toepassingen zuren en zouten (z-toep) Flashcards
1
Q
zwavelzuur (H2SO4)
A
- bereiding van fosforzuur
- gebruikt in loodaccumulatoren
- gebruikt voor kleurstoffen en plastics
2
Q
fosforzuur (H3PO4)
A
- productie van kunstmeststoffen
- toevoeging bij detergenten
- toevoeging bij frisdranken
3
Q
zoutzuur/ waterstofchloride (HCl)
A
- zit in maagsap
- verwijderen van cementsluier op vloeren
4
Q
diwaterstofsulfide (H2S)
A
- geur van rotte eieren
- aanwezig in darmgassen
5
Q
natriumchloride (NaCl)
A
- keukenzout
- in zeewater
6
Q
calciumcarbonaat (CaCO3)
A
- krijt
- marmer
- slakkenhuizen
- eierschalen
- schelpen
- parels
7
Q
dinatriumcarbonaat (Na2CO3)
A
- wasverzachter
- badzout
8
Q
natriumwaterstofcarbonaat (NaHCO3)
A
- om deeg te doen rijzen
- in maagzout
- in maagtabletten