Thema 8 Flashcards

1
Q
  1. Beschrijf het verschil tussen een primair en een secundair impingement en noem zowel voor primair als secundair impingement een voorbeeld.
A

Het verschil hier tussen is dat bij een primair impingement de oorzaak van de klachten specifiek ligt in de subacromiale ruimte. Bij een secundair impingement ligt deze buiten deze ruimte. Een acute bursitis is een voorbeeld van een primair impingement en het ontstaan van een impingement door een scapulaire dyskinesie of een actieve instabiliteit van het glenohumeraal gewricht een secundair.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Beschrijf het verschil tussen de drie groepen schouderklachten die de evidence statement beschrijft. Beschrijf voor iedere groep een korte casus met de kenmerken (b.v. leeftijd, geslacht, symptomen en beloop) voor deze groepen.
A

De evidence statement beschrijf een groep met mobiliteitsbeperking van vooral de exorotatie. Een groep die een pfa heeft en een groep zonder deze symptomen.
Leeftijd van de eerste groep ligt vaak boven de 45 de tweede groep kent ook een piek rond die leeftijd terwijl de laatste groep vaak jonger is. Het beloop van schouderklachten is in het algemeen niet zo goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Wat is het verschil tussen een intern en een extern impingement. Beschrijf dit in de lokalisatie, de oorzaak van de klachten en beschrijf het werkingsmechanisme. Beschrijf ook de kenmerken van de groep die een risico heeft op een extern of een intern impingement.
A

Een intern impingement is gelegen tussen het labrum en de humeruskop aan de DORSALE zijde. Er treedt dus pijn op dorsaal. Het heet intern omdat een deel van het gewricht kapsel met overliggende verweven spieren in de knel komt. Het laatste gebeurt vooral in de late cocking fase waarbij de humerus heel ver naar achter komt. Vooral bij werpers treedt dit op.
Een extern impingement is een impingement buiten het glenohumeraal gewricht. Bijvoorbeeld in de subacromiale ruimte of tussen het coracoid en de humerus kop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Beschrijf waarom een scapulaire dyskinesie aanleiding kan zijn tot een impingement.
A

In de oude theorie was het zo dat door een andere stand van de scapula de subacromiale ruimte kleiner werd waardoor de structuren daar in de knel kwamen. Nieuwere theorieën zeggen dat door de veranderde positie de belasting van de pees van de supraspinatus toeneemt wat tot overload kan leiden met alle gevolgen daarvan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Beschrijf waarom een glenohumerale instabiliteit aanleiding kan zijn tot een impingement.
A

Door de vergrootte speling in het glenohumerale gewricht zou de kop van de humerus meer naar boven komen waardoor de subacromiale ruimte kleiner wordt en de structuren in de knel komen. Of te veel passieve speling in het gewricht vraagt om musculaire compensatie waardoor er wederom overload ontstaat van de cuffmusculatuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Beschrijf waarom een kyfotische houding/CTO bewegingsbeperking een negatieve prognostische factor kan zijn voor een impingement.
A

Uit de onderzoek blijkt dat een kyfose geen oorzaak is maar wel een impingement kan onderhouden. Door de kyfotische houding staat het schouderblad anders waardoor of de ruimte kleiner wordt of in een andere theorie de pezen overbelast kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Beschrijf wat een GIRD is en waarom dit kan leiden tot impingement klachten
A

Een GIRD een glenohumeral internal rotation deficit is of een verkorting van het dorsale kapsel/cuff of een hypertonie van de dorsale cuff door het wegwerpen van de arm ontstaan(fictief natuurlijk). Door de verandering kan de kop anders rol/schuiven en de subacromiale ruimte kleiner worden of de pezen door de verandering wederom overbelasten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Meneer Janssen is 28 jaar, in welke van de drie groepen(uit de evidence statement) zou je meneer Janssen indelen op grond van zijn leeftijd en waarom?
A

Meneer Jansen heeft een leeftijd die het best past qua incidentie bij groep 3 de andere groepen kennen vaak oudere mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly