ak h4 b2d Flashcards

hoofdstuk 4.1 tot 4.5

1
Q

natuurlijke hulpbronnen

A

products uit de natuur die mensen goed kunnen gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ecologische voetafdruk

A

de ruimte die een persoon nodig heeft om zijn leven te kunnen leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

draagkracht

A

het vermogen van de aarde om alle mensen te kunnen als grondstof dienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bevolkingsprognose

A

de verwachte ontwikkeling van de bevolking in de toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

duurzaam

A

voorzien in eigen behoeften zonder dat het milieu belast wordt en zonder dat grondstoffen uitgeput raken zodat de aarde leefbaar blijft voor de toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voedselafdruk

A

de ruimte die nodig is om voedsel te verbouwen voor een persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

schaalvergroting

A

het steeds groter worden van (landbouw) bedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

intensivering

A

het vergoten van de opbrengst per hectare of per dier door middel van kennis en geld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

biodiversiteit

A

de variatie aan plant- en diersoorten in de natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

milieu-uitputting

A

het opraken van de natuurlijke hulpbronnen door menselijk gebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

biologische landbouw: genetische modificatie

A

manier van landbouw waarbij geen kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen worden gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

producieketen

A

de schakels waaruit het productieproces van goederen bestaat van grondstof tot eindproduct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

milieuvervuiling

A

vervuilen van het milieu door er afval in te storten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

recyclen

A

het opnieuw gebruiken van afvalmaterialen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

consumptiepatroon

A

de goederen en diensten die iemand koopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

cradle to cradle

A

vertaling: van wieg tot wieg: producten kunnen na gebruik worden hergebruikt in een nieuw product of kunnen als grondstof dienen

17
Q

fossiele energiebronnen

A

energiebronnen die onstaat zijn uit planten en dieren zoals aardolie aardgas en steenkool

18
Q

koolstofdioxide

A

een belangerijk gas dat warmte kan vasthouden en dat van nature in de atmosfeer voorkomt (co2)

19
Q

klimaatverandering

A

verandering van het klimaat op de aarde als gevolg van natuurlijke oorzaken of door activiteiten door de mens

20
Q

duurzame energiebronnen

A

een energiebron die niet opraakt

21
Q

klimaatneutraal

A

geen negatief effect hebbend op het klimaat

22
Q

energietransitie

A

overschakelen van het gebruik van fossiele energie naar duurzame energie bijvoorbeeld zonne energie

23
Q

groene stroom

A

elektriciteit die wordt opgewekt door gebruik te maken van hernieuwbare energiebronnen

24
Q

energieneutraal

A

er wordt in een huis net zoveel energie verbruikt als energie geproduceerd

25
Q

afvalvoetafdruk

A

de hoeveelheid afval per kilo die een persoon produceert

26
Q

circulaire economie

A

een economie waarin veel grondstoffen worden hergebruikt en er weinig afval overblijft

27
Q

isolatie

A

afscherming van fysieke invloeden zoals warmte geluid en elektrische stroom

28
Q

genetische modificatie

A

door de mens veranderen van bepaalde delen van een plant of dier bijvoorbeeld om ze bestendig te maken tegen ziekten

29
Q

bevolkingsprogonose

A

de verwachte ontwikkeling van de bevolking in de toekomst