toets D, E Flashcards

1
Q

coverstory

A

omslagverhaal ( buitenkant van een boek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

crashen

A

neerstorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

creatief zijn

A

nieuwe mooie dingen bedenken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

creperen

A

op een ellendige manier dood gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

cruise

A

op een lux zeeschip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

cultuur

A

manier waar ze zich op voeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cycloon

A

wervelwind ( kleine tornado)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dagvaarding

A

oproep bij de rechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dashboard

A

instrumentenbord bij een auto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

deadline

A

inleverings datum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

deal

A

afspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dealer

A

bedrijf dat een bepaalde automerk verkoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

debatteren

A

betoog, tekst met jou mening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

decennium/decenia

A

tijdvak van 10 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

defensief

A

verdedigend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

definitie

A

begripsomschrijving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

definitief

A

voorgood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

degraderen

A

overgaan naar een lagere klasse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

promoveren

A

overgaan naar een hogere klasse

20
Q

delgradatie

A

een paar mansen die een groep vertegenwoordigen

21
Q

delfstof

A

bruik baare stuf die uit de grond word gehaald

22
Q

dement

A

door ouderdon afgetakeld zijn

23
Q

demonteren

A

uit elkaar halen

24
Q

donateur

A

iemand die geldelijke steun geeft

25
Q

donor

A

iemand die bloed of organen afslaat

26
Q

drainage

A

afvoer van water

27
Q

dramatisch

A

aan grijpend - akelig

28
Q

dratisch

A

krachtig

29
Q

dreadlocks

A

kleine pluizige vlechtjes

30
Q

dressing

A

sla sous

31
Q

drop-outs

A

uitvaller

32
Q

dubieus

A

twijvelachtig

33
Q

duiden

A

aan wijzen

34
Q

dumpen

A

storten

35
Q

duperen

A

benadelen

36
Q

duplicaat

A

tweede exemplaar

37
Q

dwepen

A

overdreven

38
Q

dynamisch

A

waar van alles gebeurd

39
Q

ecoproductie

A

belasting op producten die schadelijk zijn voor het milieu

40
Q

economyclass

A

goedkoopste klasse

41
Q

economischer

A

voordeliger

42
Q

editie

A

uitgave

43
Q

effectief

A

goed werkend

44
Q

efficient

A

doelmatig

45
Q

egaliseren

A

gelijkmaken