les 17, 18, 19 Flashcards

1
Q

houding als iemand denkt dat de hele wereld om hem draait

A

egocentrisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ergens anders

A

elders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

er aangenaam(netjes) uitzien

A

elegant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

onderdeel

A

element

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

uit de weg ruimen

A

elimineren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Toekening van gelijke rechten

A

emancipatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verpakking

A

emballage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ontroerend

A

emotioneel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

iemand die op een kantoor of bank werkt

A

employé

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vol energie

A

energiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

spanend en vermoeiend

A

enerverend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vermaak

A

entertainment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

besmettelijke ziekte die zich snel verspreid

A

epidemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bepaalde gedeelte

A

episode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dankbaar

A

erkentelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vet verdwijnen van aarde of steen door het weer

A

erosie

17
Q

vlucht uit de werkelijkheid

A

escape

18
Q

groep

A

eskader

19
Q

wedstrijd waarbij de lopers van elk team elkaar aflossen

A

estafette

20
Q

naar een veiligere plaats brengen

A

evacueren

21
Q

hetzelfde bereiken

A

evenaren

22
Q

grootste gebeurtenis

A

evenement