Thoracaal + ribben Flashcards

1
Q

Articulatie plaatsen ribben

A
  • Fovea costalis superior (gelijknamige rib)
  • Fovea costalis inferior (onderliggende rib)
  • Fovea costalis proc transversus (gelijknamige rib)

UITZ: rib 1, 11 en 12 articuleren enkel met hun gelijknamige wervel. Rib 11 en 12 hebben geen articulatie met proc transversus (hebben geen tuberculum costae)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Regel v 3 (transversus zoeken)

A

T1-T3: 0,5 hoger
T4-T6: 1 hoger
T7-T10: 1,5 hoger
T11: 1 hoger
T12: 0,5 hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ligamenten tussen rib en wervel

A
  • lig capitis costae radiatum: caput costae met corpus
  • lig capitis costae intra-articulare: caput costae met discus
    -lig costotransversarium: bundel tussen tuberculum naar proc transversus zelfde niveau
  • lig costotransversaria laterale: bundel tussen angulus en proc transversus zede niveau
  • lig costotransversaria superior: bundel tussen tuberculum en proc transvesus bovenliggende niveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ligamenten tussen rib en sternum

A
  • Lig costosternale radiata (rib 1-7)
  • lig costoclaviculare
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

M intercostalis externa

A

Loopt tussen opeenvolgende ribben (boven naar onder, van achter naar voor). Op de onderste rib zit hij dus iets meer anterieur (extern).

Loopt van tuberculum tem ribkraakbeen (hele flank af)

Functie: inspir
 motor: scalenus anterior en medius (-> rib 1)

Inn: N. intercostalis (1-11

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

M intercostalis interna

A

Loopt tussen opeenvolgende ribben (boven naar onder, van voor naar achter). Op de onderste rib dus meer posterieur (intern)

Loopt ook v tuberculum tem ribkraakbeen (hele flank)

Functie: expir (geforceerd of bij inspanning)
 motor: quadratus lumborum (want rib 12 naar beneden en zo alle hogere ribben mee naar beneden trekken)

Inn: N. intercostalis (1-11)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

M intercostalis intimi

A

Zelfde functie als de interna. Echter iets meer centraal verloop. Tussen interna en intimi ligt het vasculaire pakket (= AVN intercostalis)

= interna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

M transversus thoracicus

A

Binnenzijde van de borstkas.
Verbindt rib 1-6 met sternum aan de interne zijde

Functie: expir
Inn: N. intercostalis (1-6)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

M levator costarum

A

O: proc transversus
I: angulus costae (onderliggende rib)

Ligt achter de intercostalis externum

Functie: inspir
Inn: N. intercostalis (1-11)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mm. erector spinae

A

Bestaat uit vele delen. Niet zo belangrijk om allemaal apart te weten want één functioneel geheel
van occiput tot sacrum

Lopen links en rechts van de spinosi

Functie: bilaterale contractie = extensie. Unilaterale contractie = SB

Inn: N. intercostalis (1-11). Soms wel wat meerdere niveau’s (1 niveau hoger of lager). Vb spanning T6  ook eens kijken naar T5 en T7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

M serratus posterior

A

2 bundels: superior en inferior

Superior
O: proc spinosus C7-T3
I: ang superior rib 2-5

Inferior
O: proc spinosus T11-L3
I: ang superior (rib 8-12)

Functie
Superior: inspir
Inferior: expir

Inn: N. intercostalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mm rhomboidei

A

O: proc spinosus C7-T4
I: spinale boord scapula
 bovenste: minor, onderste: major

Functie: elevatie-adductie scapula, inspir

Inn: N. dorsalis scapulae (C4-C5)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

M serratus anterior

A

O: mediale rand scapula
I: rib 1-9 lateraal

Functie: inspir, fixatie schouderblad, tegengaan winging

Inn: N. thoracicus longus (C6-C7)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

M pectoralis major

A

Niet zo heel vaak in dysfunctie

Functie: inspir, endorotatie schouder, adductie arm, flexie arm
Inn: N. pectoralis med/lat (C5-T1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

M pectoralis minor

A

Wel vaak in dyfunctie

O: proc coracoideus
I: rib 3-5 anterieure zijde

Functie: inspir, scapula laag houden
Inn: N. pecotralis med/lat (C6-T1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Arteriele bevloeiing thoracaal

A

Aorta thoracica
–> ramus dorsalis: para- en intra-vertebraal
–> ramus ventralis => A intercostalis (posterieur)

A subclavia –> A thoracica interna –> A intercostalis (anterieur)

A thoracica interna loopt aan binnenzijde M transversus thoracicus –> entrapmentplaats

17
Q

Veneus systeem thoracaal

A

V. intercostalis die gevormd wordt door vooraan met de V. thoracica interna (ook binnenzijde M. transversus thoracicus) die gaat naar de V. subclavia (–> VCS).
Posterieur gaat de V. intercostalis naar het azygos-systeem (V. azygos). Ook de para- en intervertebrale regio gaat in dit systeem terechtkomen. Zo verder naar VCS.

Het azygos-systeem verschilt links en rechts een klein beetje.
- Rechts: V. azygos –> V. brachiocephalica –> VCS
- Links: V. hemiazygos –> V. azygos –>…
Er zit dus een klein tussenstapje bij aan de linkerzijde.

18
Q

OS-groepsletsels

A

C8-T5: thoracale organen = longen, hart (zit links, het RA zit wel rechts), slokdarm, schildklier (thyroid), thymus

T6-T9: subdiafragmale organen
- Links: maag, milt, pancreas
- Rechts: lever, galblaas, duodenum

T10-T12: nieren, IT, rechter colon (caecum, colon ascendens, appendix en rechterdeel colon transversum), ureters

L1-L2: KBO, ovaria, urethra, linker colon (linkerdeel colon transversum, colon descendens, sigmoid en rectum)

19
Q

Welke spieren zorgen bij een groepsletsel aan de ribben

A

M levator costarum (bij T12-L2 is dit QL)

20
Q

Monolytische letsels: oorzaak, behandeling en symptoom locatie

A
  • ERS letsel => homolateraal facet zeer convergent
    o Oorzaak: extensie en SB geven sterke convergentie
    o Behandeling: SB-manipulatie (re-divergeren)
    o Symptoom locatie: homolateraal; thv het facet (ramus dorsalis –> hypertonie paravertebraal) en uitstralingsmogelijkheid door ramus ventralis (-> N. intercostalis) = somato-sensorische reflexboog
  • FRS letsel => heterolateraal facet zeer divergent
    o Oorzaak: flexie en SB geven divergentie. De rotatie houdt het gecomprimeerd. Hier is de SB van minder belang. We willen vooral gaan decomprimeren, zodat de facetten terug kunnen convergeren.
    o Behandeling: rotatie manipulatie (decompressie doen)
    o Symptoom locatie: heterolateraal; lokaal (ramus dorsalis) en intercostaal (ramus ventralis)
21
Q

Inspir

A
  • Rib in totaliteit naar posterior-lateraal
  • Anterieur thv sternum krijg je een gapping  chondrosternale gapping
  • Caput costae komen naar anterieur ( wervel naar extensie)
  • Angulus costae naar postero-mediaal
  • Beweging grootst in de onderste ribben (minder vasthangend op het sternum)

Beweging rond schuine as in de costotransversaal ruimte
- Rib gaat naar superior
- Intercostaalruimte neemt toe (vnl thv corpus sternum en anterieure uiteinde)
- Beweging grootst in de bovenste ribben (vb. rib 1 doet enkel deze beweging en niet echt de andere)

Sternum: Komt naar antero-superieur

22
Q

Expir

A

Bewegingen in transversaal vlak
- Rib in totaliteit naar antero-mediaal
- Anterieur thv sternum krijg je een compressie –> chondrosternale compressie
- Caput costae komen naar posterior ( wervel naar flexie)
- Angulus costae naar antero-lateraal
- Beweging grootst in de onderste ribben (minder vasthangend op het sternum)

Beweging rond schuine as in de costotransversaal ruimte
- Rib gaat naar inferior
- Intercostaalruimte neemt af (vnl thv corpus sternum en anterieure uiteinde)
- Beweging grootst in de bovenste ribben (vb. rib 1 doet enkel deze beweging en niet echt de andere)

Sternum: Komt naar posterio-inferieur

23
Q

Gekoppelde beweging wervel en rib

A

EXTENSIE = INSPIR
FLEXIE = EXPIR
SB geeft homolateraal een expir van de ribben en heterolateraal een inspir.
De kant naar waar je je hoofd draait gaat naar expir, de andere kant naar inspir

24
Q

Letselmechanica ribben

A

Inspir letsel = blokkage of restrictie
o Expir niet mogelijk of beperkt mogelijk
o Rib zit gefixeerd naar latero-post-superieur

Expir letsel =restrictie
o Inspir niet mogelijk of beperkt mogelijk
o Rib zit gefixeerd in medio-ventro-inferieur

25
Q

Letselmechanica van de functionele eenheid

A

1) ERS-letsel + homolaterale rib in inspir (+ heterolaterale rib in relatieve expir)
Voorbeeld: T4 in ERSre en rechter rib 4 in inspir (en linker rib 4 in relatieve expir)

2) ERS-letsel + beide ribben in inspir
Voorbeeld: T4 in ERSre en beide 4e ribben allebei in inspir

3) FRS-letsel + homolaterale rib in expir (+ heterolaterale rib in relatieve inspir)
Voorbeeld: T4 in FRSre + rechter 4e rib in expir (+ linker 4e rib in relatieve inspir)

4) FRS-letsel + beide ribben in expir
Voorbeeld: T4 in FRSre + beide 4e ribben in expir

1) RIB DOMINANT
2-4) WERVEL DOMINANT

26
Q

Osseuze / IA testen

A

Percussie
Palpatie
Vibratie
Tractie: safety indeukingsfracturen (DD: CL, IA)
Compressie-testen
- Algemene compressie
- Springing - federung - rosette

27
Q

Op welke rib wordt de osteoporose test uitgevoerd?

A

Rib 3 of 6.
voelen naar elasticiteit! Osteoporose geeft geen pijn

28
Q

Welke spieren gebruiken we bij expiratie letsel?

A

1e rib: scalenus anterior
2e rib: scalenus posterior
3-6e rib: pectoralis major
7-11e rib: M intercostalis ecternis
12e rib: QL