Thema 5 interventies Flashcards

1
Q

counseling en coaching

A

In de afgelopen jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor de ontwikkeling en groei van werknemers. Werknemers willen werken aan hun persoonlijke effectiviteit, zodat zij beter gaan presteren. Ook hebben werknemers soms behoefte aan persoonlijke ontwikkeling omdat zij stress ervaren of vast (dreigen te) lopen in hun werk. Deze wensen worden voor een deel opgevangen middels counseling en coaching.
De rol van de begeleidingsprofessional verschilt naargelang de zwaarte van de casuïstiek. Hoe ingewikkkelder of hoe omvangrijker een gewenste gedragsverandering of een bepaalde problematiek, hoe meer inzet van de zorgprofessional is gewenst. bij ernstige casuïstiek of psychische stoornis waarvoor kortdurende begeleiding niet volstaat, dient te worden doorverwezen naar een therapeut voor psychotherapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Counseling: welke drie basiselementen van counseling worden in het filmpje besproken? En waarom zijn deze generieke factoren zo belangrijk?

A

Counseling is van oudsher gebaseerd op het medische model. Dit gaat ervan uit dat er sprake is van disfunctioneren dat verholpen kan worden, waarbij klachtenreductie een bijkomend doel kan zijn. De bakermat van counseling is de client-centered therapy, ontworpen door Carl Rogers. In het onderstaande filmpje spreekt

Rogers over de basishouding van een counselor.

Empathie: de counselor verplaatst zich in de cliënt en toont begrip voor de innerlijke staat van de cliënt.

Onvoorwaardelijke acceptatie: de counselor accepteert de cliënt volledig en luistert accepterend en zonder oordeel.

Congruentie: de counselor doet zich niet anders voor dan hij is en uit zijn gevoelens naar de cliënt openlijk. Als een rolmodel.
Clientgerichte therapie gaat ervan uit dat ongelukkige mensen incongruent zijn: ze stoppen hun innerlijke belevingswereld weg achter wat zij denken dat sociaal wenselijk gedrag is

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat een aanzienlijk deel van het succes van de therapie verklaard kan worden door de therapeutische relatie. Een goede band tussen de cliënt en therapeut, een gemotiveerde cliënt en een empathische therapeut lijken hierbij het verschil te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Coaching en het GROW-model

A

De International Coach Federation (ICF), grootste internationale beroepsorganisatie, heeft de volgende definitie van coaching opgesteld:

Coaching is het creatieve proces waarbij de cliënt als partner wordt geïnspireerd en uitgedaagd om tot zijn of haar maximale persoonlijke en professionele potentieel te komen (2016).
Ht gaat hierbij om een ontwikkelingswens, het potentieel van de clïent. Er wordt in zijn geheel niet verwezen naar problemen, disfunctioneren of psychische stoornissen.

Het GROW-model, zoals beschreven door Alexander en Renshaw (2005), geeft duidelijke handvatten hoe een coachingssessie vormgegeven kan worden.

Stap 1 doel
Stap 2 realiteit in kaart brengen
Stap 3 opties verkennen
Stap 4 actieplan uitwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

counseling

A

kortdurende 1-8 sessies, individuele psychosociale begeleiding voor mensen die in emotionele of sociale problemen zijn geraakt of dreigen te geraken. Het gaat om een manifeste problematiek.
Medewerkers met negatieve emoties, gebrek aan energie, hoofdpijn, lusteloosheid en spanningsklachten.
begeleiding in de basis gesprekken met focus op klachtenreductie, bewustwording van het probleem en het onderzoeken van zichzelf in de praktijk dmv opdrachten en huiswerk. Terugvalpreventieplan.
De bakermat hiervoor is de cliëntgerichte therapie van Rogers. Het inzicht van de clïent in zichzelf staat centraal.
De counseler begeleid en faciliteert de genezing door acceptatie. voor een gevoel van regie en motivatie van de client.

Is geen gereguleerd beroep wel beroepsverenigingen om de kwaliteit te waarborgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

coaching

A

creatieve proces waarbij de clïent als partner wordt geïnspireerd en uitgedaagd om tot zijn maximale persoonlijke en professionele potentieel te komen. Het gaat hierbij om een ontwikkelingswens van de patïent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de belangrijkste vormen van psychotherapie

A

-gedragstherapie: veranderen en aanpassen van ongezond gedrag.
-cognitieve therapie: veranderen en aanpassen van disfunctionele gedachten.
-psychodynamische therapie: zichtbaar maken onbewuste gedachten en vergeten ervaringen.
-schematherapie: achterhalen en aanpassen van de oorsprong van bepaalde gedragspatronen
-interpersoonlijke therapie: begrijpen en veranderen van ongezonde interacties met anderen.
-oplossingsgerichte therapie: gericht op sterke kanten en hulpbronnen van de clïent.
-ACT Acceptance en commitment therapy: context en de waarden van de clïent staan centraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2 benaderingen bij therapie die fundamenteel verschillen:

A

*specifieke factoren: de effectiviteit van de therapie wordt bepaald door de aanwezigheid van factoren die specifiek zijn voor de desbetreffende therapie.
* generieke factoren: benadering die ervan uitgaat dat therapie vooral effectief is dankzij factoren die in vrijwel elke therapievorm terugkomen.
(“Dodo’ effect, cfr iedereen wint in Alice in Wonderland). Zolang een behandeling voldoende generieke factoren bevat, maakt het niet uit welke vorm men kiest (dus onderling inwisselbaar!)

*motivatie en hoop van de clïent
*therapeutische relatie: empathie, consistente aanwezigheid en steun.
*therapeutische ingrediënten: zolang de ingrediënten werken, maakt het niet uit welke ze precies zijn.

Uit onderzoek blijkt dat succes afhangt van: de band de motivatie en empathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

psychosociaal

A

psychisch functioneren heeft betrekking op iemands overtuigingen, gedachten en gevoelens. Sociaal functioneren betreft iemands omgang met de wereld om zich heen. Biopsychosociaal is met het lichamelijke erbij bvb slaapproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

coaching als interventie, van probleemgericht naar ontwikkelingsgericht.

A

waar vroeger bij coaching nog de nadruk lag op het medisch model, wordt het tegenwoordig meer ingezet als preventieve en ontwikkelingsgerichte interventie. Coaching komt daarmee uit de taboesfeer: werken aan jezelf wordt gezien als kracht ipv oplossing voor zwakte.

Binnen coaching specialisaties:
executive: leiderschapsontwikkeling
performance: prestatieverbetering
loopbaan: carrierevraagstukken
team: verbeteren van samenwerking binnen teams
lifecoach: persoonlijke ontwikkeling en groei
lifestyle coach: realiseren van een gezonde levensstijl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

top 5 coach vragen, blijkt vooral werkgerelateerde thema’s te bevatten (NB 2/3 van coachtrajecten wordt betaald door de werkgever):

A

-werk-prive balans
-zelfontplooiing
-stress en burn-out
-samenwerken met collega’s en functioneren in een team
-loopbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

effectief inzetten van werkgrelateerde coaching

A

definties overlap in:
gestuctureerd en doelgericht proces
gericht op groei en ontplooiing van de client
gelijkwaardige relatie tussen coach en client
de clïent bepaalt de eigen doelen

Uit metastudies blijkt dat coaching een positief effect heeft op:
-versterken van de manier waarop iemand omgaat met problemen, stress en nare situaties (copingtechnieken)
-verbeteren van de manier waarop iemand streeft naar het behalen van doelen (doelgerichte zelfsturing)
-verbeteren van iemands houding tav werk (werkattitude)
-vergroten van motivatie
-leren van nieuwe vaardigheden
-verbeteren van prestaties op werk
-vergroten van welzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het belangrijkste element voor elk coachingstraject is het gesprek: de dialoog tussen coach en clïent. De ICF onderscheidt volgende gespreksgerelateerde competenties:

A

-creëren van een relatie
-volledige aandacht
-actief luisteren
-effectieve vragen stellen
-open communiceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

soms zetten coaches ook aanvullende hulpmiddelen in:

A

*oefeningen, bvb om inzicht te vergrotem, bewustzijn te creëren of een leerervaring op te doen.
-uit oplossingsgerichte coaching: bvb 10 puntsschaal voor ontwikkelingsdoel: huidige en gewenste score. startpunt gesprek
-uit acceptance en commitment therape: de clïent belemmerende gedachten in kaart laten brengen en laten oefenen deze niet te onderdrukken maar te onderzoeken en te accepteren.
-uit klantgericht coachen: oefeningen aanbieden die de kernkwaliteiten naar boven brengen.
*regestratieopdachten bvb dagboek
*vragenlijsten: opgelet voor vragenlijsten waarvoor onderbouwing (deels) ontbreekt, zoals Meyers-Briggs type indicator MBTI: persoonlijkheidsvragenlijst zonder wetenschappelijke onderbouw en inconsistent met de uitgebreid geteste en gevalideerde big-five bevindingen.
*assessments: uitkomststen als input voor coaching
*kennisdeling: externe informatiebronnen inzetten om clïenten te ondersteunen bij het beter inzicht krijgen in hun situatie of te inspireren (psycho-educatie), bvb artikels, website, video.
*peers: kennis of meningen van derdenals input voor de coaching gebruiken om objevtiviteit te vergroten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vormgeving van een coachingstraject

A

gemiddeld 20 weken om de 2,5 week een sessie van 80 min. Dus totaal zo een 10 uur aan begeleiding.

Opzet coachingstrajest:
-voorfase intake (klik) gesprek, zonder klik effectief traject niet mogelijk. Bij klik werkafspraken maken en traject vastleggen.
-hoofdfase coachingssessies Kenmerkend voor coaching is dat het doel niet vast hoeft te liggen voor het hele traject. Ahv het grow model kunnen 1 of meerdere sessies vormgegeven worden.
-goal doel wat wil de client bereiken
-reality, realiteit in kaart brengen, zodra een client werkelijke feiten kan onderscheiden van zijn gedachten en gevoelens, kan hij nieuwe inzichten opdoen en zijn bewustzijn verhogen
-options, opties verkennen: ideeën genereren om het doel te kunnen bereiken out of the box denken, cratief denken bevorderen en structureren oplossingen.
-wrap up-actieplan uitwerken: obstakels en hoe die te vermijden ook in kaart brengen
-afrondingsfase: afsluiten en evalueren: belangrijk te onderzoeken hoe de progressie zich verhoudt tot de gestelde doelen. Het schrijven van een trugvalpreventieplan aan het einde van het raject is een nuttige oefening. In een evaluatie wordt de client gevraagd naar zijn mening over de cach, zijn ervaringen et het traject en zijn tevredenheid met de behaalde resutaten. Dit kan ahv de coaching monitor, een online evaluatie instrument van NOBCO
Een coaching kan mogelijk starten als een driegesprek wanneer er meerdere belanghebbenden zijn, bv leidinggevende.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

online interventies

A

Er zijn 2 dimensies in de digitalisering van het begeleidingsproces:
-mate van digitalisering coach
-mate van digitalisering clïent

Leiden tot 5 ctegorieën van digitalisering van het begeleidingsproces:
1 geen, dus face tot face
2 digitalisering van de communicatie: online en soms asynchroon bvb via email. Synchroon bvb beeldbellen chatten.
3 digitalisering van de coach, zonder tussenkomst persoon bvb voorlichting online, digitale zelfhulpprogramma’s
4 digitalisering van de cliënt: info over de fysieke en geestelijke gezondheid van de cliënt verzamelen aan de hand van wearables, digitale vragenlijsten of klachtenlijsten
5 autonome e-coach: taken van de coach zijn overgenomen door een autonoom ict-systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

e-coaching

A

een niet hiërarchisch ontwikkelingspartnerschap waarbij het leer en reflectieproces zowel analoog als digitaal plaatsvindt en waarbij sprake is van fysieke aftand in de communicatie. Hierdoor is de begeleiding continue daardoor een steile leercurve.
3 onderscheidende kenmerken tov traditioneel:
sociale anonimiteit daardoor minder geremd in gedrag online disinhibition effect.
-asynchroniteit daardoor flexibiliteit daardoor meer zelfredzaamheid en zelfmanagement bij client
-schrijven: therapeutisch ingrediënthelpt bij structuren van gedachten en draagt bij aan cognitieve en emotionele verwerking van gebeurtenissen. Schrijven leidt ook tot meer zelfinzicht, optimisme,gevoel van controle en zelfwaarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

apps en andere online programma’s

A

-vaardigheden programma’s
-klachtenreductieprogramma’s bvb return@work van achmea vitale is een effectief online klachtenreductieprogramma dat helpt medewerkers met psychische klachten het werk weer op te pakken.

De therapeutische werkrelatie, een belangrijke factor, is op geheel geautomatiseerde platformen of apps afwezig. Een oplossing kan zitten in het online stepped care model: mocht de client of situatie erom vragen, kan uitgebreid worden naar meer traditionele vorm van coaching of counseling. Het ophogen van het begeleidingsniveau verloopt volgens de zwaarte van de casuïstiek en de inzet van een begeleidingsprofessional.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Bij De Gezonde Zaak wordt gestructureerd en doelgericht gewerkt. Het behandelproces is gericht op groei en ontwikkeling, namelijk het verbeteren van de belastbaarheid en het weer groeien naar werk. De cliënt bepaalt in samenspraak met de trainer de doelen, waarbij naast algemene doelen ruimte is voor persoonlijke doelen.

A

werken is gezond, werkgever wordt erbij betrokken.
Werken heeft veel positieve kanten, pijlers.
Psychisch goed voelen is lastig als werk wegvalt.
Werk wordt als instrument ingezet. Beweeg mensen, brede holistische aanpak. Mooie combinatie van therapie en coaching.
1 mentale belastbaarheid vergroten
2 lichamelijke belastbaarheid vergroten
3 weer aan het werk gaan, liefst eigen werk, dat is de insteek, wordt op geselecteerd, maar kan ook iets anders als het echt niet meer gaat.
Ook aandacht voor evt extra persoonlijke doelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

In het tekstboek vertellen Waringa, Van Soolingen en Ribbers over vormen van coaching, counseling en therapie waarbij gebruikgemaakt wordt van de diverse digitale mogelijkheden. Vanwege de coronapandemie heeft het gebruik van digitale middelen in 2020 een vlucht genomen. In het interview vertelt Mechtild hoe dit haar werkzaamheden heeft veranderd.

A

Het tekstboek beschrijft vijf categorieën van digitalisering van het begeleidingsproces. Bij de organisatie waar Mechtild werkt, wordt sinds de pandemie een combinatie van deze categorieën ingezet.

Geen digitalisering: de cliënten komen fysiek bij elkaar in groepen waar ze informatie uitwisselen en gezamenlijk werken aan het herstel.
Digitalisering van de communicatie: er is de mogelijkheid tot online uitwisseling van informatie en het online stellen van vragen.
Digitalisering van de trainer: een deel van de informatie die de trainers delen, wordt via online modules beschikbaar gesteld en stellen de cliënt in staat dit vanuit huis te volgen.
Digitalisering van de cliënt: de cliënt heeft thuis de mogelijkheid om oefeningen te doen en vragenlijsten in te vullen.
De vijfde categorie, autonome e-coach, wordt in deze organisatie niet ingezet.

Vrij snel weer terug naar fysiek contact maar het online gedeelte beviel bij sommige onderdelen goed en dat is nu dus meer.
De groepsbijeenkomsten zijn echt onvervangbaar gebleken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

arbeidsre-integratie en arbeidsrehabilitatie

A

Sinds het eind van de vorige eeuw is er een toenemende aandacht voor blijvende participatie in arbeid voor alle mensen. Dit komt onder andere duidelijk tot uiting in het overheidsbeleid. Er zijn in de afgelopen decennia wetten aangenomen die de blijvende participatie moeten ondersteunen.

Een voorbeeld is de Wet verbetering poortwachter, die als doel heeft dat de werkgever en de werknemer zich gezamenlijk inspannen om een zieke werknemer zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. Daarnaast richten zowel de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) als de Participatiewet zich op het deelnemen aan het arbeidsproces naar mogelijkheden.

Het werkveld ‘Vocational rehabilitation’, oftewel Arbeidsrehabilitatie, houdt zich bezig met het geheel van kennis en wetenschappelijk onderzoek op het terrein van de arbeidsintegratie en arbeidsre-integratie. Het uitgangspunt van dit werkveld is dat een handicap of beperking geen reden is om niet aan het arbeidsproces deel te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Het ICF model, International Classification of Functioning (ontwikkeld door de WHO)

A

Het menselijk functioneren wordt gezien in het licht van een complexe relatie tussen een aandoening enerzijds en persoonlijke en externe (omgevings) factoren anderzijds.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

arbeidsintegratie

A

alle activiteiten gericht op de beïnvloeding van een optimale afstemming van de mogelijkheden van een persoon met een ziekte of beperking die wil toetreden tot de arbeidsmarkt en een mogelijke functie of arbeidssituatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

arbeidsreïntegratie:

A

alle activiteiten genoemd binnen arbeidsintegratie, maar dan gericht op het herplaatsen van werknemers die dreigen uit te vallen of uitgevallen zijn vanwege ziekte of een beperking. Deze herplaatsing kan zowel bij een oude als bij een nieuwe werkgever zijn.

Vroeger lag de nadruk bij arbeidsongeschiktheid op een goed sociaal vangnet en in mindere mate op het bevorderen van arbeidsparticipatie. Begin 21e eeuw kende Nederland bijna 1 miljoed arbeidsongeschikten, grotendeels veroorzaakt door 2 afzonderlijke bewegingen:
_toegang tot de WAO was te laagdrempelig daardoor hoge instroom
-te lage uitstroom doordat maatregelen niet effectief genoeg waren.
overheidsbeleid nu gericht op wederzijdse bereidheid werkgever en nemer om werk voort te blijven zetten dmv wao werd wia en wet vrbetering poortwachter; 2 jaar doorbetalen en actief reïntegratieparcours

nu 2 lijnen:
-beleid binnen organisaties voorkomen van uitval en mogelijke instroom in de WIA, diability management. Zo snel mogelijk mee starten.
-vocational rehabilitation instroom naar een nieuwe plaats op de arbeidsmarkt.
Wet banenafspraak en Quotum Arbeidsbeperkten: als er geen relatie meer bestaat met de oude werkgever. Bedrijven creëren extra banen voor mensen met een beperking en worden beboet als het hen niet lukt een bepaald percentage te halen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

disability management, vormt altijd een onlosmakelijk deel van het human resources management beleid van een organisatie, hetzij als een aanvulling op een reeds bestaand programma, hetzij als totaalconcept voor reïntegratiebeleid.

A

een proactief, structureel en systematisch gecoördineerd beleid binnen een organisatie, gericht op het voorkomen primaire preventie en verkleinen van het risico van uitval en gericht op het in dienst houden van werknemers (regiefunctie) met een (chronische) ziekte of beperking. Uitgangspunt hierbij is dat de arbeidsmogelijkheden van de betreffende werknemer behouden, of indien mogelijk vergroot moeten worden, reïntegratieactiviteiten.

Werkwijze: centraal staat zo snel mogelijke terugkeer naar werk. Deze specifieke vorm van vroege interventie waarbij het zoeken, dan wel creëren van een (tijdelijke) werkplek waarin de uitgevallen werknemer zo snel mogelijk weer aan de slag kan, wordt transitie werk of transitional work genoemd.

DM onderscheidt zich van bestaand reïntegratiebeleid door de nadruk te leggen op de (resterende) mogelijkheden van de werknemer, op de samenwerking tussen en het “commitment” van alle partijen en monitoring, om zo op het individu gericht maatwerk te kunnen leveren en daarmee een snele terugkeer te bevorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

disability management

A

een proactief, structureel en systematisch gecoördineerd beleid binnen een organisatie, gericht op het voorkomen en verkleinen van het risico van uitval en gricht op het in dienst houden van werknemers met een (chronische) ziekte of beperking. Uitgangspunt hierbij is dat de arbeidsmogelijkheden van de betreffende werknemer behouden, of indien mogelijk vergroot moeten worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

vocational rehabilitation

A

een grote groep mensen met een arbeidsbeperking heeft nog geen band of geen band meer met een werkgever bvb jongeren die ten gevolge van een aangeboren of verworven handicap een zeer hoge drempel ervaren in het toetreden tot de arbeidsmarkt. maar ook voormalige werknemers en zelfstandigen.
Niet alleen de arbeidsgehandicapte en zijn omgeving denken in belemmeringen en beperkingen, ook een werkgever denkt in verminderde productiviteit, hoger verzuimrisico en het onvoldoende kunnen bieden van extra begeleiding. Ook al blijken dit in hoge mate vooroordelen en cliches, toch leidt deze beeldvorming tot geringere arbeidskansen.

Het vocation proces kan gekenmerkt worden als een combinatie van activiteiten gericht op:
-de persoon zelf: ondersteunen bij het vergroten van zelfvertrouwen en zelfsturend vermogen (empowerment) door coaching, training en scholing.
-zorg dragen voor een optimale afstemming tussen persoon en functies op de arbeidsmarkt. Arbeidsbemiddeling.
-de toekomstige werkgever en collega’s: vooroordelen wegnemen in de werkomgeving en optimaliseren van de productiviteit met zo weinig mogelijk belemmeringen.

Doelstelling: uitgaande van een procesmodel voor arbeidsintegratie, ahv een assessment van de mogelijkheden van potentiële cursisten worden scholings en begeleidingsactiviteiten ondernomen, die moeten reguleren in betere arbeidsmarktmogelijkheden en moeten leiden tot een versterking van de eigen effectiviteit om op meer adequate wijze om te gaan met de maatschappelijke en individuele problemen waarmee de persoon met een beperking te maken kan krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

supported employment

A

bij een deel van de arbeidsgehandicapten toegepast om de persoon een reguliere werkplek te laten innemen waarbij hij op de werkplek wordt getraind en ondersteund, dit bestaat uit 5 stappen:
1 assessment verkennen wensen en mogelijkheden persoon
2 job finding zoeken naar een geschikte arbeidsplek
3 job analysis analyse van de werkzaamheden op die plek
4 job matching bij elkaar brengen van persoon en functie
5 job coaching begeleiden op de werkplek gericht op duurzame plaatsing.

In deze methode staat plaatsing op de reguliere arbeidsmarkt centraal en is er een sterke gerichtheid op leren op de werkplek,waarbij er actieve afstemming is tussen de mogelijkheden van de persoon en de eisen van het werk.
randvoorwaarden vocational rehabilitation:
-goede professionals die het proces vorm geven, kennis van assessmentmethodes, counselingvaardigheden om de arbeidsgehandicapte te kunnen motiveren, kennis van de lokale arbeidsmarkt.
-rekening houden met specifieke problematiek: gerichte kennis over de beperkingen van bepaalde handicaps of aandoeningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

factoren van invloed op reïntegratie

A

het proces van reïntegratie bestaat uit het matchen van:
-de eisen die een functie stelt
-de persoon met al zijn mogelijkheden en beperkingen.

Doel in dit proces van matching is dat de ziekte of beperking van de persoon geen of nauwelijks beperkingen in het werk kent.
Uitgangspunt is dat primair wordt gekeken naar aanpassingen in de werksituatie en pas als dat niet (meer) mogelijk is naar aanpassingen in de persoon.

Het succes van het reïntegratieproces hangt af van:
-de mogelijkheden van een persoon
-de organisatie waarin hij werkt of zou willen werken
-maatschappelijke omgeving
-kwaliteit van het reïntegratie intrumentarium gericht op afstemming tussen persoon en werk

*persoonsgebonden factoren:
sociaaldemografische kenmerken, gezondheidsgerelateerde kenmerken (vooral psychisch met sterk wisselend beloop maakt lastig, persoonlijkheidskenmerken

*organisatiegebonden factoren
bereidheid tot aanpassingen, vooroordelen en stigmatisering, de mate waarin het arbeidsproces aangepast moet worden bvb obv functiedifferentiatie kan men functies creëren die een duidelijke toegevoegde waarde hebben voor de werkgever en geschikt zijn voor mensen met een beperking,
de grootte van het bedrijf: behoud van werknemers wordt vooral gevonden in grotere bedrijven terwijl aanstelling van mensen mt een arbeidshandicap meer voorkomt in kleinere bedrijven.

*maatschappelijke factoren: een ruime arbeidsmarkt met relatief hoge werkeloosheid plaats arbeidsgehandicapten in een moeilijke concurrentiepositie. Een krappe arbeidsmarkt bevordert vanuit dat oogpunt de reïntegratie kansen van arbeidsgehandicapten.
Een recent probleem is dat voor veel functies tegenwoordig een steeds hoger opleidingsniveau noodzakelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

reïntegratie instrumenten

A

*assessment: analyse van de (ontwikkelings) mogelijkheden van de werknemer om na te gaan in hoeverre een functie moet worden aangepast. Hierbij wordt vaak uitgegaan van een combi van technieken, psychologische tests en trainen van nieuwe praktische arbeidsactiviteiten obv job samples: mogelijke beperkingen kunnen worden opgespoord en leervermogen voor nieuwe activiteiten kan bepaald worden.

*empowerment: laag zelfsturend vermogen of empowerment door een lange periode van passiviteit in de ziekte periode of periode van werkeloosheid, dan wel ten gevolge van de aanwezige aandoening. Empowerment is gericht op het versterken van de persoonlijke kwaliteiten 2 doelgroepen
1 voormalige of toekomstige werknemers met chronische klachten en werknemers met beperkingen die een langdurige medische weg hebben afgelegd en waardoor een sterke gerichtheid op de klacht is ontstaan.
2 personen die alleen goed kunnen functioneren in een gestructureerde eenvoudige werkomgeving en de complexe vraagstelling van loopbaanverandering door ziekte of hun beperingen niet aankunnen. Zij bezitten niet de vaardigheid om zich zelfstandig op de arbeidsmarkt te handhaven.
*scholing: succesvolle reïntegratie wordt positief beïnvloed als mensen die een reïntegratieprogramma doorlopen de mogelijkheid krijgen om stage te lopen en begeleiding te ontvangen tijdens de eerste maanden van werk.
*werkaanpassingen: betreffen zowel het aanpassen van de werkplek (meubilair, apparatuur), als het aanpassen van functies mbt taakinhoud, arbeidsomgeving, werktijden en werktempo.
Weerstand tegen het aanpassen van werk vormt 1 van de knelpunten bij reíntegratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

effectiviteit van reïntegratiestrategieën

A

een algemeen gegeven is dat de aanwezigheid van fysieke en psychische gezondheidsklachten geen belemmering mag zijn voor werkhervatting.
Werkhervatting bevordert in een groot aantal van de gevallen zelfs het herstel van de gezondheid.

Interventies bij klachten van het bewegingsapparaat:
combinatie van fysieke training, beter leren omgaan met stress in hetr dagelijksleven, het aanleren van probleemoplossende vaardigheden, werkplekbezoek en werkplekaanpassingen.

Reïntegrsatie van specifieke groepen:
reïntgratie is maatwerk. Bvb uit onderzoek naar reïnegratie van mensen met een niet aangeboren hersenletsel blijkt dat een arbeidsgerichte benadering tijdens de curatieve behandeling de kans op werkhervatting vergroot.

Voor reïntegratie na stressgerelateerde problematiek is er weinig overeenstemming over welke werkhervattingsstrategieën succesvol zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

In het tekstboek worden de begrippen vocational rehabilitation, arbeidsintegratie, arbeidsre-integratie en disability management genoemd. Waarin verschillen deze begrippen van elkaar?

A

Vocational rehabilitation is het geheel van kennis en onderzoek op het terrein van de arbeidsintegratie en arbeidsre-integratie.

Arbeidsre-integratie omvat alle activiteiten die onder arbeidsintegratie worden verstaan. Een verschil is dat arbeidsre-integratie expliciet gericht is op werknemers die dreigen uit te vallen of uitgevallen zijn wegens een ziekte of beperking. Een eventuele herplaatsing kan zowel bij de oude als bij een nieuwe werkgever zijn.

Disability management is een strategie of methode gericht op het bevorderen van arbeidsre-integratie.

32
Q

Casus Roel
Roel (50) is werkzaam als magazijnbediende bij een van de vestigingen van het transportbedrijf Brekelmans. In november 2010 raakt hij in zijn vrije tijd betrokken bij een auto-ongeluk, waarbij hij een gecompliceerde fractuur van het linkeronderbeen oploopt. Na tien weken is hij weer redelijk belastbaar voor arbeid.

In afwachting van verder herstel heeft hij nog beperkingen in het lopen, staan, hurken en tillen, waardoor er nog geen geschiktheid voor eigen werk is. In juli 2011 is Roel nogmaals geopereerd. In eerste instantie wordt op termijn volledig herstel verwacht. Het herstel zal zeker een half jaar in beslag nemen.

Hoe kan Roel geholpen worden volgens het procesmodel voor arbeidsre-integratie?
Hoe kan Roel geholpen worden volgens de methodiek van ‘supported employment’?

A

*Het arbeidsre-integratieprocesmodel richt zich op het aanleren van nieuwe vaardigheden zodat de afstand tot de arbeidsmarkt zo klein mogelijk wordt. Roel zal een uitgebreid assessment doorlopen waarbij gekeken wordt naar zijn mogelijkheden. Deze worden afgezet tegen de eisen die aan het werk gesteld worden.

Op basis van deze resultaten wordt een persoonlijk trajectplan opgesteld. Hierin wordt bepaald welke sociale en beroepsvaardigheden Roel nog moet gaan leren of ontwikkelen, zodat hij beter inzetbaar is. Tot slot wordt hij ondersteund bij het vinden van een baan, zodat hij zijn (nieuwe) kennis en vaardigheden kan gaan inzetten.

*De ‘supported employment’-methodiek richt zich in eerste instantie op het vinden van een werkplek. Leren op de werkplek staat centraal. Vanuit deze methodiek zal gezocht worden naar een plek binnen de organisatie die past bij de wensen van Roel.

De werkzaamheden en de werkplek worden geanalyseerd om na te gaan of er een functie, eventueel met aanpassingen, beschikbaar is voor Roel. Hierin zal een optimale afstemming gevonden moeten worden tussen de mogelijkheden van Roel en de eisen van de functie. Vervolgens zal Roel op zijn werkplek begeleid worden in het ontwikkelen van de benodigde vaardigheden.

33
Q

Duurzame werkhervatting

A

Deze opdracht gaat over duurzame werkhervatting na ziekteverzuim door werknemers met een veel voorkomende mentale aandoening. Preventie van herhaald ziekteverzuim door deze doelgroep is belangrijk. Uit eerder onderzoek blijkt namelijk dat bijna een derde van de werknemers die hebben verzuimd door psychische klachten, binnen tien jaar opnieuw verzuimt (Norder et al., geciteerd in Nielsen, Yarker, Munir, & Bültmann, 2018, p. 2).

Het artikel IGLOO: An integrated framework for sustainable return to wrok in workers with common mental disorders van Nielsen et al. (2018) geeft een voorlopige definitie van duurzame werkhervatting door werknemers met een veel voorkomende mentale aandoening. Daarnaast beschrijft het artikel het IGLOO-raamwerk voor duurzame werkhervatting.Nielsen et al. (2018)

Ze geven een voorlopige definitie van duurzame werkhervatting (Sustainable Return To Work, SRTW) door werknemers met een veelvoorkomende mentale aandoening (common mental disorder). Hoe karakteriseren Nielsen et al. (2018) SRTW?

‘Het werk hervatten

-naar omvang van het arbeidscontract (alle werkuren zoals vastgelegd in het arbeidscontract)
-met behoud van inkomen (with equal earnings)
-met minimale herhaling van episoden van langdurig ziekteverzuim’ (Hees et al., 2012, geciteerd in Nielsen et al., 2018, p. 3).

Deze beschrijving ‘erkent dat werknemers werkonderbreking(en) nodig kunnen hebben voor het omgaan met herhaalde episodes van veelvoorkomende mentale aandoeningen’ (Hees et al., 2012, geciteerd in Nielsen et al., 2018, p. 3).

Bovendien benoemen de auteurs dat het ‘cruciaal is om gerelateerde uitkomstmaten zoals functioneren op het werk (work functioning) ook te beschouwen als onderdeel van SRTW’ (Nielsen et al., 2018, p. 3).

34
Q

Benoem drie kritiekpunten op de definitie die Nielsen et al. (2018) geven van duurzame werkhervatting door werknemers met een veelvoorkomende mentale aandoening.

A

Drie kritiekpunten zijn:

-Nielsen et al. (2018) geven zelf aan dat we kennis missen over factoren die een rol spelen in duurzame werkhervatting. Het is volgens de auteurs daardoor niet mogelijk om een definitieve definitie op te stellen.
-De auteurs spreken van een ‘definitie’. In werkelijkheid geven ze eerder een opsomming van elementen die volgens hen een rol spelen in duurzame werkhervatting door werknemers met veelvoorkomende mentale aandoeningen.
-Enkele onderdelen van SRTW zijn niet goed afgebakend. Bijvoorbeeld: wat is minimale herhaling van episoden van langdurig ziekteverzuim?

35
Q

Nielsen et al. (2018) presenteren het IGLOO-raamwerk voor duurzame werkhervatting door werknemers met een veelvoorkomende mentale aandoening. De auteurs hebben dit raamwerk gebaseerd op de conservation of resources (COR)-theorie (Hobfoll, 1989, geciteerd in Nielsen et al., 2018, pp. 3-4).

In het IGLOO-raamwerk staat de rol van bronnen centraal. Het raamwerk maakt onderscheid naar bronnen op het niveau van het individu, de groep, de leider, de organisatie en de bredere sociale context. Op elk niveau maakt het raamwerk vervolgens weer een onderscheid tussen het werk en de niet-werkgerelateerde context (Nielsen et al., 2018).

Lees nu de casus van hbo-docent Jim en beantwoord de onderstaande vragen.

Docent Jim
Docent Jim heeft zijn werk vier maanden geleden hervat na ruim een jaar te hebben verzuimd van het werk door een psychische aandoening. Op de vraag hoe het nu met hem gaat, geeft hij het volgende antwoord:

“Het werken de afgelopen maanden bevalt mij goed. Ik zorg er zelf voor dat ik te belastende onderdelen van mijn werk niet hoef uit te voeren. Collega’s tonen allemaal veel begrip voor mijn situatie en komen vaak naar me toe om te vragen hoe het gaat. Verder heb ik ook veel steun aan een goede vriend die vanwege dezelfde gezondheidsklachten moest verzuimen van zijn werk. Hij gaf mij veel waardevolle, praktische tips, bijvoorbeeld over mindfulness en meditatie, waardoor ik me energieker voel. Eigenlijk zou het wel goed zijn als de hogeschool ook iets van mindfulness of meditatie zou aanbieden aan werknemers.”

Analyseer het antwoord van Jim aan de hand van het IGLOO-raamwerk. Over welke categorieen gaan de uitspraken?

A

Jim zegt iets over de volgende categorieën (Nielsen et al., 2018, pp. 4-12):

*Individu – bronnen op het werk
Ik zorg er zelf voor dat ik te belastende onderdelen van mijn werk niet hoef uit te voeren.

Nielsen et al. (2018, p. 6) benadrukken dat ‘de mate waarin werknemers slagen in jobcrafting na hun werkhervatting en een balans bereiken tussen de werkeisen en de bronnen die beschikbaar zijn voor het individu, de kans op terugval waarschijnlijk zal minimaliseren’.

*Groep – sociale interacties op het werk
Collega’s tonen allemaal veel begrip voor mijn situatie en komen vaak naar me toe om te vragen hoe het gaat.

Nielsen et al. (2018, p. 7) suggereren dat ‘werknemers met een veel voorkomende mentale aandoening die bij werkhervatting positieve ervaringen hadden met hun werkgroep, een grotere kans hebben op duurzame werkhervatting’.

*Groep – sociale bronnen buiten het werkdomein
Verder heb ik ook veel steun aan een goede vriend die om dezelfde gezondheidsklachten moest verzuimen van zijn werk. Hij gaf mij veel waardevolle, praktische tips, bijvoorbeeld over mindfulness en meditatie, waadoor ik me energieker voel.

Nielsen et al. (2018, p. 7) ‘vermoeden dat het ontvangen van informatie en advies van rolmodellen buiten het werk over het omgaan met de aandoening buiten het werk om, kan helpen om een duurzame werkhervatting te bereiken’.

*Organisatie – ondersteuning door de organisatie
Eigenlijk zou het wel goed zijn als de hogeschool ook iets van mindfulness of meditatie zou aanbieden aan werknemers.

Nielsen et al. (2018) geven aan dat ‘training zou kunnen helpen om individuele bronnen te versterken’.

36
Q

Je hebt een analyse verricht van de casus van Jim aan de hand van het IGLOO-raamwerk. In lijn hiermee adviseren Nielsen et al. (2018) hun lezers om het IGLOO-raamwerk te gebruiken om een zogenaamde gap analysis te doen. Het raamwerk dient daarbij om hiaten te ontdekken in de ondersteuning die werknemers met een veelvoorkomende mentale aandoening krijgen (Nielsen et al., pp. 13-14).

Dit laatste kan zeker een bruikbare toepassing zijn van het IGLOO-raamwerk, maar het is belangrijk om je bij die toepassing bewust te zijn van tekortkomingen van het raamwerk. Benoem de voornaamste tekortkoming.

A

Er bestaat nog vrij weinig wetenschappelijk bewijs over factoren die bijdragen aan duurzame werkhervatting door werknemers met een veelvoorkomende mentale aandoening (Nielsen et al., 2018). Nielsen et al. (pp. 4-12) doen veel aannames over welke factoren nu precies belangrijk lijken voor een duurzame werkhervatting.

Zolang we niet precies weten welke factoren allemaal belangrijk zijn voor een duurzame werkhervatting door werknemers met een veelvoorkomende mentale aandoening (Nielsen et al., 2018), lijkt het verstandig om het IGLOO-raamwerk slechts voorzichtig toe te passen. Dat wil zeggen: met inachtneming van het gebrek aan onderzoeksbevindingen over de verschillende onderdelen van het raamwerk.

37
Q

conservation of resources COR theory

A

individuen zijn gemotiveerd om resources (alles wat een individu beschouwt als hulpbron voor het bereiken van zijn doelen ) te beschermen en te verwerven.
Resources stellen werknemers in staat hun taken en doelen succesvol af te ronden en bevorderen de gezondheid en het werkfunctioneren en kunnen dus bruikbaar zijn bij het promoten van een werkhervatting. Volgens COR kunnen zowel negatieve als positieve spiralen voorkomen.
Recente ontwikkelingen in de arbeidspsychologie streven naar het versterken van resources op 4 niveaus, het IGLO model:
-individu
-groep
-leider
-organisatie

2 beperkingen
-alleen werkcontext
-enkel organisatorische resources op het hoogste niveau maar ook resources op maatschappij niveau kunnen werkhervatting promoten daarom IGLOO framework met een brede kijk op resources, zowel individueel sociaal als organisatorisch.

38
Q

Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van interventies bij mensen die vanwege psychische problemen zijn uitgevallen. Wel is duidelijk dat werkhervatting een belangrijke rol inneemt. Ook blijkt dat de begeleiding zich in ieder geval moet richten op het verbeteren of herstel van het functioneren van de werknemer in combinatie met de behandeling van de klachten.

In het onderstaande fragment vertelt GZ-psycholoog Mechtild de Groof hoe bij De Gezonde Zaak gewerkt wordt aan de werkhervatting van werknemers naast de behandeling van de klachten. Bekijk dit videofragment om te zien hoe werkhervatting in de praktijk geïmplementeerd is.

A

gestructureerde aanpak voor veel houvast clïent.
werkgever en bedrijfsarts hebben al afgestemd
kennismakingsgesprek alle partijen betrokken
vrij snel werkhervatting bij begin al, plan maken, is vaak spannend voor mensen.
plan goedgekeurd door alle partijen dan wordt begonnen.
Begeleiding gedurende het traject door contactpersoon allemaal op papier, nauw contact.
binnen 3 maanden aan het werk, in kleine stappen dat is het uitgangspunt

39
Q

In het filmpje vertelt dr. Margot Joosen van de Universiteit Tilburg over het onderzoek dat erop gericht is om meer inzicht te krijgen in het proces van terugkeer naar werk.
Dmv interviews mensen die zijn uitgevallen
oorzaak niet psychische klachten maar te grote werkdruk vanuit zichzelf en vanuit werk.
vonden werk door veranderingen vaak ook niet meer zo leuk.

Rol leidinggevend heel belangrijk bij terugkeer naar werk.
Professionals weten dit maar lukt toch niet, implementatie probleem? Meer onderzoek voor nodig

A

Naast het behandelen van de psychische klachten, ziet dr. Margot Joosen dat er meer aandacht moet komen voor andere aspecten. Welke punten noemt zij hierbij specifiek?
Voor een succesvolle terugkeer naar het werk zal er meer aandacht besteed moeten worden aan de volgende zaken:

De werknemer moet beter zelfinzicht krijgen over zijn eigen kwaliteit van werk.
De werknemer moet leren grenzen te bewaken in de werksituatie.
De werkgever en werknemer zullen meer in gesprek moeten blijven over de interesses en behoeften van de werknemer.
Er zal gekeken moeten worden naar een goede match tussen het werk en iemands sterke kanten en interesses.
(Niet alleen als er al verzuim is maar ook daarvoor!)

40
Q

psychosociale werkomgeving

A

de arbeidsinhoud inclusief de functionele en sociale contacten

Er is veel bewijs dat de psychosociale werkomgeving van grote invloed is op het welbevinden en de gezondheid van werknemers. Die invloed kan positief dan wel negatief zijn.

41
Q

Ook niet-werkfactoren spelen een rol. Zapf (1996) geeft 15 factoren die gezondheid kunnen beïnvloeden, onder meer;

A

-fysiek constitutie
-eerdere ziektes en ongelukken
-persoonlijkheidskenmerken
-gezondheidsgedrag
-vrijetijdsbesteding
-fysieke omgeving
-sociaal economische status
-leeftijd
-geslacht
-thuissituatie
-werksituatie, dominante factor!!

42
Q

Wat is het verschil tussen de drie typen preventie: primaire preventie, secundaire preventie en tertiaire preventie?

A

Primair preventieve interventies zijn erop gericht om de oorzaken van stress bij werknemers weg te nemen.

Secundair preventieve interventies richten zich op het voorkomen van het verergeren van bestaande stressfactoren en op het voorkomen van uitval onder werknemers.

Tertiair preventieve interventies richten zich op het behandelen van werknemers met ernstigere stressverschijnselen zoals begeleiding bij ziekteverzuim en/of re-integratie.

43
Q

Welke taakkenmerken verklaren de veschillen in arbeidsmotivatie, welbevinden en gezondheid.

A

Men kan hiervoor 7 theoretische benaderingen vergelijken:
job charesteristic model, michigan model, demand control model, moderne sociotechniek, handelingstheorie, effort reward imbalance model, vitamine model:

belangrijkste werkkenmerken hieruit:
taakvariatie skill variety, taakeisen job demands, autonomie, social support, feedback, task identity, taakbelang, arbeidszekerheid, beloning materieel pay

Goed, gezond en productief werk moet er obv deze theorieën als volgt uitzien:
gevarieerd zijn, hoge maar niet te hoge eisen stellen, de werknemer in stat stellen zelf beslissingen te maken, goede functionele en sociale contacten mogelijk maken, de werknemer informeren en inzicht geven in behaalde resultaten, een min of meer afgerond geheel van taken vormen, uitgevoerd worden in een arbeidszekere context, bilijk gehonoreerd worden.

44
Q

een model voor preventie en interventie

A

in de A&G psychologie en bedrijfsgezondheidszorg worden 2 aangrijpingspunten voor interventie onderscheiden:
-interventies gericht op de werknemer
-interventies gericht op de werksituatie

Door het combineren van de assen werksituatie vs persoon en primaire vs secundaire tertiaire preventie kunnen 4 types interventies onderscheiden worden. Bepaalde maatregelen kunnen in meer dan 1 kwadrant geplaatst worden: bvb de introductie van zelfsturende teams kan voor de ene werknemer primair preventief en voor een andere secundair preventief.
Het model kan, vaak na risico-inventarisatie en evaluatie helpen bij de zoektocht naar mogelijke veranderingen in werksituatie en bij werknemer.
Dwingt tegelijkertijd zowel de zieke als gezonde werknemer in beschouwing te nemen;

-primaire preventie arbeidssituatie: job redesign: bvb ergonomische verbeteringen, betere werk/rust tijden, betere leidingsstijl
-secundair/tertiair ook maar enkel voor specifieke groepen bvb ouderen

-primaire preventies individu en groep: interventies personeelsbeleid in organisaties
-secundair/tertiair: individueel maatwerk, zoals reïntegratie, ondersteuning bij PTSS, coaching, counseling

45
Q

wettelijk kader voor primaire interventie

A

de europese kaderrichtlijn voor de psychosociale werkomgeving stelt dat de werkgever verplicht is zorg te dragen voor de veiligheid en gezondheid van werknemers en daarbij algemene preventie principes dient te volgen:

-risico’s vermijden
-risico’s die niet vermeden kunnen worden, evalueren
-risico’s bestrijden bij de bron
-werk aanpassen aan de werknemer
-ontwikkelen van een samenhangend algemeen preventiebeleid mbt technologie, organisatie van werk, arbeidsvoorwaarden, sociale verhoudingen en de invloed van factoren die met arbeidsomstandigheden samenhangen.

45
Q

Uit interventieonderzoek waarbij zowel de vorm als de inhoud onderzocht werd, zijn een vijftal succesfactoren afgeleid. Welke vijf zijn dit?

A
  1. een stapsgewijze en systematische aanpak
  2. een adequate diagnose: zorgvuldige analyse van risico’s en risicogroepen.
  3. een op de diagnose gebaseerde theoretisch gefundeerde combinatie van werk- en werknemergerichte maatregelen

4.een participatieve aanpak: actieve betrokkenheid van werknemers en middenkader

  1. steun van het (top)management
45
Q

Het waarom van werk-en organisatie gerichte interventies

A

Bepaalde werkkenmerken leiden tot negatieve consequenties bij de meeste mensen ongeacht de omstandigheden.

45
Q

om negatieve effecten van werk te minimaliseren en uitval en werkverzuim te voorkomen is het belangrijk om werk zodanig te ontwerpen dat werknemers met plezier, gezond en efficïent hun werk kunnen doen. Hacker (1978) ontwikkelde 4 hiërarchische criteria te ‘certificering’ van arbeid:

A

-uitvoerbaarheid: de arbeid moet gedurende langere tijd fysiek en cognitief kunnen worden volgehouden.

-onschadelijkheid: op langere termijn dient arbeid geen gezondheidsschade te berokkenen.

-verdraagbaarheid: goede arbeidsprestatie moet mogelijk zijn zonder bovenmaatse inspanning of vermoeidheid.

-persoonlijkheidsontwikkeling: de werknemer moet zijn motivatie, kennis en vaardigheden op peil kunnen houden, en zich persoonlijk kunnnen ontwikkelen.

46
Q

verhouding van praktijk tot theorie en wet

A

historisch is stress management sterk gericht op het verminderen en verzachten van de effecten van stress en te weinig op het bestrijden van risicofactoren in het werk zelf. Stressmanagement is traditioneel ook meer gericht op het inidvidu dan op de organisatie
Beehr en O’hara (1987)zeiden toen al: ‘Teaching employees to cope with stress treats te effects while ignoring the cause’

47
Q

overzicht van interventies volgens het taakkenerken model, moderne sociotechniek en de handelingstheorie

A

taakkenmerken model van Hackman en Oldham (1980)

1 Taakverbreding leidt tot toename van cyclustijd en wordt aanbevolen indien er sprake is van weinig afwisseling en geringe taakidentiteit

2 instellen van klantrelaties en een klantgerichte structuur worden aanbevolen bij geringe afwisseling, autonomie en feedback.

3 creëren van natuurlijkwerkeenheden wordt aanbevolen bij lage taakidentiteit en bij gering belang van de taak: werknemers met vergelijkbare of gerelateerde taken gaan deel uitmaken van een functionele eenheid of team.

4 taakverrijking wordt aanbevolen bij geringe mate van autonomie: toevoegen van planning, organisatie en controle taken aan uitvoerende taken.

5 instellen van feedback kanalen wordt aanbevolen bij weinig tot geen terugkoppeling.

48
Q

moderne sociotechniek

A

is een tyische ontwerpleer, waarbij de integrale reconstructie van het geheleproductieproces beoogd wordt. 2 leidende ontwerp principes:
-minimale arbeidsdeling (diametraal anders dan Taylorisme!)
-instellen van autonome of zelfsturende teams als bouwstenen voor de arbeidsorganisatie.

Waar het taakkenmerkenmodel vooral focust op de individuele taak, dient volgens de moderne sociotechniek de primaire groepstaak de fundamentele ontwerpeenheid van moderne organisaties te zijn.

Autonome (zelfstandige) werkgroep: een groep mensen in een vast werkverband en constante samenstelling met breed inzetbare leden, die voor het uitvoeren, regelen evalueren, analyseren en verbeteren van een duidelijke afgeronde productietaak verantwoordelijk zijn en hiervoor de benodigde middelen ter beschikking hebben.

49
Q

De handelingstheorie onderscheidt 8 principes bij het ontwerp van taken

A

1 werk moet werknemers in staat stellen een eigen werkstrategie te kiezen
2 werk moet bestaan uit ‘volledige’ taken
3 regelproblemen die niet tot de taak zelf behoren, moeten zoveel mogelijk beperkt worden. Bvb onderbrekingen en storingen door slechte werkorganisatie.
4 werknemers moeten in hun werk actief kunnen handelen.
5 werknemers moeten regelmogelijkheden (autonomie) hebben, want dit stelt hen in staat adequaat te handelen en specifieke strategieën te kiezen.
6 bij goed ontworpen functies horen goed getrainde werknemers
7 competenties kunnen enkel op peil blijven als werk een zekere complexiteit heeft
8 werk moet feedback geven.

50
Q

interventies volgens de werkstress literatuur

A

arbeidsinhoud

Ter bevordering van een grotere invloed van de werknemer op de arbeidstaak en omgeving, noemen Elkin en Rosch (1990) volgende maatregelen:

  • reorganiseren van de beslissingsstructuur of lijn (bvb plattere organisatie)
    *herstructureren organisatorisce eenheden (bvb samenvoegen afdelingen)
    *veranderingen in beslutivorming (bvb bevorderen participatie van werknemers)
    *taakherontwerp (bvb werknemers meer autonomie geven over werk en werkroosters)
    *ergonomisch herontwerp (bvb betere software)
    *veranderen van arbeidsrollen (bvb duidelijkere taakafbakening)
    *meer ondersteunend klimaat met meer constructieve feedback op arbeidsprestaties
    *rechtvaardiger beloningssysteem

Quick (1997) noemt 5 methodes van preventief stressmanagement (de eerste 3 idem aan die van Elki en Rosch)

-taakherontwerp job design
-participatief leiderschap (participative manangement)
-ergonomisch herontwerp (design of physical settings)
-flexibele werkschema’s
-bevorderen van loopbaanmogelijkheden (career development)

kompier en Marcelissen (1990) onderscheiden maatregelen in 4 domeinen:

bvb taakroulatie, verbreding, verrijking, instellen van werkoverleg, taakgroepen,….

bvb ergonomische verbeteringen

De sheffeld groep deed baanbrekend onderzoek naar arbeidsinhoud en ergonomie bvb interventie in een confectiebedrijf naar autonomie.
Team based work leidt tot verrijkt werk (job enrichment), vooral bij werknemers die sterk betrokken zijn bij de ontwikkeling van de teams: de teamleiders

51
Q

Job-crafting interventies

A

Behalve bovenstaande top down interventies is er tegenwoordig ook aandacht voor bottom-up job-crafting: het pro-actief gedrag van werknemers waarbij zij proberen hun taakeisen en werkgerelateerde hulpbronnen te maximaliseren, belemmeringen verlagen.
Job-crafting leidt tot meer betekenisvol werk, bevlogenheid, arbeidstevredenheid en betere prestaties. Job-crafting kan worden gestimuleerd via gerichte training.

52
Q

job crafting video

A

nosty vond dit in de zorg. Grote satisficatie bij een team brutale verpleging. Namen ruimte in om het leuker te maken, experimenteren –>job-crafting positive deviants autonomie.
Vertrouwen geven wat vinden we belangrijk ondersteunen productiviteit en welzijn neemt toe, dit kan ook op team niveau, vanuit sterke punten. Team crafting.
Voor een leider is coachend dienend en transformateel leiderschap een goede start basis.
Wel veel verantwoordelijkheid bij werknemer het moet niet blaming the victim worden als het niet lukt.
Trust vertrouwen vanuit psychologie is belangrijk.
Ontwikkelpunten ipv minder sterke eigenschappen dus gewoon waar je nog niet zo goed in bent

53
Q

In deze oefening maak je kennis met het idee van jobcrafting. Hoe kun jij jouw werkzaamheden optimaliseren zodat je meer tijd kunt besteden aan dingen die energie geven, terwijl je de impact van dingen die energie kosten verkleint?

NB Heb je momenteel geen werk? Dan kun je deze oefening toepassen op je studie aan de OU. Vervang daarbij het woord werk door studie.

Oefening:

Schrijf voor jezelf vijf dingen op die je energie kosten in je werk.
Schrijf voor jezelf vijf dingen op die je energie geven in je werk.
Bepaal voor jezelf hoeveel tijd je kwijt bent aan dingen die je energie geven en hoeveel tijd je kwijt bent aan dingen die je energie kosten. Hoe is de balans?
Bepaal voor jezelf hoe je meer tijd kunt besteden aan dingen die je energie geven: welke eerste stap moet je hiervoor zetten?
Bepaal voor jezelf hoe je dingen die je energie kosten, efficiënter kunt doen. Welke eerste stap moet je hiervoor zetten?

A

Beantwoord na afronding van de oefening de onderstaande vragen:

Hoe was het om deze oefening te doen? Wat ging makkelijk, wat vond je lastig en waarom?
Wat was het effect van het opmaken van de balans? Wist je al wel hoe het zat of schrok je van de uitkomst nu je er bewust(er) over nadacht?
Wat neem je mee uit deze oefening? Wat ga je morgen anders doen op je werk?
Wat is de eerste kleine stap die je gaat zetten om jouw jobcraftingsacties vorm te geven?
Ook hier is geen eenduidig antwoord te geven. Het gaat om jouw inzichten.

Hierbij enkele voorbeelden:

actie inplannen in agenda/tijd blokken
praten met een collega
een gesprek plannen met leidinggevende
uitzoeken van mogelijkheden om X te starten
verdiepen in time managementtechnieken
opleidingsbudget uitzoeken
etc.

54
Q

positieve interventies

A

In deze studietaak leer je meer over de verschillende soorten positieve interventies die binnen organisaties kunnen worden ingezet om het welbevinden van medewerkers te vergroten. In lijn met het gedachtengoed van de positieve psychologie, ligt bij positieve interventies de nadruk op het creeëren van positieve ervaringen in het werk en op het ontwikkelen van positieve eigenschappen. Hoe kun je de ervaring van dankbaarheid hiervoor inzetten? En welke rol spelen psychologisch kapitaal, positieve emoties en sterke kanten bij het vergroten van welbevinden?

55
Q

positieve psychologie

A

bestudeert positieve ervaringen, positieve eigenschappen en positieve instituties. Door de focus te verleggen van problemen (die vragen de aandacht) naar mechanismes die positieve ervaringen teweegbrengen, kan een completer beeld gevormd worden van de condities en processen die het optimaal functioneren van mensen, groepen en instituties bevorderen.
Benaderingen die zich uitsluitend richten op het voorkomen van problemen slagen er niet altijd in om mensen ( of medewerkers) te laten floreren.

56
Q

Waarom richt de positieve psychologie zich op het onderzoeken van positieve ervaringen, positieve eigenschappen en positieve instituties?

A

Omdat het doel van de positieve psychologie verder gaat dan alleen preventie en het bestrijden van gezondheidsrisico’s. De positieve psychologie richt zich op het laten floreren van mensen door ze energiek, enthousiast en gezond te houden.

57
Q

de effectiviteit van positieve psychologie interventies

Mensen die verplicht worden deel te nemen aan positieve interventies profiteren hier minder van dan de mensen die vrijwillig besluiten deel te nemen.
ook blijken interventies vaak effectiever te zijn voor deelnemrs die voor de interventie gemiddeld tot laag scoren op welbevinden.

A

mensen worden significant gelukkiger als ze worden aangezet tot positieve activiteiten, zoals bvb dankbaarder of optimistischer zijn.
Veel van de interventies gaan over het reduceren van de aangeboren negativity bias: de menselijke eigenschap om meer aandacht te geven en waarde te hechten aan negatieve informatie in vergelijking met positieve informatie.

Hedonic adaptation: de neiging om snel terug te keren naar een basis geluksniveau, ondanks de positieve gebeurtenissen die men ervaart.

Broaden and build theory of positive emotions: positieve emoties leiden tot een bredere aandachtsfocus en een breder gedragsreportoire die vervolgens bijdragen aan het opbouwen van belangrijke sociale, fysiologische en cognitieve hulpbronnen.
Positieve emoties kunen ook een opwaartse spiraal genereren.

58
Q

Positieve emoties zijn vaak van korte duur en blijken minder vaak voor te komen dan negatieve emoties. Onder invloed van de broaden and built theory of positive emotions is er steeds meer aandacht voor de lange termijn gevolgen van kortdurende positeve emoties en wordt gezocht naar manieren om het effect ervan te versterken.
Volgens Scherer (2000) ontstaan zowel positieve als negatieve emoties via een proces dat bestaat uit vier elementen. Welke elementen zijn dit?

A
  1. de situatie
  2. de aandacht die iemand heeft voor de situatie
  3. de beoordeling van de situatie
  4. de reactie naar aanleiding van de situatie

Door invloed uit te oefenen op dit proces kan men ervoor zorgen dat men meer positieve dan negatieve emoties ervaart.

59
Q

het vergroten van dankbaarheid

A

dankbaarheid kan worden gezien als een positieve sociale emoties die wordt ervaren als mensen het idee hebben dat iemand hen aardig of genereus behandelt terwijl deze persoon dat niet hoefde te doen.
Bij mensen die over het algemeen vaker dankbaar zijn, wordt dankbaarheid getriggerd door een grotere variëteit aan omstandigheden, ze interpreteren giften van anderen als meer waardevol en zien anderen als meer altruïstisch. Diverse studies tonen aan dat dankbaarheid samenhangt met meer levenstevredenheid, vitaliteit en geluk en negatief samenhangt met depressie angst en agressie

60
Q

Fredericksons Broaden and build theory of positive emotions

A

richt zich op cognitieve mechanismes: dankbaarheid verbreedt de aandacht door negative ambigue situaties positiever te interpreteren waardoor fysieke en emotionele hulpbronnen opgebouwd kunnen worden die men kan inzetten opom te gaan met stressoren. Hierdoor verbetert het welbevinden. Verder zou dankbaarheid volgens deze theorie mensen ook aanzetten tot creatief nadenken over manieren om diegene te bedanken. Hierdoor zal men meer prosociale activiteiten ontplooien waardoor men meer positieve relaties opbouwt en vaker steun zal ontvangen.

Mensen die een dankbaarheidsdagboek bijhouden, beoordelen hun leven als positiever en ervaren minder gezondheidsklachten. Hieraan verwant is de oefening 3 good things.
Door zichzelf te dwingen minstens 1 positieve waarneming per dag te doen, kan men het brein trainen om meer op het positieve als op het nagatieve te letten

61
Q

Veerkracht onderscheidt zich van de andere kenmerken van psychologisch kapitaal doordat het zowel proactieve als reactieve gedragingen omvat. Noem voorbeelden van zowel proactieve als reactieve gedragingen.

A

Proactief: het aangrijpen van een gebeurtenis als gelegenheid tot persoonlijke groei.

Reactief: het herkennen en accepteren van de impact van de gebeurtenis en het investeren van tijd, energie en hulpbronnen in herstel.

[zie tekstboek p. 202]

62
Q

Het gebruiken en ontwikkelen van sterke punten

A

Sterke punten zijn persoonlijkheidskenmerken die zich manifesteren wanneer mensen optimaal functioneren.
Het gaat niet zozeer omkenmerken die mensen onderscheiden van anderen, maar eerder om kenmerken die consequent samen gaan met optimaal functioneren.Een veelgebruikt meetinstrument om sterke punten in kaart te brengen is de VIA character strengths survey.

63
Q

best self concept

A

ldoor sterke punten te gebruiekn en hiervoor erkenning te krijgen, ontwikkelen mensen hun best-self concept: hun mentale representatie van de kenmerken, talenten en kwaliteiten die zij laten zien als ze op hun best zijn. Gebruik van sterke punten leidt tot bevlogenheid, zelfvertrouwen, betere prestaties en lager ziekteverzuim.

64
Q

happy-productive worker thesis

A

mensen die positieve emoties ervaren, presteren beter dan anderen omdat ze hogere doelen stellen, meer moeite doen om deze doelen te bereiken en beter zijn in het mobiliseren van sociale steun die hen kan helpen bij het bereiken van deze doelen.

65
Q

sterke punten interventies zijn gericht op het ontdekken en gebruiken van sterke punten. Door inzicht te krijgen in wanneer sterke punten effectief zijn en wanneer ze teveel doorslaan en minder effectief worden, kunnen mensen zich ontwikkelen.

Miglianico (2019): interventiemodel voor sterke punten:

A

*deelnemers informeren over de principes achter de sterke punten benadering
*sterke punten van deelnemers identificeren ahv een psychometrisch instrument of een meer open benadering
*integreren van sterke punten in de indetiteit van de persoon
*de deelnemr kiest welke veranderingen hij in het werk wil doorvoeren om beter gebruik te maken van zijn sterke punten. Daarna wordt dit geïmplimenteerd en gelinkt aan persoonlijke doelen, rollen binnen het team,…
*evaluatie van de vooruitgang in termen van bewustzijn en gebruik van sterke punten.

66
Q

Hoe kan de sterke-punteninterventie bijdragen aan het floreren op de werkvloer, bijvoorbeeld door met het team de Via character strengths survey in te vullen en gezamenlijk te bespreken?

A

Doordat iedereen meer inzicht krijgt in zijn sterke punten, kan gekeken worden hoe iedereen deze punten verder kan inzetten in zijn of haar werk. Kan er bijvoorbeeld geschoven worden met taken (dit wordt teamcrafting genoemd:een vorm van jobcrafting die uitstekend geschikt is om de positieve eigenschappen en sterktes van individuele teamleden binnen een team in te zetten voor het gemeenschappelijk belang. Dit sluit aan bij wat de individuele teamleden graag doen en waar ze goed in zijn.)
Of zijn er andere creatieve manieren om sterke punten verder tot hun recht te laten komen?

Verder is het goed om van elkaars sterke punten op de hoogte te zijn en juist diegenen bij bepaalde projecten te betrekken die daar energie van krijgen. Op deze manier kan een werkcultuur ontstaan waarin optimaal gefloreerd kan worden.

67
Q

Hoe kunnen dankbaarheidsinterventies op het werk worden ingezet?

A

Dankbaarheidsinterventies zijn makkelijk uit te voeren en vragen lang niet altijd de inzet van een coach of trainer. Medewerkers kunnen zelf aan de slag met een dankbaarheidsdagboekje, of iedere dag iets benoemen waar ze dankbaar voor zijn.

Ook centraal zijn er allerlei mogelijkheden om dankbaarheid op de werkvloer te vergroten. Denk aan een dankbaarheidsmuur, vergaderingen beginnen met een rondje om een collega te bedanken, mailtjes sturen waarin je een collega bedankt etc.

68
Q

psychologisch kapitaal en zelf-leiderschap

A

eigenschappen zoals hoop, optimisme, zelfvertrouwen en veerkracht die worden verondersteld tot synergetische effecten te leiden. Onderzoek toont aan dat hoopvolle werknemers succesvoller en tevredener zijn met hun baan dan anderen. Optimisme is positief gerelateerd aan werkprestaties, werktevredenheid en werkgeluk. Veerkracht is het op een positieve manier omgaan met tegenslag onzekerheid conflict en falen, maar ook met positieve gebeurtenissen zoals bvb promotie, die ook overweldigend kunnen zijn.
Zelfvertrouwen verwijst naar de overtuiging dat men in staat is om de motivatie, cognitieve vermogens en handelingen te verrichten die nodig zijn voor het volbrengen van een taak in ene bepaalde context.

69
Q

Psychological Capital Intervention

A

werknemers helpen psychologisch kapitaal te ontwikkelen ahv verschillende kleine interventies. De tussendoelen zorgen ervoor dat men regelmatig kleine successen ervaart:
-verschillende manieren bedenken om een doel te bereiken
-elkaar helpen bij het bedenken van nog meer manieren
-reflecteren op mogelijke obstakels en hoe hiermee om te gaan

70
Q

Het Emotion Regulation Model van Gross (1998) stelt dat er 5 overkoepelende stategieén zijn om emoties te reguleren.

A

1 situation selection, situaties met positieve emoties
2 situation modification, sitatie aanpassen naar meer plezierig
3 attentional deployment, aandacht verleggen
4 cognitive change, beoordeling situatie veranderen
5 response modulation: aanpassen van gedrag en de fysiologische reacties die ontstaan ten gevolge van een bepaalde situatie.

71
Q

persoonlijke hulpbronnen en zelfregulerend gedrag

A

persoonlijke hulpbronnen zijn persoonlijke kenmerken die samenhangen met weerbaarheid en die aangeven in hoeverre het individu voelt dat hij de capaciteiten heeft om met succes de omgeving te controleren en beïnvloeden. Persoonlijke hulpbronnen hangen positief samen met welbevinden en andere positievere werkuitkomsten.

een veelgenoemde verklaring voor het positieve verband tussen persoonlijke hulpbronnen en welbevinden is de rol van zelfregulerend gedrag. Dit verwijst naar de strategieën die mensen gebruiken om de fit tussen zichzelf en de (werk)omgeving te optimaliseren door de omgeving actief te beïnvloeden of er actief op te reageren.

72
Q

Conservation of Resources COR Theory

A

een individu investeert hulpbronnen om:
*om te gaan met ongunstige (werk)omstandigheden waardoor deze tot minder negatieve (werk) uitkomsten leiden.
*om andere hulpbronnen te genereren die tot positieve (werk)uitkomsten leiden.

73
Q

Selection Optimization and Compensation SOC- Model:

A

*Selectie:
Werknemers verminderen het aantal taken en doelen
op het werk.

*Optimalisatie:
Werknemers optimaliseren hun persoonlijke hulpbronnen.

*Compensatie: werknemers vragen hulp van anderen of zetten hulpmiddelen in om hun werkdoelen te behalen.