Tijdvak 6 Flashcards

1
Q

Absolutisme

A

Een regeringsvorm waarin de koning alle macht heeft en zelf boven de wet staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Burgerlijke cultuur

A

Een cultuur die wordt bepaald door burgers (en niet door hof, adel of kerk).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Droit divin

A

Het goddelijk recht op grond waarvan de koning met absolute macht regeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Empirisme

A

De overtuiging dat je de werkelijkheid het beste leert kennen door waarneming via de zintuigen en door experimenteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Generaliteitslanden

A

Gebieden in de Republiek die in de 17e eeuw op de Spanjaarden veroverd waren en bestuurd werden door de Staten-Generaal (Noord-Brabant, Zeeuws-Vlaanderen en delen van Limburg).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gewetensvrijheid

A

Recht om te geloven wat je wil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Handelskapitalisme

A

Economisch systeem waarin ondernemers goederen verhandelen om daarmee winst te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hofcultuur

A

Een cultuur die wordt bepaald door de vorst en zijn adellijke hof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mechanistisch wereldbeeld

A

Een kijk op God en de wereld die ervan uitgaat dat de werkelijkheid is te vergelijken met een machine (mechaniek) die door God in werking is gezet en daarna zelfstandig functioneert volgens natuurwetten. Volgens deze visie speelt God geen rol meer in het verloop van de dagelijkse gebeurtenissen op aarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mercantilisme

A

De economische leer volgens welke de staat de eigen economie kan stimuleren door de export te bevorderen en de import te beperken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Monopolie

A

Alleenrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Raadpensionaris

A

In de tijd van de Republiek een hoge ambtenaar van het gewest Holland, die namens de gehele Republiek de buitenlandse zaken deed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rationalisme

A

De overtuiging dat logisch en verstandelijk redeneren de zuiverste bron van kennis is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Regent

A

Lid van de groep rijke burgers die de Republiek bestuurden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Soevereiniteit

A

De hoogste macht in de staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Stadhouder

A

Ooit (in de Spaanse tijd) de dienaar van de koning, later (in de Republiek) een hoge ambtenaar van de gewesten die voor de gehele republiek optrad als aanvoerder van leger en vloot.

17
Q

Statenvergadering

A

Bijeenkomst van de bestuurders van een gewest (provincie) in de Republiek.

18
Q

Tolerantie

A

Verdraagzaamheid tegenover andersdenkenden, met name tegenover mensen met een ander geloof.

19
Q

VOC

A

Verenigde Oost-Indisiche Compagnie.

20
Q

Wetenschappelijke revolutie

A

De ontwikkeling in de 16e- en 17e-eeuwse wetenschap waarbij onderzoekers niet langer afgingen op wat de Bijbel, de kerk of auteurs in de klassieke oudheid vonden, maar zelf tot een mening kwamen door middel van zelfstandig denken, observeren en redeneren.

21
Q

WIC

A

West Indische compagnie