Begrippen Flashcards

1
Q

Satellietstaten

A

Land dat officieel onafhankelijk is, maar in feite bestuurd wordt door een ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Invloedssferen

A

Wanneer een land veel invloed heeft op een bepaald gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Containment politiek

A

Angst dat de hele wereld communistisch zou worden na dekolonisatie. Elk land dat bedreigd wordt steunen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Luchtbrug

A

Berlijn houden maar geen oorlog starten. Vliegtuigen bevoorraden West-Berlijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Perestrojka

A

Hervorming. Afstappen 5 jaren plan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Glasnost

A

Vrijheid meningsuiting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vetorecht

A

Stemming tegen houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

EGKS

A

Europese Gemeenschap van Kolen en Staal.

Economische verbinding maakt oorlog minder waarschijnlijk. (NL, BE, LUC, IT, FR, BRD) (1951)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

EEG

A

Europese Economische Gemeenschap.

Opgericht om op meer manieren economisch samen te werken. (1958)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

EG

A
Europese Gemeenschap.
EEG + EGKS.
EG wordt hernoemd naar EU.
EG opgericht 1967.
EU "opgericht" 1993.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

War on Terror

A

Oorlog die de VS begint door aanslagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Europese Commissie

A

Elk lidstaat stuurt 1 commissaris. Zij zijn de regering van de EU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Raad van Ministers

A

Alle ministers van alle landen. Ze komen bij elkaar als iets besproken moet worden. Moeten wetten van de EC goed- of afkeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Poldermodel

A

Overlegcultuur. Door praten bereik je iets.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Multiculturele samenleving

A

Verschillende culturen leven samen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Populistisch

A

Nadruk leggen op wij en zij. Zij zijn schuldig, wij goed.

17
Q

Globalisering

A

Wereld is meer verbonden, grenzen vervagen meer.

18
Q

Blokkade Berlijn

A

SU sloot Berlijn af met de hoop dat het westen Berlijn op zou geven. West-EU creëerde luchtbrug.

19
Q

NAVO

A

Bondgenootschap VS, West-EU en Canada.

20
Q

Hongaarse opstand

A

In Hongarije kwamen mensen in opstand tegen de streng communistische regering.

21
Q

De Berlijnse muur

A

DDR leiders lieten een muur bouwen door Berlijn.

22
Q

Praagse Lente

A

Opstand Praag. Veel slachtoffers.