Examenvragen Flashcards
Situeer Socrates (tijd, plaats, leerling) en beschrijf zijn gesprekstechniek
Socrates: Athene, 6e eeuw v.C.
Leerling: Plato
Gesprekstechniek = maieutiek:
- stelt vragen ipv antwoord te geven
- leergesprek houdt op als men het eens is
- Euthyphro: zet zichzelf vast door de vragen van Socrates
- “iedereen weet de waarheid, het moet er gewoon nog uitkomen”
Doel: juxtaposeren = reductio ad absurdum verkrijgen
Hoe reductio ad absurdum in een discussie toepassen? Geef filosoof + situeer in de tijd
Zeno Van Elea, 5e v.C.
Tegenstrijdigheden in discussies kunnen door 2 mogelijkheden:
1) denkfout
2) verkeerd uitgangspunt
OF eigen redenering aanpassen OF uitgangspunt anders beschrijven
MAAR
Niet het besluit aanpassen
—> voorbeeld: een stelling zo in het belachelijke trekken/vergelijken met een ander gelijkaardig scenario waardoor het duidelijk wordt dat het belachelijk is om je gelijk te halen
Universalisering: eigen mening + link met cultuurfilosofie of natuurfilosofie
Isaac Newton, 17-18e eeuw
Link natuurfilosofie: Newton met de wiskundige principes van natuurfilosofie
—> vanuit relatief eenvoudige waarnemingen en goedgekozen definities & wetten
—> nieuwe natuurkunde omtrent zwaartekracht: universaliserende natuurwet, want is overal op aarde hetzelfde, zelfs voor de maan
Beschrijf de schrijftechniek van Michel de Montaigne en leg uit hoe deze in Engeland kwam (hoe, wanneer en door wie)
M.d.M.: Bordeaux, 16e eeuw
Essayisme: informele/persoonlijke beschouwingen, kort, boodschap is ernstig maar essay niet, AFORISMEN gebruikt (korte statements als doordenkers, zoals een Tweet)
Naar Engeland
- door F. Bacon
- Bacon geïnspireerd door MdM en zo overgekomen naar Engelse literatuur
- Montaigne = subjectiviteit, Bacon = objectiviteit
- WANNEER?
Scheermes toepassen op ontwerpproces en situeren in geschiedenis
Geschiedenis
- Late scholastiek (14e eeuw)
Wie
- John Duns Scotus
- Willlem Van Ockham
Scheermes = zaken eenvoudig uitleggen, MAAR vereenvoudigde versie moeten even correct zijn als complexe versie
Ontwerpproces toepassing:
—> Oplossing is voldoende, de rest is bijzaak
Redundantie in discussie en situeren in de geschiedenis
George Berkeley: 17e-18e eeuw
Redundantie = overbodigheid
—> wanneer je een argument niet kan weerleggen, kan je aantonen dat iemand anders’ stelling overbodig is
Trilemma + 5 oplossingen
Trilemma = Elke poging om iets te rechtvaardigen, leidt tot een van de 3 problemen:
1) Uitkomen op een dogma/geloofsovertuiging
2) Vastzitten in een cirkelredenering
3) Uitkomen in een regressus ad infinitum
5 oplossingen:
1) Foundationalisme: sommige dingen zijn nu eenmaal waar (1+2=3, ik leef)
2) Contextualisme: bepaalde zaken kunnen in een bepaalde situatie niet betwijfeld worden
3) Coherentisme: enkel gelegitimeerde overtuigingen hangen samen met overtuigingen die we al hebben
4) Infinitisme: regressus = voordelig, want er zijn dan oneindig veel redenen die de veronderstelling ondersteunen
5) Foundherentisme: combinatie foundationalisme en coherentisme
Leer van de dubbele weg + eigen mening
Ahmad Ibn-Rushd (12e eeuw)
Er is 1 waarheid die kan benaderd worden via 2 denkwijzen: religie en rede (natuurfilosofie).
+
Het verklaren van de waarheid op religieuze wijze moet vertrekken vanuit natuurfilosofische vaststellingen (demonstratief/aantoonbaar gegeven)
Eigen mening: Het klopt dat men zelf op een bepaalde manier zaken zal proberen te verklaren. Zoals het ontstaan van de wereld: religie meent dat we gemaakt zijn door God, natuurfilosofie wijst op fysische benaderingen. De waarheid is dat we bestaan, maar hoe het benaderd wordt, is persoonsgebonden. Ik ben echter niet akkoord met de stelling dat de religieuze tak moet vertrekken vanuit de natuurfilosofische redeneringen. Zij hebben hun eigen overtuiging en mogen op hun eigen manier verklaringen geven.
Wat is een archè? Beschrijf ze alle 4: wie? Situering in tijd? Wat kan mislopen met deze denkwijze?
= archè is het geloof dat het begin van de wereld werd bepaald door een oerstof
4 archès:
1) Thales (Milete, 7e-6e v.C.): water: overal is er vocht aanwezig en de aarde drijft op water
2) Demokritos (Egypte/Babylonië, 4e v.C.): atomen: kosmos bestaat uit leegte (het niet-bestaande) en atomen (het bestaande)
3) Anaximander (Milete, 6e v.C.): apeiron (het onbepaalde): redenering van 4 elementen klopt niet. Alles ontstaat uit het onbepaalde en keert terug naar het onbepaalde
4) Anaximenes (Milete, 6e v.C.): lucht: samengedrukt = vuur en lucht, gecondenseerd = wind, wolk, water, aarde, steen
—> alles herleiden naar fysica = radicaal fysicalisme
—> kan leiden tot demystificatie = het verwonderen mindert omdat je alles verklaart
Vergelijk de stroming van Augustinus met die van Descartes. Situeer ze in de tijd.
Augustinus (Noord-Tunesië, 4e-5e eeuw)
- “si fallor, sum” = als ik twijfel over mijn bestaan, besta ik. Zelfs als ik een fout maak in mijn redenering. = axioma (overduidelijk)
Descartes (Republiek der 7 Nederlanden, 16e-17e eeuw)
- “je pense donc je suis”: ik denk dus ik ben: hij bestaat enkel wanneer hij denkt.
- Oorspronkelijk: “cogito, Sum” = ik denk, ik ben —> propositie: denken = zijn
Allebei: methodische twijfel
Wat is twijfel?
twijfelen = niet kunnen kiezen tussen mogelijkheden.
Methodische twijfel:
- Descartes: “men kan aan alles twijfelen, ook zintuigelijke waarnemingen, behalve aan het feit dat aan alles te twijfelen valt” = axioma
Wat is axiomatiek? Leg 2 methodes uit
Axiomatiek is het gieten van bepaalde kennis in een structuur waardoor alles afleidbaar wordt uit een beperkt aantal gekozen zekerheden
Methode 1: Newton (17-18): wiskundige beginselen van de natuurfilosofie: universalisme
Methode 2: Spinoza (17): ethiek op een wiskundige manier benaderd
Hoe kan filosofie/wetenschap demystifiëren? Geef 1 voorbeeld van demystificatie, benoem filosoof, leg uit waarom hij demystifiëert en situeer in de tijd
Als we aannemen dat alles terug te herleiden is tot 1 fysische oorsprong (Archè) = radicaal fysicalisme = demystificatie
Demokritos (Egypte/Babylonië, 4e v.C.): kosmos bestaat enkel uit leegte en atomen. Is demystificatie omdat we als mens er vaak een mooiere, emotionelere betekenis aan willen geven.
Hoe situeert Photo zich in de tijd en waar streefde hij naar?
Phyrro (4e-3e v.C., Elis) streefde naar Ataraxia = zielsrust als gevolg van epochè (je kan niet oordelen over iets waarover je niets weet) => het brengt rust om niet bezig te zijn met dingen waarvan je niet weet of ze bestaan.
Sextus Empiricus: stroming? Tijd? Doel van wetenschap volgens hem? Naam van premisse die gewoonweg aanvaard moest worden?
Stroming: scepticisme
Doel wetenschap: dogmatische stellingen ontkrachten
Naam van premisse = axioma