Tijdvak 5 2020-2021 Flashcards

1
Q

KA’s

A
  • Het begin van de overzeese expansies
  • Het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
  • De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid
  • De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
  • Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in stichting van een Nederlandse staat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aflaat

A

Kwijtschelding voor God van straffen voor zonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Calvinisme

A

Stroming binnen het christendom die is gebaseerd op de ideeën van de hervormer Johannes Calvijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Centralisatie

A

Het streven naar een organisatie of natie die zo veel mogelijk vanuit een centraal punt of zelfs door een centraal orgaan of persoon bestuurd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Contrareformatie

A

De reactie van de katholieke kerk op de Reformatie, die enerzijds hervormingen binnen de katholieke kerk inhield en anderzijds een harder optreden tegen protestanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Erfgoed

A

Nalatenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Europese Expansie

A

Uitbreiding van activiteiten van Europeanen buiten Europa vanaf omstreeks 1500.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Humanisme

A

De cultuur van geleerden uit de tijd van de renaissance. Humanisten oriënteerden zich sterk op de literatuur en geschiedenis uit de oudheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ketter

A

Aanhanger van een ketterij, een leerstelling, die bewust en opzettelijk in tegenspraak is met datgene wat een bepaalde geloofsgemeenschap beschouwt als de fundamentele geloofsleer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Klassieke oudheid

A

De klassieke oudheid is een naam van een periode die uitsluitend gebruikt wordt in de periodisering van de westerse geschiedenis. Gewoonlijk laat men deze periode rond 700 voor Christus beginnen en in 476 na Chr. eindigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Lutheranisme

A

Stroming binnen het christendom die is gebaseerd op de ideeën van de hervormer Maarten Luther.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mensbeeld

A

De ideeën die mensen hebben over zichzelf en de mensen om hen heen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ontdekkingsreizen

A

De reizen die Europeanen in de 14e, 15e en 16e eeuw maakten om nieuwe wegen naar Indië te ontdekken. Tijdens deze reizen ontdekten zij gebieden die nog door geen Europeaan waren betreden. Latere ontdekkingsreizen (17e en 18e eeuw) hadden meer de bedoeling de wereld verder te verkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Protestantisme

A

Het geheel van stromingen en kerken die zijn ontstaan uit protest tegen misstanden in de katholieke kerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Reformatie

A

Kerkhervorming die uiteindelijk leidde tot een scheuring in de kerk en het ontstaan van het protestantisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Renaissance

A

Periode tussen 1300 en 1600, waarin niet langer het hiernamaals centraal stond, maar de mens in het hier en nu.

17
Q

Uomo universale

A

Italiaans voor ‘universele mens’, de ideale mens uit de tijd van de renaissance, die uitblinkt op alle terreinen van het leven, zoals wetenschap, kunst en literatuur.

18
Q

Wereldbeeld

A

De ideeën die mensen hebben over de hun bekende wereld.