toepassingen alkanen, alkenen, alcoholen en carbonzuren (toepassing --> stof) Flashcards
1
Q
- boterzuur
- komt vrij uit boter als het ranzig wordt –> verklaart vieze smaak + geur van ranzige boter
A
butaanzuur
C3H7COOH
2
Q
- azijnzuur
- kleurloze vloeistof
- prikkelende geur
- kalkaanslag verwijderen
- fixeren van kleurstoffen
A
ethaanzuur
CH3COOH
3
Q
- mierenzuur
- in brandnetel
- in gif van bijen en mieren
- in dennennaalden
- in zweet
A
methaanzuur
HCOOH
4
Q
- kleurloos
- stroperige vloeistof
- lost (goed) op in water
- bevat 3 hydroxylgroepen
A
glycerol
(alcohol)
5
Q
- drankalcohol
- kan om kunstmatige wijze gemaakt worden
- ontsmettingsmiddel
A
ethanol
C2H5OH
6
Q
- belangrijke grondstof in chemische industrie
- brandstof
- zeer giftig
- veroorzaakt blindheid, kan dodelijk zijn
A
methanol
CH3OH
7
Q
voorbeelden van kunsstoffen met alkenen als belangrijke grondstof
A
PVC (polyvinychloride)
PE (polyetheen)
8
Q
- plantenhormoon –> stimuleert rijping
A
etheen (ehtyleen)
C2H4
9
Q
- vast bij kamertemperatuur
- basis van kaarsen
- kan gebruikt worden om confituur langer te bewaren
A
paraffine (alkaan)
10
Q
- brandstof opgeslagen in persflessen –> oa huishoudelijk gebruik, bacbecueën of kamperen
- niet vorstbestendig –> vooral binnenshuis gebruik
A
butaan
C4H10
11
Q
- brandstof opgeslagen in boven- of ondergrondse tanks –> oa huishoudelijk gebruik (koken, verwarmen…), barbecueën of kamperen
A
propaan
C3H8
12
Q
- kleur- en geurloos gas
- in aard-, moeras-, mijn- en biogas
A
methaan
CH4