschillende culturen uit het verleden een andere periodisering gebruiken.
In China gebruikt men een tijdbalk die sterk afwijkt van de Westerse periodisering.
Toon aan dat niet elk Europees land de Westerse periodisering in haar onderwijssysteem volgt.
In Nederland, een buurland van België, gebruikt men niet de 7 Westerse periodes, maar een door
een speciale commissie opgemaakte, eigen tijdbalk met tien tijdvakken.
In welk jaar zouden we nu volgens de Oudgriekse tijdrekening leven?
- De Griekse jaartelling begint met de eerste olympische spelen in 776 voor de geboorte van
Christus. We tellen 2023 op bij 776 en krijgen dan 2779. Mochten de Grieken beginnen tellen vanaf
de eerste olympiade zou het voor hen nu het jaar 2779 zijn.
Een universele tijdbalk voor de wereldgeschiedenis?
Toch kunnen we de lange geschiedenis
van de mens indelen volgens de drie grote revoluties die de mens heeft doorgemaakt. We noemen ze
ook “golven”. Na elke revolutie of golf ging de mens anders leven.
landbouw (= agrarische) revolutie industriele revolutie
post-industriële revolutie
Oude Wereld
Europa , Azië
en Afrika.
Nieuwe Wereld
Noord-Amerika, Zuid-Amerika en Oceanië.
viertal grote maatschappelijke domeinen
Politiek
*Territoriaal (grondgebied, landen met
eigen grenzen)
* Bestuurlijk (regels en wetten)
* Militair (veldslagen, veroveringen, oorlogen)
* Hoe gebieden of landen met elkaar omgaan
Cultureel
* Kunst
*Wetenschap en techniek
*Onderwijs
*Godsdienst
*Leefgewoontes
*Vrije tijd
Sociaal
*Sociale groepen in de samenleving
* De ongelijkheid of gelijkheid in een
samenleving
* De (on)gelijke behandeling van vrouwen en
mannen
* De vrijheid of onvrijheid in een samenleving
Economisch
* Hoe voorziet de mens in zijn
levensonderhoud?
*Landbouw & mijnbouw (primaire sector),
industrie
*(secundaire sector), handel & diensten
(tertiaire sector).
ancien regime
De middeleeuwse en vroegmoderne tijd
continuïteit tussen de middeleeuwen en de
vroegmoderne tijd.
de landbouw bleef de belangrijkste economische activiteit
het centrum van de handel bevond zich nog steeds tussen Europa en Azië (via de zijde route).
de politieke macht is in handen van adelijke heren en steden. Daaromspreken we van een feodale samenleving in Europa.
de Europese samenlevingen blijven standensamenlevingen
Europa blijft een diepgelovige samenleving. Het Rooms-Katholicisme
blijft het dagdagelijks leven van mensen beheersen.