tl Flashcards
kaulo
Systeem en onderdelen
Een systeem bestaat uit kleinere onderdelen die samenwerken.
Energie
Er zijn verschillende soorten energie, zoals
Warmte (bijv. een kachel).
Beweging (bijv. een draaiende motor).
Licht (bijv. een lamp).
Elektrische energie (bijv. stroom in huis).
Energie kan worden opgeslagen en omgezet.
informatie
Gegevens worden informatie als ze een betekenis hebben. Informatie stroomt tussen mensen en techniek.
Productieprocessen
Producten maken kan handmatig, met machines, of automatisch. Dit gebeurt altijd met input (materiaal of energie), een proces en output (het eindproduct).
Terugkoppeling
Sommige systemen, zoals een stortbak of een CV-installatie, gebruiken terugkoppeling om zichzelf aan te passen.
Automatische systemen
Automatische systemen werken met sensoren, robots en programma’s.
Regelsystemen
Regelsystemen, zoals verkeerslichten, gebruiken sensoren (input) en actuatoren (output) om goed te werken.
Logische poorten
AND: Allebei moet “aan” zijn om te werken.
OR: Eén van de twee moet “aan” zijn om te werken.
NOT: Keert een signaal om (aan wordt uit, uit wordt aan).
Praktijkvoorbeelden
Systemen zoals een magnetron of een magazijn hebben deelsystemen die samen functioneren.