Thema 8 Technologie en baanonzekerheid Flashcards

1
Q

Technologie en baanonzekerheid

A

Technologische ontwikkelingen spelen van oudsher een belangrijke rol bij de vormgeving van arbeid en organisatie. De invoering van informatietechnologie heeft echter ook geleid tot specifieke klachten met betrekking tot gezondheid en welbevinden. In dit thema leer je over de gevolgen van het gebruik van technologie voor de gezondheid en het welbevinden van werknemers.
De invoering van informatietechnologie heeft geleid tot klachten over visuele problemen en aandoeningen van het bewegingsapparaat spieren en gwichten, maar er zijn ook indicaties van psychologische problemen.

Onder meer door de recente golf aan informatisering en robotisering is ook in deze eeuw baanonzekerheid een blijvende dreiging voor werknemers. In dit thema kom je meer te weten over de definitie, oorzaken, gevolgen en aanpak van baanonzekerheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke risico’s kleven er aan de technologische ontwikkelingen in arbeid en organisatie?

A

Er is een verschuiving van fysieke naar mentale arbeidsbelasting waarbij fouten of onoplettendheid soms grote gevolgen kunnen hebben. Hierbij zijn de ervaren werkdruk en de mentale belasting hoog; de werknemer moet voortdurend alert zijn. Iemand loopt grotere kans op compensatoire inspanning (zie ook hoofdstuk 3 van het tekstboek over mentale belasting). Door deze ontwikkeling zijn mensen ook minder in beweging. Bewegingen zijn vaak repetitief en houdingen statisch. Naast gezondheidsgevolgen van te weinig beweging lopen werknemers een grotere kans op klachten aan arm, nek en schouders (KANS-klachten, oftewel RSI-klachten).

De belangrijkste risico’s zijn:

#Snelle en voortdurende ontwikkelingen in technologie maakt dat mensen zich voortdurend moeten aanpassen. Dit kan werknemers het gevoel geven onvoldoende competent te zijn, wat een negatieve invloed kan hebben op welbevinden. Ook kunnen werknemers zich bedreigd voelen door technologie.
#Geringe beïnvloedingsmogelijkheden op technologische producten waarmee iemand moet werken (bijvoorbeeld computerstoringen) kunnen een bron van stress zijn, evenals de enorme hoeveelheid aan informatie die werknemers tot zich moeten of kunnen nemen (e-mails, internet).
#Het nieuwe werken brengt vooral voor werknemers met kinderen meer werkstress met zich mee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kunnen deze risico’s worden beperkt? Wat zijn daarbij belangrijke aandachtspunten?

A

Het belangrijkste is dat werkgevers en adviseurs (bijvoorbeeld A&G-psychologen) aandacht hebben voor de manier waarop het werk wordt ingericht. Dit heeft namelijk consequenties voor het welbevinden en de gezondheid van werknemers. Een paar aandachtspunten zijn:
#gebruikersvriendelijkheid van computers en automatiseringssystemen. Er moet afstemming zijn tussen de techniek en het sociale systeem (werknemer, afdeling) waarbij rekening gehouden wordt met de capaciteiten van werknemers. Laat werknemers hierin meedenken.
#aandacht voor (het reguleren van) de werkdruk, de inrichting van de fysieke werkomgeving, voldoende afwisseling en beweging.
#Zorg dat mensen bij het invoeren van nieuwe technologische materialen of producten goed geïnformeerd of getraind worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het artikel van Plomp & Peeters (2020) geeft inzicht in de invloed van technologische vernieuwingen op de kwaliteit van werk en welzijn van de werknemer. De auteurs bekijken deze invloed vanuit het job demands-resources (JD-R)-model.

Beschrijf dit perspectief kort in eigen woorden en beargumenteer of jij je hierin kunt vinden.

A

Volgens het JD-R model bestaat elke baan uit taakeisen en hulpbronnen:
-taakeisen:facetten die gepaard gaan met voortdurende fysieke of mentale belasting
-hulpbronnen: aspecten die werknemers helpen het werk uit te voeren en persoonlijke groei en ontwikeling stimuleren.

Het evenwicht tussen taakeisen en hulpbronnen bepaalt voor een groot deel de werkuitkomsten en het welzijn van werknemers. Het hebben van voldoende hulpbronnen motiveert om werkdoelen en een vorm van werkbevlogenheid te behalen.

Taakeisen veranderen als gevolg van technologische ontwikkelingen. Dit betekent meestal ook dat er andere of aanvullende hulpbronnen nodig zijn. In het artikel is onderzocht in hoeverre taakeisen en hulpbronnen veranderen bij de invoering van technologische ontwikkelingen en hoe dit samenhangt met het welzijn van werknemers.

De literatuurstudie laat zien dat technologische vernieuwingen vaak gepaard gaan met intensivering van taakeisen en een verandering in hulpbronnen. De invloed op welzijn is niet eenduidig, maar wel is duidelijk dat de toename in taakeisen op zichzelf samenhangt met verminderde welzijnsuitkomsten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

technologie en arbeid in historisch perspectief

A

Smith (1776) formuleerde het principe van ‘vrije markt’ en ‘verdeling van werk’ als leidend principe om de samenleving in te richten.

hulpmiddelen dienen om effectiever en efficienter te kunnen werken, in arbeidstermen dus het verhogen van productiviteit. Ze worden ingezet ter vervanging van menskracht (subsitutie) en voor het opheffen of omzeilen van menselijke beperkingen, of ten behoeve van het uitbreiden van de eigen mogelijkheden.

#Babbage (1791) deelde door hem geïnspireerd werk op in verschillende operaties die sterk in complexiteit van elkaar verschilden, zodat niet elke werknemer over dezelfde capaciteiten hoefde te beschikken. Dit is een horizontale verdeling van werk, wat leidt tot verschaling van de taakinhoud.
#Taylor (1865) ging hierin een stap verder met zijn Taylorisme en ontnam werknemrs ook de zeggenschap over de wijze van taakuitvoering.
#Ford introduceerde de lopende band (assembly line)

Deze verdelingen en versimpelingen van werk zijn belangrijk geweest voor de verdeling vanmacht binnen bedrijven en hebben de basis gelegd voor de verdere invoering van technologie in het arbeidsproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De verdere ontwikkeling van het gebruik van technologie in het arbeidsproces laat zich globaal indelen in 4 fases:

A

*Mechanisering: substitutie van spierkracht bij simpele en repeterende operaties
*Automatisering: onderlinge afstemming van simpele operaties (timing) door machines, intoductie van de computer en aanvang van kantoorautomatisering
*Computerisering: de ontwikkeling van microchips leidde tot steeds snellere computers, die tot meer autonome machines konden worden geprogrammeerd (robots) Deze kunnen worden ingezet bij zeer nauwkeurige handelingen.
*Informatie en communicatie technologie: internet, communicatie, bediening op afstand.

De fysieke inbreng van de mens in het productieproces is over tijd steeds meer teruggedrongen voor veel mensen is ‘informatie’ het belangrijkste object van arbeid. Dat betekent dat ook werkeisen zijn veranderd: werk heeft een meer cognitief karakter gekregen, wat met een hogere mentale belasting gepaard gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

effect van technologie op gezondheid en welbevinden

A

Blauner (1964) toonde aan dat werknemers in de auto industrie zowel op het werk als in hun vrije tijd erg passief waren en weinig initiatieven namen.
Zijn verklaring was hun uiterst monotone en geestdodende werk aan de lopende band wat ertoe leidde dat werknemers van zichzelf vervreemd (alienated) raakten.

Johansson (1878) toonden aan dat werknemers die geen invloed hadden op hun eigen werktempo veel psychologische klachten hadden en interpreteerden dit in functie van aangeleerde hulpeloosheid.

Automatische systemen vergen weinig ingrijpen en tegelijkertijd groeit de ‘wachttijd’ of de tijd dat een operator bij de machine moet blijven zonder activiteit uit te voeren. De wachttijd bedraagt gemiddeld meer dan 20% van de werktijd.

Het inzicht dat de invloed van technologie op mensen plaatsvindt via de kenmerken van de taak, heeft geleid tot de sociotechnische benadering voor systeemontwerp: niet alleen de technische ontwikkeling van systemen is belangrijk, maar deze benadering maakt ook onderscheid tussen het technische en het sociale systeem. Bij de ontwikkeling van complexe systemen dient gekeken te worden naar zowel de techniek als het sociale systeem (mensen, team) waarbij gestreefd wordt naar onderlinge afstemming en gezamenlijke optimalisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

computerwerk en stress

A

Werknemers in lagere functies rapporteren een grotere toenanme in intensiteit van van computerwerk dan werknemers in middelste en hoger functiegroepen. Dit kan te wijten zijn aan de verschraling van de taakinhoud: meer monotoomn en routinematig werk, terwijl voortdurend aandacht vereist is.

#Velen vinden het moeilijk om om te gaan met de hoeveelheid informatie die computerwerk met zich meebrengt. In dat geval wordt er gesproken over informatie stress of keuzestress. Het afhandelen van email houdt vaak niet alleen lezen in, maar vaak wordt er ook een activiteit verwacht naar aanleiding van die email.
#Ook ‘grenzeloos werken’, waar werknemers ‘s avonds nog via elektronische kanalen werken of berichten beantwoorden betekent dat werdagen in de praktijk langer zijn geworden ook ‘nieuw werken’ waarbij iemand geen vaste werkplek meer heeft maar thuis of op een andere locatie werkt, draagt bij aan de vervaging van de grenzen van werk en prive. Mensen missen hierdoor ook informele ontmoetingen.
EPM Electronic Performance Monitoring is een ander voorbeeld van computerstress. Werknemers hebben hierdoor het gevoel voortdurend op de vingers te worden gekeken en voelen zich opgejaagd, wat spanningsklachten kan veroorzaken.
#registratie van tijdsduur van werken aan de pc wordt tegenwoordig ook toegepast op ‘repetitive strain injury’ te bestrijden
*statische belasting: het langdurig of veelvuldi aanhouden van een bepaalde (onnaturrlijke) houding
*dynamische belasting: veelvuldig herhaalde beweging
*uitoefenen van ongewone kracht om een taak uit te voeren, vooral in combinatie met een onnatuurlijke houding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de inloed van technologische vernieuwingen op de kwaliteit van werk en welzijn: een systematische literatuurstudie

A

Uit het meeste onderzoek blijkt dat na invoering van een nieuwe technologie de werkdruk toeneemt. De complexiteit van het werk neemt toe de taakeisen en de stijging is aanzienlijk groter voor mensen met een laag baanniveau. Daarbij hangen deze taakeisen vaak negatief samen met welzijnsuitkomsten.

Voor werknemers die een nieuw systeem geïnplimenteerd kregen, waren de positieve relaties tussen afwisseling in vaardigheden, autonomie, feedback en werktevredenheid significant minder sterk vergeleken met werknemers die niet met het nieuwe systeem werkten. Dit modererende effect van technologische vernieuwing werd niet gevonden op de relatie tussen de hulpbronnen en taakidentiteit en werktevredenheid.

De implimentatie van een nieuw systeem is positief gerelateerd aan informatiefeedback, een belangrijke voorspeller van werkbevlogenheid.

De relatie met hulpbronnen en het verband tussen de veranderende werkkenmerken en welzijn is minder eenduidig. wat betreft verandering in hulpbronnen suggereren de meeste bevindingen een positieve relatie tussen de invoering van een nieuw systeem en verschillende hulpbronnen zoals autonomie en feedback. Echter bleek de ervaren controle sterk te verminderen.
Wel suggereren de resultaten dat een gerichte training en self efficacy een belangrijke rol spelen bij het waarborgen van een motiverende werkomgeving na de implementatie van een nieuw systeem.
De implementatie van een nieuw systeem zou een negatieve invloed kunnen hebben o pwelzijnsuitkomsten, wanneer enkele geken wordt naar de directe relatie.
Een belangrijk vraagstuk is wat de opmars van nieuwe technologieën (bvb blockchain, internet of things, robotisering, big data, AI) betekent voor de toekomst van werk en hoe een stimulerende en gezonde werkomgeving gewaarborgd kan worden temidden van deze nieuwe technologieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welzijn van werknemers wordt doorgaans beoordeeld in 2 dimensies

A
  • de mate waarin iemand een positieve (bvb plezier, tevredenheid) of negatieve (bvb angst gespannenheid) beleving van het werk heeft.
  • of deze beleving meer passief (bvb somber, tevreden) dan wel actief (bvb enthousiast, gestresst ) is

Bvb tevredenheid wordt gekenmerkt door een positieve, passieve beleving (rustig, kalm) en bevlogenheid door een positieve actieve beleving. (opgewonden ,gelukkig
Burn-out is dan en passieve negatieve beleving (moe, bedroefd)
Werkverslaafd actieve negatieve beleving (gespannen en rusteloos)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

technologische vernieuwing

A

de introductie van nieuwe technologische materialen, apparatuur of software systemen in een organisatie, die de manier van werken of geleverde dienst substantieel verandert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Digitalisering van de zorg

A

De zorg is één van de branches waarin er momenteel een digitale transitie plaatsvindt. De zorg kan namelijk vaak slimmer en beter worden ingericht met behulp van eHealth. Toenemende werkdruk, schaarste aan personeel en hoge administratieve lasten geven dit proces extra stimulans. Maar, de inzet van digitale tools kan alleen succesvol zijn als de technologie goed werkt voor gebruikers en aansluit op zorgprocessen binnen en tussen zorginstellingen.

Deze digitalisering heeft natuurlijk gevolgen voor de zorgorganisatie, zorgverleners en patiënten. In deze opdracht staat de zorgverlener als werknemer centraal. Het werk van zorgverleners krijgt door de digitalisering namelijk een andere inhoud en medewerkers moeten over voldoende digitale vaardigheden beschikken om met digitale hulpmiddelen te kunnen werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op welke manier kan de informatie op de website digivaardigindezorg.nl zorgprofessionals ondersteunen bij de veranderingen in hun werk? Welke van de praktische aanbevelingen uit het artikel zie je terug?

A

De website ondersteunt zorgprofessionals door het aanreiken van kennis en hulpmiddelen waarmee zorgverleners hun hulpbronnen kunnen vergroten, onder andere:

*met informatie over digitale vaardigheden die de zorgverlener nodig heeft en een bijbehorend assessment tool om de eigen digitale vaardigheden te meten. Dit dient als bewustwording voor organisaties, managers en zorgverleners om aan de hand van een assessment gericht te kijken welke bijscholing nodig is.
*met leermiddelen over diverse veelgebruikte digitale toepassingen (Microsoft Office, Privacy issues en veiligheidsinstellingen, eHealth-toepassingen).
*door werkgevers te laten zien dat digicoaches op de werkvloer zorgverleners kunnen helpen bij het ontwikkelen van hun digitale vaardigheden.
*door de inzet van digicoaches op de werkvloer (bieden van ondersteuning in de werkomgeving).
*door het opstellen van functieprofielen van veelvoorkomende functies in de zorg waarin digitale vaardigheden zijn opgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke van de praktische aanbevelingen die zijn gegeven in het artikel zie je nog niet terug, maar zouden wel nuttig zijn om zorgverleners te ondersteunen in het digitaliseringsproces?

A

jobcrafting: geef zorgverleners de mogelijkheid om bepaalde werkkenmerken van hun baan aan te passen en vorm te geven zodat deze beter aansluiten bij hun voorkeuren en behoeftes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

baanonzekerheid

A

een subjectieve perceptie, de bezorgdheid over het voortbestaan van de huidige arbeidsplaats. Het wordt wel eens gelijkgesteld aan ‘zich met werkeloosheid bedreigd voelen.’ Over het algemeen komt de subjectieve inschatting van de eigen kans op afdanking goed overheen met de objectieve kans op baanverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kwantitatieve baanonzekerheid

A

heeft betrekking op het behoud of verlies van de baan op zich: men is onzeker of men de baan zal kunnen behouden, dan wel werkloos worden. Deze vorm is het meest problematisch, omdat de volledige baan op het spel staat.

17
Q

kwalitatieve baanonzekerheid

A

de onzekerheid over het behoud van gewaardeerde aspecten van de baan.

18
Q

antecedenten: waarom percipeert men de toekomst van de eigen baan als onzeker?

A

Baan onzekerheid is subjectief, cognitieve en affectieve component

Psychologen benadrukken het belang van persoonlijkheidstrekken:
#individuen met een interne beheersingsorientatie percipiëren een grotere mate aan controle over wat hen overkomt en daarom ook minder baanonzekerheid.
#negatieve affectiviteit gaat samen met een hogere kans op gepercipieerde baanonzekerheid.

Baanonzekerheid zit echter niet enkel tussen de oren, maar is in hoofdzaak het gevolg van de objectieve positie die men op de arbeidsmarkt inneemt:
#gepercipieerde baanonzekerheid hangt vooral samen met het landelijk niveau (en de ontwikkeling) van werkeloosheid. Meer werkeloosheid vertaalt zich in meer baanonzekerheid
#van belang zijn ook het werken in de overheidssector (betere ontslagbescherming), herstructureringen/massa ontslag in het verleden en het percentage tijdelijke werknemers in het bedrijf
#demografische kenmerken die een zwakke positie op de arbeidsmarkt indiceren: opleiding, handenarbeid,….

19
Q

gevolgen van baanonzekerheid

A

baanonzekerheid hangt samen met een veelheid aan specifieke psychische stressreacties zoals angst, irritatie, depressieve symptomen, vijandigheid, eenzaamheid en lagere tevredenheid met het leven in het algemeen, en ook met burn-out, spanning op het werk, een vrhoogde herstelbehoefte en minder bevlogenheid.

Er wordt tevens ook een consistente negatieve samenhang gevonden tussen baanonzekerheid en zelfgerapporteerde lichamelijke gezondheid. Ook is er samenhang vastgesteld met middelengebruik zoals antidepressiva en roken. Dit zijn gedragsmatige stressreacties.

Voor een organisatie gaat baanonzekerheid samen met minder steun voor de organisatiedoelen en met een lagere arbeidsmotivatie, weerstand tegen veranderingen en minder extra-rolgedrag. Verloop doet zich vooral voor bij de ‘beste’ werknemrs die baanonzekerheid voelen, zij zijn vaak in het bezit van voor de organisatie cruciale kennis en vaardigheden.

het lijkt erop dat baanonzekerheid de negatieve beleving veroorzaakt en niet omgekeerd. Desondanks is er soms ook sprake van wederzijdse beïnvloeding; baanonzekerheid put werknemers op langere termijn mentaal uit, terwijl uitputting op zijn beurt baanonzekerheid verhoogt. zo ontstaat een negatieve spiraal, waarbij gepercipeerde baanonzekerheid en de gevolgen ervan elkaar wederzijds versterken.

(aanhoudende) baanonzekerheid blijkt bovendien problematischer voor het welbevinden dan de zekerheid van ontslag.
Werknemers verkiezen zekerheid boven onzekerheid, ook al betreft het zekerheid van baanverlies. De reden hiervoor ligt wellicht bij het herwonnen gevoel van controle over het eigen leven en de eigen toekomst. Baanonzekerheid gaat over het algemeen samen met machteloosheid en gebrek aan controle.

een manier om met stressvolle situaties om te gaan, is door afstand te nemen van datgene wat bedreigd wordt. In geval van baanonzekerheid leidt dat tot terugtrekgedrag tov de baan en organisatie.

De negatieve aspecten van baanonzekerheid kunnen ook verklaard worden vanuit het ervaren van een breuk in psychologisch contract: in ruil voor hun loyaliteit en inzet ervaren baanonzekere werknemers niet de verwachte zekerheden

de zelfdeterminatietheorie stelt dat baanonzekerheid 3 psychologische basisbehoeftes frustreert:
*de behoefte aan autonomie
*de behoefte aan relationele verbondenheid
*de behoefte aan competentie

20
Q

De correlaties tussen persoonlijkheidskenmerken en baanonzekerheid zijn relatief laag (rond de 0.30). Welke andere factoren zijn van invloed op de mate waarin een individu baanonzekerheid ervaart?

A

Baanonzekerheid zit niet enkel ‘tussen de oren’ maar is een gevolg van de objectieve positie die iemand op de arbeidsmarkt inneemt.

Zo zijn er factoren op macroniveau (denk aan het landelijk niveau van werkloosheid), op het mesoniveau (denk aan percentage tijdelijke werknemers bij de organisatie) en er zijn demografische variabelen (denk aan een lager opleidingsniveau).

21
Q

Er worden twee ‘typen’ baanonzekerheid omschreven: kwantitatieve en kwalitatieve baanonzekerheid. Wat is het verschil tussen deze twee?

A

Kwantitatieve baanonzekerheid heeft betrekking op het verlies van de baan zelf: je bent onzeker of je de baan behoudt of werkloos wordt.

Kwalitatieve baanonzekerheid verwijst naar de onzekerheid over het behoud van gewaardeerde aspecten van je baan.

Kwantitatieve baanonzekerheid gaat dus over onzekerheid over iemands baan als geheel, terwijl kwalitatieve baanonzekerheid gaat over de inhoud van iemands werk zonder dat het verlies van de totale baan in het gedrang komt.

22
Q

Kwantitatieve baanonzekerheid is psychisch belastend. Leg dit uit aan de hand van het latente-deprivatiemodel van Jahoda (1982).

A

Volgens het latente-deprivatiemodel vormt arbeid de sleutel tot maatschappelijke participatie en integratie, doordat via werk diverse behoeften kunnen worden vervuld (onder andere: inkomen, status, sociale ontplooiing). Wanneer werkloosheid dreigt, dreigen ook deze behoeften onder druk te komen te staan, wat psychisch belastend is.

23
Q

In het artikel ‘De vergelijking van werklozen en baanonzekeren naar welzijn en gezondheid: Een systematisch literatuuroverzicht’ van Schopf & De Witte (2019) wordt nader ingegaan op de gezondheid van werkzoekenden en baanonzekeren. In hoeverre is het schadelijk voor de gezondheid om werkzoekend of baanonzeker te zijn? En wat krun je doen om de negatieve gevolgen van beiden zo veel mogelijk te beperken?

Volgens het downward spiral-principe’ is werkloosheid nadeliger voor de gezondheid en het welzijn dan baanonzekerheid, terwijl volgens het ‘equal threat-principe’ beiden even nadelig zijn. Wat is het verschil tussen deze stromingen?

A

Het downward spiral-principe gaat uit van gradaties van verlies (frustratie of deprivatie) van noden. De deprivatie neemt toe naarmate de tewerkstellingsonzekerheid groter wordt. Bij baanonzekerheid is er nog werk, bij werkloosheid is er geen werk meer en is de tewerkstellingsonzekerheid het grootst. Vandaar dat werkloosheid de meest negatieve gevolgen voor welzijn en gezondheid heeft. [zie p. 41]
(Ook bij vitaminemodel en latente deprivatie theorie)

Het equal threat-principe stelt dat de huidige baan (hulpbron) bij baanonzekerheid bedreigd wordt en bij baanverlies verloren gaat. Hierbij wordt niet gedifferentieerd tussen de gevolgen van een bedreiging en daadwerkelijk verlies; beiden hebben hetzelfde resultaat. Hierdoor zijn baanonzekerheid en werkloosheid even nadelig voor de gezondheid en het welzijn. [zie p. 42]((ook bij de visie van Lazarus en de Agency restriction Theory)

24
Q

Op basis van het literatuuroverzicht lijken baanonzekerheid en werkloosheid even sterke nadelige gezondheids- en welzijnseffecten te hebben (equal threat-principe). Toch geven de auteurs een aantal beperkingen van hun onderzoek. Noem er tenminste drie.

A

Enkele beperkingen van het onderzoek van Schopf & De Witte (2019) zijn:

-De conclusies zijn gebaseerd op een gering aantal studies.
-De verschillende contexten van de diverse studies kunnen van invloed zijn op de resultaten.
-De meeste studies in het onderzoek zijn cross-sectioneel van aard.
-Het onderzoek betrof vooral studies uit Westerse landen.
-Er is alleen gekeken naar gezondheids- en welzijnsfactoren. Uitbreiding naar andere factoren is wenselijk om een beter beeld te krijgen van de impact van baanonzekerheid en werkloosheid.
-Het onderzoek is alleen kwantitatief van aard, niet kwalitatief.
-Er is niet gekeken naar interindividuele verschillen.
-De duur van de werkloosheid is niet overal even helder gespecificeerd en kan van invloed zijn op de resultaten.
-Er is een kwalitatieve synthese van de literatuur gemaakt, maar geen meta-analyse.
-Het kan zijn dat er relevante artikelen gemist zijn door het vooraf gedefinieerde zoekkader.

25
Q

Hoe kunnen baanonzekerheid en werkloosheid via primaire, secundaire en tertiare preventie worden aangepakt?

A

primaire preventie: het beperken van de werkloosheid en het uitbreiden van de ontslagbescherming

secundaire preventie: het verhogen van de werkloosheidsuitkeringen

tertiare preventie: het trainen van werklozen en baanonzekeren met het oog op het vergroten van hun veerkracht, gepercipieerde inzetbaarheid en ‘career adaptability’

26
Q

de rol van moderatoren

A

bepaalde variabelen verzwakken of versterken de invloed van een stressor op welbevinden.
Deze moderatoren of buffers bieden daardoor een aanknopingspunt voor praktijk en beleid.
Bekende moderatoren zijn demografische factoren, het type arbeidscontract en bepaalde attitudes. Ook zou employability een modererende rol kunnen spelen tuusen baanonzekerheid en de negative gevolgen daarvan.

27
Q

employability

A

Betreft de door de werknemer ingeschatte kans op ander werk.
Baanonzekerheid gaat over toekomstige banen, zowel bij de huidige als een andere werkgever. Gepercipeerde inzetbaarheid wordt beschouwd als een buffer in de relatie tussen baanonzekerheid en de gevolgen daaarvan: baanonzekerheid is minder nadelig wanneer werknemers veel alternatieve mogelijkheden op de arbeidsmarkt zien.