TOETS Flashcards
Kenmerken van een wetenschappelijk onderzoek
Empirisch
- Controleerbaar
- Probabilistisch
Kenmerken van een goed wetenschappelijk onderzoekOndersteund door data
- Falsifieerbaar
- Spaarzaam
Onderzoeksvragen
Fundamenteel: gericht op het verkrijgen van meer kennis in het algemeen
Toegepast: gericht op een specifiek probleem
Theorie-data cyclus
Theorie > onderzoeksvraag > onderzoeksontwerp > hypothesen > dataverzameling > data analyse
Stappenplan data analyse
Data management en voorbereiding
- Doornemen en reduceren van de data
- Coderen van de data
- Memo’s schrijven
- Modellen construeren en toetsen
Voorwaarden van causaliteit
Covariance (verband)
- Temporal precedence (oorzaak voorafgaand aan het gevolg)
- Internal validity (alternatieve verklaringen uitsluiten)
Acroniemen Kwalitatief:
SPICE (setting, population, interest, comparison, evaluation)
Correlationeel acroniem
PAC (population, association, constructs)
Experimenteel acroniem
PICO (population, intervention, comparison, outcome)
Doelgericht:
Doelgericht: de onderzoeker gaat op zoek naar specifieke individuen die belangrijke informatie kunnen geven (case study logic)
Gemak:
Gemak: de onderzoeker benadert participanten die eenvoudig te bereiken zijn (convenience sample
Quota:
de onderzoeker heeft voorwaarden voor aantallen (bv. mannen en vrouwen)
Sneeuwbal:
de onderzoeker gaat op zoek naar een respondent die andere mogelijke participanten met hem in contact kan brengen
Sequentieel:
Sequentieel: de onderzoeker past tijdens het onderzoek de criteria aan om doelgerichter te werken
Enkelvoudig:
elke participant heeft dezelfde kans om geselecteerd te worden en elke combinatie van participanten heeft dezelfde kans
Gestratificeerd:
Gestratificeerd: een combinatie van meerdere steekproeven getrokken uit subgroepen in de populatie
Cluster:
op basis van een lijst van clusters kunnen onderzoekers at random bepalen welke clusters worden opgenomen in de steekproef. Alle subjecten van de cluster vormen de steekproef.
Getrapte:
er wordt eerst een cluster steekproef getrokken en vervolgens wordt uit de cluster een enkelvoudige aselecte steekproef getrokken
Sample for range:
breed scala aan ervaringen
Steekproevenspreiding:
het feit dat de waarden van de steekproefcorrelatie van steekproef tot steekproef variëren.
Steekproeffout
het verschil tussen de waarde in de steekproef en de waarde in de populatie
Standaardfout
de standaardafwijking van de steekproeffout
Biased sample:
sommige mensen in de populatie hebben een grotere kans om voor de steekproef geselecteerd te worden
Unbiased sample:
alle mensen in de populatie hebben een even grote kans om voor de steekproef geselecteerd te worden
Dekkingsfouten
kunnen een vertekening van de werkelijkheid veroorzaken
Non-response fouten:
het niet meedoen of niet beantwoorden van vragen
Triangulatie
Doel:
aanvullende ondersteuning voor theorie en vinden van tegenstrijdige resultaten om theorie eventueel aan te passen.
Data triangulatie
verschillende soorten kwalitatieve gegevens worden gecombineerd
Methoden triangulatie :
kwalitatieve en kwantitatieve methoden worden gecombineerd
Theoretische triangulatie :
verschillende invalshoeken worden gecombineerd
Onderzoeker triangulatie
de data van verschillende onderzoekers worden gecombineerd
Confirmation bias:
resultaten die niet overeenkomen met de verwachting worden (on)opzettelijk genegeerd door de onderzoeker > file-drawer probleem
Directe replicatie:
originele onderzoek reproduceren
Conceptuele replicatie:
dezelfde onderzoeksvraag maar andere methodes
Replicatie + uitbreiding:
voorwaarden of variabelen toevoegen aan het originele onderzoek
Impactfactor:
geeft een indicatie hoe vaak een tijdschrift geciteerd wordt
Nominaal meetniveau:
geen ordening (categorische variabelen)
Ordinaal meetniveau:
logische ordening (kwantitatieve of kwalitatieve variabelen)
Interval meetniveau:
natuurlijke ordening (kwantitatieve variabelen)
Ratio meetniveau:
natuurlijk ordening met absoluut nulpunt (kwantitatieve variabelen)
Test-hertest:
consequente scores bij herhaling van het meetinstrument
Interbeoordelaars
consequente scores wanneer meerdere onderzoekers het meetinstrument gebruiken
Interne: betrouwbaarheid
mate waarin respondenten soortgelijke antwoorden geven op vragen over hetzelfde theoretische begri
Interne:
kunnen alternatieve verklaringen worden uitgesloten?
Externe:
hoe goed kunnen de resultaten gegeneraliseerd worden?
Begripsvaliditeit:
hoe goed is een construct geoperationaliseerd?
Indruksvaliditeit:
hoe beoordelen onderzoekers een vragenlijst?
Inhoudsvaliditeit:
worden alle aspecten van het construct gemeten?
Criterium:
hangen de scores samen met de mate van concreet gedrag waarmee je samenhang verwacht?
Convergente:
hangen de scores samen met scores van een ander meetinstrument dat hetzelfde construct wil meten?