Theorieën Flashcards

1
Q

Reductie

A

Thales
= herleiden van veelheid naar eenheid
= ARCHE: water!

=> radicale fysica => gevaar demystificatie

–> leerling: Demokritos: ARCHE = atomen (laatste deelbare eenheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Abstractie

A

Thales
= op zoek naar universele wetten: meetkundige ontdekkingen en rationele verklaringen voor natuurverschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Principe van voldoende reden

A

Anaximander
= er gebeurt niets zonder reden en er is altijd een verklaring voor het bestaan en de eigenschappen van iets.

= “aarde beweegt niet in een bepaalde richting, want alle richtingen zijn hetzelfde, dus het heeft geen nut” –> geen voldoende reden om te bewegen

= alles heeft een oorzaak, maar die si niet altijd kenbaar. Er moet niet altijd een oorzaak zijn voor iets om te bestaan, wel een reden

=> ARCHE = apeiron: het onbekende, onbegrensde: er moet iets zijn dat alles gemeen heeft. het “niets” voordat er leven is en het “niets” na het leven, ALLES HEEFT EEN OORZAAK, MAAR NIET ALTIJD GEKEND

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Analogie

A

Anaximenes
= stelde dat lucht (pneuma) de oerstof is waaruit alles ontstaat
= Door analogie met menselijke ademhaling, die leven geeft, concludeerde hij dat LUCHT DE BRON VAN ALLE LEVEN EN VERANDERING IN DE NATUUR is
= Verdichting en verdunning van lucht leiden volgens hem tot de vorming van verschillende materiële vormen, zoals wind, water en steen.

analogie = uitspraak waarbij 2 zaken vergeleken worden
vb. het universum draait als een molensteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wet van de niet-contradictie

A

Parmenides
= iets kan niet tegelijkertijd “zijn” en “niet zijn”
= een bewering en het tegendeel daarvan kunnen niet beide waar zijn op hetzelfde moment en in dezelfde context
= basis in filosofie en logica
=> kan niet weerlegd worden, omdat het de basis is van rationaliteit

WORDING IS UITGESLOTEN
- strikt “zijn” of “niet zijn”, dus “worden” bestaat niet!
- verandering is een ILLUSIE: zintuigen creëren schijnbeeld
- als iets in het verleden was en nu niet meer, gaan we uit van een verandering
- MAAR dat kan ook weerlegd worden, want datgene “is” nog steeds aanwezig in het verleden
- MAAR dan verleden=heden=toekomst, terwijl er net werd gezegd dat dat niet kan
=> CONTRADICTIE

Parmenides lost deze op door het ontkennen van tijd en verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Reductio ad absurdum/tegenfeitelijke paradoxen

A

Zeno Van Elea
= als een veronderstelling leidt tot een absurde situatie, dan is die zonder twijfel fout (reductio ad absurdum)
= Achilles en de schildpad: aannames over beweging en veelheid leiden tot absurde conclusies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Antilogie

A

Protagoras

LEREN ARGUMENTEREN
=> over alles bestaan tegengestelde argumenten
=> proberen een zwak argument sterk te maken
=> overtuigingskracht en retoriek > objectieve waarheid

SCHEMA VAN PROTAGORAS: POLITICI
=> Demagogie = massa naar een bepaalde kant leiden door halve waarheden, sofismen en bedenkelijke retoriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Dilemma en Maieutiek

A

Socrates
= twee situaties die allebei een onwenselijke situatie geven
= MAIEUTIEK: vragen stellen in plaats van antwoord geven –> bevordert kritisch denken = “vroedvrouwtechniek”

GESPREK MET EUTYPHRO
=> ofwel zijn goden AMOREEL (zorgen ook voor het kwade: dood) ofwel NIET ALMACHTIG (goed en kwaad bepaald door natuur)
=> Socrates stelt vragen aan E. en zet haar zo vast in haar eigen argument
=> “iedereen kent de waarheid, het moet gewoon loskomen”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Allegorie

A

Plato
= hoe mensen kennis en werkelijkheid ervaren
= daagt ons uit om na te denken over onze eigen aannames en de beperkingen van onze (zintuiglijke) waarneming
= grot

TWEE BOODSCHAPPEN
1) Misleiding door politici
=> metafoor boot: niet geleid door iemand die kan navigeren, maar door iemand die het stuur kan vasthouden
2) twee werelden
=> in de grot en buiten
=> zintuiglijke beperkingen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Essentialisme/accidenten/teleologisme

A

Aristoteles

ESSENTIE
= de essentie is wat een object maakt tot wat het is
= verzameling van fundamentele eigenschappen die een object of wezen definiëren en zonder welke het zijn identiteit zou verliezen
= essentie van een ding is onveranderlijk en vormt de basis voor zijn natuurlijke doel of functie

ACCIDENTEN
= eigenschappen die niet essentieel zijn voor een object, zonder die eigenschappen is iets nog steeds wat het is

DOEL
= alles heeft een doel
= Teleologische opvatting (telos = doel)
= hoogste goed voor de mensheid: bereiken van het ultieme doel. Daarom moet de mens zich perfectioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Alternativiteit/Principe van alternatieve mogelijkheden

A

Aristoteles

VERANTWOORDELIJKHEID
= ethiek > juridisch
= slechts moreel verantwoordelijk voor een daad als het anders zou gekund hebben
= Als men de keuze heeft (alternatief) dan moet men kiezen en dan draagt men verantwoordelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Taxonomie

A

Aristoteles

CLASSIFICATIE
=> systeem van classificatie van levende wezens
=> obv zichtbare eigenschappen/kenmerken (essentie)

PROBLEEM
=> suggereert hiërarchie
=> schijnbare verbanden (vb. mens en walvis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Epochè (oordeelopschorting)

A

Pyrrho
=> mens zal nooit waarheid weten, het zijn slechts meningen
=> zaken die buiten het zintuiglijke kunnen we niet zeker weten –> beter om het los te laten
=> oordeelopschorting is bevrijdend en leidt tot ataraxia (zielsrust).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Regressus ad infinitum + Trilemma

A

Sextus Empiricus

=> verderbouwend op Epochè

VISIE OP WETENSCHAP
=> natuurfilosofie dient niet om de waarheid te ontdekken, maar wel om dogmatische stellingen te ontkrachten

KRITIEK OP ANDERE FILOSOFEN
=> telkens weer nieuwe argumenten of oorzaken, waarbij elke verklaring weer een andere verklaring nodig heeft, zonder ooit tot een definitief einde of oorsprong te komen (r. ad infinitum)

JUSTIFICATIE VAN DE PREMISSEN
=> verklaren leidt altijd tot een van drie problemen:
1) CIRKELREDENERING: het te bewijzen idee als onderdeel van het bewijs gebruikt
2) REGRESSUS AD INFINITUM: Elke rechtvaardiging vereist een verdere rechtvaardiging, wat leidt tot een eindeloze keten van bewijs.
3) DOGMATISME: men accepteert iets simpelweg als waar zonder bewijs of rechtvaardiging

=> het is onmogelijk om met zekerheid kennis te verwerven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Axiomatiek

A

Euclides

=> alle wiskundige kennis wordt in een structuur gegoten zodat alles afleidbaar is
=> niet enkel in wiskunde gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Constructieve Twijfel

A

Aurelius Augustinus

= als ik me vergis over mijn eigen bestaan, dan is het duidelijk dat ik besta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Poëzie

A

Aurelius Augustinus

= poëzie gebruiken om mensen te bewegen, dus ook om hun geloof te versterken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Mystiek

A

Aurelius Augustinus

=> zoektocht naar een directe, persoonlijke ervaring met God
=> stilte zoeken om een intiem contact met God te ervaren
=> overwinnen van de zonden en het zoeken naar een spirituele vereniging met God

STANDPUNTEN ANDERE FILOSOFEN
- Kant: bedreiging voor de rede
- Jaspers: waarschuwt voor overredenering –> veel filosofische teksten bevatten veel mystiek
- Wittgenstein: erkent mystiek

MYSTIEKE ERVARING
- onbetrouwbare kennisbron (gaat ook niet om kennis)
- onuitdrukbaar, onbetrouwbaar en inconsistent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Linguïsme

A

Johannes Scotus Eriugena
=> Taal = brug tussen het menselijke begrip en de goddelijke realiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Leer van de dubbele weg

A

Ahmad Ibn Rushd
= twee manieren om 1 waarheid te benaderen
1) FILOSOFISCHE WEG: gebaseerd op rede, logica en filosofisch onderzoek, bedoeld voor de intellectuele elite
2) RELIGIEUZE WEG: ook gebaseerd op natuurkundige feiten, dus aanvullend op natuurfilosofie

=> Geloofswaarheden zijn dus nooit contradictorisch aan natuurfilosofische bevindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Scholastische methode

A

Thomas Van Aquino
= combineren van geloof en rede

= 3 stappen:
1) vraagstelling: vraag gesteld met duidelijk verschil in geloof en rede
2) tegenstelling: voor beide kampen argumenten opstellen
3) oplossing: combinatie van geloof en rede

PROCEDURE
1) Lectio (verklarend lezen)
2) Quaestio (vraagstuk)
3) Disputatio (publiek debat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Scheermes

A

John Duns
=> zaken zo eenvoudig mogelijk voorstellen, maar inhoudelijk gelijk aan de complexe versie
=> je moet niet een geheel verklaren als je maar een deel nodig hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Scheermes: het bestaan van God

A

Willem Van Ockham
=> God is niet nodig voor kennis over natuur

=> 3 kennisbronnen
1) zelfevidente zaken
2) empirie
3) openbaring (enkel gebruikt om bestaan van God te onderbouwen)

=> als we het bestaan van iets niet kunnen bewijzen door een van die 3, is het bestaan onzeker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Utopie

A

Thomas More
=> ideale samenleving op een fictief eiland
=> bekritiseert de sociale en politieke misstanden van More’s tijd en biedt een model van een perfecte samenleving (filosofische denkwijze > praktisch voorstel)

25
Q

Essayisme & aforismen

A

Michel De Montaigne
= persoonlijke beschouwing, zonder wetenschappelijke onderbouwing, heel verzorgde taal (stijlfiguren)
= essay is niet serieus, boodschap wel
= vaak met aforismen: korte boodschappen (zoals Tweets)

26
Q

Inductie

A

Francis Bacon

INDUCTIE
=> voorspelling doen voor toekomst gebaseerd op feiten in het heden
=> objectieve observaties doortrekken naar toekomst, maar letten op steekproef. niet zomaar alles doortrekken als er niet voldoende bewijs is

PROBLEEM
=> gaat ervan uit dat natuur uniform is in ruimte en tijd
=> MAAR dan is iets uit het verleden altijd en overal geldend

27
Q

Intersubjectiviteit

A

Francis Bacon
= objectieve, gedeelde observaties en ervaringen > persoonlijke meningen of subjectieve interpretaties
= wetenschappen en experimenten aan de grondslag -> dat door anderen bevestigd en herhaald kan worden (peer review)

28
Q

Correspondentieprincipe

A

Galilei Galilei
= wiskundige formules en natuurwetten kunnen de werkelijkheid precies beschrijven

29
Q

Monisme

A

Thomas Hobbes
= geen scheiding tussen lichaam en geest
= menselijke gedachtes kunnen verklaard worden door materiële oorzaken en natuurwetten

30
Q

Dualisme

A

René Descartes
= geest en het lichaam hebben verschillende eigenschappen en bestaansniveaus
= geest staat los van de fysieke wereld

31
Q

Mechanisering

A

=> MECHANISTISCHE OORZAAK: alles staat in oorzakelijke relatie tot elkaar

HOBBES
=> Mechanisering wereldbeeld: menselijk leven is wel gedetermineerd (MONISME), tenzij sociale tussenkomst!
=> mensen zijn als wolven –> oorlog allen tegen allen vermijden –> HIËRARCHIE EN SOCIAAL CONTRACT

=> empirist: bij geboorte zijn we een onbeschreven blad: alle kennis opdoen door empirische waarnemingen

DESCARTES
=> bewustzijn is niet gedetermineerd, de rest van de wereld wel = DUALISME
=> alle wetenschappen moeten uit een mechanistisch model vertrekken (axiomatiek)
=> EMPIRIE IS NIET VOLDOENDE om alles te verklaren!

=> rationalist: enige kennis is gegeven voor de geboorte (instincten, reflexen, aangeboren ideeën, …)

=> DEDUCTIE: vanaf bestaande kennis nieuwe kennis afleiden
=> subjectieve component: denken is individueel

32
Q

Universalisering

A

Isaac Newton

UNIVERSALISERING
=> streven om UNIVERSELE NATUURWETTEN te formuleren die gelden voor het gehele universum
=> wetten van de beweging en de universele gravitatiewet (zwaartekracht)
=> Newtoniaanse mechanica: wetten rond planeten = objecten in nabijheid van Aarde
=> vervanging Aristoteles taxonomie

33
Q

Redundantie

A

George Berkeley

WEERLEGGING IN DISCUSSIE
=> als we in een discussie iets willen weerleggen, gaan we aantonen dat het onmogelijk is
=> MAAR is moeilijk! Je kan moeilijk het niet-bestaan van iets aantonen
=> DUS dat zou erop wijzen dat het wel bestaat (argumentum ad ignorantiam)

REDUNDANTIE
=> je kan wel overbodigheid van iets aantonen
=> als er geen reden is om iets te veronderstellen / er geen enkele reeds bewezen stelling hierop steunt, nemen we de motivatie om er wél in te geloven weg
=> scheermes toegepast: verklarende theorie is eenvoudiger dan de theorie die het “bestaan” nodig heeft

=> werkelijkheid is altijd afhankelijk van waarneming door een geest
=> objecten alleen bestaan in de geest van een waarnemer -> is niet de werkelijkheid
=> “objectieve” werkelijkheid heeft geen meerwaarde als we niet waarnemen

34
Q

Anomalieën ???

A

David Hume

=> Anomalie = fenomeen dat buiten een bepaald patroon valt
–> OF regel afzwakken zodat er plaats komt in het patroon om deze toe te voegen
–> OF aantonen dat het niet in contradictie is met het huidige patroon en als uitzondering beschouwd moet worden

35
Q

Absurdisme

A

S. Kierkegaard

1) ABSURDISME VAN HET GELOOF
=> Christelijke doctrine: Jezus is zowel onsterfelijk/alwetend/almachtig als sterfelijk/niet alwetend/niet almachtig
=> Logica: paradoxen en absurd!
=> Irrationaliteit is geen tekort, maar een sterkte! je kan op andere manieren interpreteren
=> om te geloven, moet je de moed hebben om ratio in te ruilen voor absurditeit
=> GELOVEN IN IETS DOE JE ALLEEN OMDAT HET ABSURD IS
=> verschil weten en geloven
=> zinloos om religie vanuit de rede te gaan verklaren
=> Kierkegaard = afkeer van rede!

2) ALLES IS ABSURD
=> rede < individuele visie
=> leven nooit ten volle begrijpen, behalve in de dood, maar dan ben je dood en kan je niet meer reflecteren
=> accepteren van het zinloze van het leven

pseudo-wetenschap
=> beweringen die men wetenschappelijk wil aantonen, maar die absurd zijn (vb. Homeopathie: mensen beweren er beter van te worden, maar nog geen bewijs van)

36
Q

Stelling van Pythagoras

A

= Pythagoras
= Relatie tussen intervallen van toonladders en wiskundige verhoudingen
= Stelling: a2 + b2 = c2
= natuur kan begrepen worden adhv wiskunde

37
Q

Analogie van de 4 elementen

A

Empedokles
= hebben elkaar nodig, maar zijn ook gevaarlijk samen

38
Q

Analogie van de ossen en paarden

A

Xenophanes
= “als dieren konden schilderen, zouden ze goden afbeelden als hun eigen diersoort” –> afbeelden wat je kent
=> waarheid = mening

39
Q

Reactie op wet van de niet-contradictie: verandering

A

Herakleitos
= verandering is reëel: alles is altijd in beweging
vb. rivier altijd in beweging, maar toch gezien als een geheel
=> ultieme eenheid = kosmos: gestructureerde chaos

40
Q

Wet van Leibniz

A

Twee objecten x en y zijn identiek als ze exact dezelfde eigenschappen hebben

als we veronderstellen dat tijd en plaats eigenschappen zijn van objecten, dan is de RIVIER GEEN GEHEEL. Want t1 is verschillend van t2, waardoor het niet hetzelfde object is => 2 rivieren!

41
Q

Logische (taal)paradoxen

A

Eubulides
1) LEUGENAARSPARADOX
=> De leugenaar zegt dat hij liegt = onwaar
2) SORITOS-PARADOX
=> beetje bij beetje verwijderen van elementen
=> vb. steeds van een hoop wegnemen. in het begin is het nog een hoop, maar vanaf wanneer niet meer?
3) FALAKROS PARADOX (= kaal)
=> beetje bij beetje toevoegen van elementen
=> vanaf wanneer is een man niet meer kaal?
4) PARADOX VAN DE GEHOORDE MAN
=> je kan niet verliezen wat je nooit had

41
Q

Paradox van Russel

A

= schoonheid van de wiskunde
= dingen horen tot een verzameling door eigenschappen of het behoren tot verzameling is de eigenschap

41
Q

Existentialisme

A

Jean-Paul Satre
=> nadruk bestaan van de mens
=> existentie > essentie: we komen eerst op de wereld en dan pas vinden we essentie
=> wat/wie we zijn, ligt op voorhand niet vast: aan ons om dat te bepalen

“L’enfer, c’est les autres” (1943): We kunnen niet zonder de anderen, we hebben de anderen nodig omdat zij als een spiegel ons bewustmaken van onszelf

41
Q

Benadering vanuit het hedonisme + bewijs van niet-bestaande God

A

Epicurus
=> verderbouwend op epochè

=> Gedrag draait om het bereiken van genot, want dat is het hoogste goed (hedonisme)
=> het kwade is er altijd, dus streven naar het goede voor een bevredigend gevoel

GOD BESTAAT NIET
=> God is alwetend, almachtig en moreel perfect
=> DUS moet kwaad kunnen verdrijven MAAR er is toch kwaad
=> niet alwetend, almachtig of moreel perfect
=> bestaat niet!

Francis Bacon: als het aangenaam is om geluk te hebben, is het nog fijner om het anderen te kunnen geven

41
Q

Totale vrijheid

A

Zeno Van Kition
=> voorganger Stoïcijns denken
=> verderbouwend op Epochè

=> mensheid heeft geen instituten nodig (wetten, geld, religie)
=> man en vrouw op gelijke voet
=> niets staat de vrije seksuele omgang in de weg

=> Respect voor de waardigheid en integriteit van de andere volstaat
=> wie wijs is, weet wat wel en niet kan

41
Q

Meetkundige structuur: verderbouwend op Axiomatiek

A

Spinoza

AANPAK
1) kennis in vraag stellen
2) reduceren naar basis
3) vanuit basis terug opbouwen
4) basis = tautologisch (onweerlegbaar) en evident (contextafhankelike redenering)

BASIS
=> axioma’s, definities en postulaten van Euclides

BEVINDING
=> axiomatisering = reductie
=> complex geheel herleid tot eenvoudige basisregels
=> als waar aanvaard door evidentie/noodzakelijkheid/logica

41
Q

Methodische Twijfel

A

René Descartes
=> verderbouwend op Augustinus
=> “ik denk dus ik ben”: denken=zijn

41
Q

Pseudo-wetenschap

A

Dionysos de Areopagiet

=> richten tot MYSTIEKE = loslaten cognitieve (ratio) en zintuiglijke (empirische) waarnemingen

=> beweringen die men wetenschappelijk wil aantonen, maar die ABSURD zijn (vb. Homeopathie: mensen beweren er beter van te worden, maar nog geen bewijs van)

42
Q

Analystisch vs synthetisch oordelen

A

I. Kant

ANALYSTISCH OORDEEL = A PRIORI
=> moet waar zijn!
=> wat over het object gezegd wordt, zit al in het woord zelf (vb. diamant is hard, veer is licht, …)

ANALYSTISCHE UITSPRAAK
=> brengt iets nieuws
=> object ontrafelen voor een predicaat (object: vrijgezel –> predicaat: ongetrouwde man)

SYNTHETISCH OORDEEL = A POSTERIORI
=> meer informatie nodig dan enkel de stelling om iets als (on)waar te beschouwen (vb. Volkswagen zijn ecologischer –> is dat echt zo?)

A priori = dingen voorafgegeven aan de waarneming
A posteriori = dingen die je na de waarneming moet achterhalen

43
Q

Dialectiek & dialectisch materialisme

A

Marx & Hegel
= kennis verkrijgen door dialoog

Marx
=> KRITIEK VAN DE ZUIVERE REDEN
=> menselijk denken kan niet de ultieme werkelijkheid vatten en dus niet tot waarheid komen
=> dialectiek leidt tot ILLUSIES

HEGEL (reactie op Marx)
=> alle waarheid is dialectisch en kan dus via dialectiek bekomen worden

=> HEGELIAANSE DIALECTISCHE PROCES VAN THESE EN ANTITHESE NAAR SYNTHESE
1) These (iemand stelt iets)
2) Antithese (iemand anders gaat erop in)
3) Synthese (herhaald)

=> IDEALISTISCHE DIALECTIEK: het absolute weten van de mens is pas op het einde van de geschiedenis
-> geschiedenis is niet dialectisch, sociale werkelijkheid wel

=> DIALECTISCH MATERIALISME: einde van de geschiedenis is de perfecte, klasseloze maatschappij (communisme)

44
Q

Homeopathie

A

Samuel Hanemann

Gebaseerd op MISVATTING: stof waarvan wordt beweerd het een direct verband te hebben met symptomen van een ziekte/aandoening
=> DROGREDENEN ter “bewijs”: “het werkt voor mij, dokters schrijven het voor, apothekers verkopen het, …”
=> iets kan niet én absurd én wetenschappelijk zijn = pseudo-wetenschap

45
Q

Denkeconomie

A

Ernst Mach

1 - SENSUALISME
=> het geheel van feiten is de enige werkelijkheid
=> werkelijkheid = reeks sensaties die onafhankelijk van elkaar bestaan, maar een coherent (samenhangend) beeld geven

2 - MACHIAANSE DENECONOMIE
=> wetenschappelijke kennis van de wereld = elementen = eenvoudigdst mogelijke verklaring

=> doel wetenschap = begrip van elementen dmv kleinst mogelijke intellectuele inspanning + vaststellen wat niet telkens onderzocht moet worden (= axioma’s)

=> UITBREIDING SCHEERMES: wetenschap enkel beperken tot zintuiglijke waarnemingen + beseffen dat er geen absolute waarheid is in wetenschap

3 - METAFYSICA
=> geen meerwaarde: intrinsiek en ontologisch
=> steunt niet op wetenschappelijke kennis

4 - INSTRUMENTALISME
=> theorieën gebruikt om te verklaren + zo eenvoudig mogelijk (denkeconomie)
=> theorieën worden niet getest, dus de fysicus heeft vrijheid bij maken van theorie = middel om probleem op te lossen (kan in een bepaalde richting duwen die voor hem uitkomt)

5 - ANTI-METAFYSICA
=> eliminaties van metafysica door wetten van Newton
=> Het POSITIVISTISCHE CREDO: enkel vanuit empirie vertrekken, wat je daaruit afleidt, wordt gebruikt als instrument voor de volgende generaties (theorie)

46
Q

Ficties - perspectivisme - antitraditionalisme

A

F. Nietzsche

A - PLATOONS-CHRISTELIJKE DENKERS ZIJN NIHILISTEN, want:
=> transcendentie centraal: God > alles
=> verzwakt essentiële dingen
=> maakt leven ONWAARDIG
=> “onmogelijk om waarheid te vinden”, dus mensen spannen zich niet meer in
=> De traditie brengt ons tot zelfhaat, defaitisme en nihilisme
=> nihilisme = “God is dood”

=> CONCLUSIE: door transcendentie wordt het zelf gelijkgesteld aan nihilisme = God bovenop stellen resulteert in geen God!

B - DRIE UITWEGEN/FICTIES

  1. ‘Amor fati’, de liefde voor het lot
    => Geluk: leven dat we steeds hebben geleid, steeds opnieuw en exact hetzelfde
    => argument van de eeuwige wederkeer van het gelijke
  2. We moeten de sterken volgen of zelf de sterken zijn.
  3. Perspectivisme omarmen (meerdere visies > 1 visie)

C - ANTITRADITIONALISME
=> sloopt de westerse tradities, hij is ‘de filosoof met de hamer’
=> “We moeten blij zijn dat God of de absolute waarheid en moraliteit dood zijn”

D - ANDERE FICTIES
=> Sociaal contract van J.J. Rousseau
=> A Theory Of Justice van John Rawls: als je niet van tevoren weet hoe je geboren wordt, zal je een maatschappij verkiezen waarin iedereen hetzelfde is om op zeker te spelen
=> The Selfish Gene van Richard Dawkins: gaat uit van soorten mensen en genen die het moeten overleven in evolutie –> mensen dachten destijds dat genen bewustzijn hadden = fictie

47
Q

Onmogelijke objectiviteit (verderbouwend op Nietzsche)

A

T. Nagel

The View From Nowhere
=> Bestaat zuivere objectiviteit?
=> View from nowhere (objectief), maar nowhere bestaat niet

Elke visie is een visie vanuit een bepaald standpunt = perspectivisme

Objectiviteit valt niet 100% na te streven!

48
Q

Fenomenologie: eidetische methode

A

E. Husserl

=> 1 exclusieve wetenschappelijke methode vinden
=> kennis = combinatie van directe waarneming en intuïtieve beschouwing

FENOMENOLOGIE
=> bewustzijn onderzocht door fenomenen die men “voor ogen heeft” (verschijnen in directe ervaring, zonder vooroordelen of aannames)
=> maakt niet uit dat ze niet extern bestaan

INTENTIONALITEIT
=> Cartesiaanse dualisme (res cogitans en res extensa) overbruggen door intentionaliteit
=> bewustzijn gericht op de wereld: om wereld te verkennen

49
Q

Verworteling

A

M. Heidegger

EXISTENTIONALISME
=> fenomenologie + absurdisme + nihilisme

=> vertrekken vanuit bestaan (existentie), dan betekenis koppelen (essentie)
=> dwz vertrekken vanuit fenomenologie: zuivere bestaan voorstellen in eigen vorm in bewustzijn
=> mens in het leven geworpen: niet twijfelen aan het algemen Zijn, wel aan het individuele zijn

VERWORTELING
=> verbondenheid met woonplaats is van levensbelang om vervreemding tegen te gaan (individuen weten de essentie van hun bestaan niet meer)
=> als men een lange tijd ergens woont, raakt men verworteld. Als men verhuist, moeten die nieuwe wortels zetten. Niets is zo pakkend als de geboortegrond: Heimat’

50
Q

Human condition & Life of the mind

A

Hannah Arendt

The Human Condition
=> in massamaatschappij dreigt het persoonlijke leven zinloos te worden
=> 3 vormen van “zijn” doorheen arbeid
1) Labour: louter om te overleven
2) Work: skills leren
3) Action: politieke handelen

The life of the mind
=> iedereen kan nadenken, maar niet iedereen wil het

HOLOCAUST
=> Arendt kijkt op naar Socrates (onwetendheid is ondeugd), Kant (durf te denken) en Augustinus
=> verwijt naar A. Eichmann (Nazi): geen hoge rol, maar wel verantwoordelijk voor tijdstabellen treinen etc –> kon nadenken en beseffen dat het fout was

Proces van Eichmann
=> Arendt: geen monster, maar laf mannetje
=> de banaliteit van het kwaad: iedereen kan kwaad doen, het is heel gemakkelijk, hoef je geen sociopaat voor te zijn
=> regimes kunnen een hele hoop mensen dingen laten doen, omdat de mensen niet nadenken!

51
Q

4 Archè’s

A

1) Anaximander: apeiron
2) Anaximenes: lucht
3) Thales: water
4) Demokritos: atomen