Oncolologie patient Flashcards
Er zijn verschillende beweeginterventies opgesteld door het KNGF. Noem de einddoelsstellingen van deze beweginginterventies.
Mensen met een chronische aandoening hebben een actieve leefstijl die voldoet aan de Nederlandse Norm Gezondbewegen en kunnen deze norm handhaven.
Wat zijn de doelen voor de beweeginterventies bij een oncologie patient.
Er wordt waar mogelijk naar de norm gezondbewegen gestreefd en deze moet behouden worden. Het instand houden van een actieve leefstijl. Het verhogen van de fysieke activiteit.
Hypothese: Er is een positieve samenhang tussen het inspanningsvermogen en de spierfunctie van een behandelde oncologie patient en zorgconsumptie, morbiditeit en zorgconsumptie. Aannemen of verwerpen
Verwerpen, deze relatie is door onderzoek aangetoond als een negatieve samenhang. Hoe hoger het inspanningsvermogen en spierkracht hoe lager de morbiditeit, mortaliteit en zorgconsumptie.
Er is een beslisalgoritme voor oncologische zorg opgesteld door de VIKC(ver. voor integrale kankercentra). Dit algoritme deelt de interventie voor revalidatiezorg in drie groepen in. Noem deze drie groepen.
Interventies voor enkelvoudige(fysieke) problematiek. Interventies voor meervoudige problematiek.
Intervernties voor complexe problematiek. De fysiotherapeut richt zich vooral op de eerste groep.
Beschrijf de definitie die de richtlijn KNGF aanhoud voor een kankersurvivor.
Mensen die de initiele, in opzet curatieve behandeling voor kanker recent of in het verleden hebben voldtooid en bij wie geen sprake is van klinische detecbare ziekte.
Beschrijf de definitie van een beweegprogramma oncologie.
Het beweegprogramma oncologie is een monodisciplinair, fysiotherapeutisch begeleid trainingsprogramma dat in groepsverband wordt aangeboden aan in opzet curatief behandelde kankersurvivors met enkelvoudige problematiek.
Beschrijf welke mensen geindiceerd zijn voor een beweegprogramma oncologie.
In opzet curatief behandelde kankersurvivors(mensen die momenteel geen detecbare ziekte hebben) met enkelvoudige problematiek.
Daarnaast kan het ook gaan om mensen met meervoudige en complexe problematiek die al door andere disciplines behandeld zijn.
Er zijn een paar determinanten bij kankersurvivors die bepalen of een individueel fysiotherapeutsich programma geindiceerd is. Noem deze determinanten.
Neurologische uitval
Een survivor die niet het vereiste inspanningsniveau heeft voor een beweegprogramma in een groep.
Mensen met lymfe oedeem.
De fysiotherapeut heeft als doel een verhoogd inspanningsniveau en een verhoogde spierkracht bij de patient te bereiken. Er is nog een belangrijke behandelbare grootheid. Noem deze.
Bij inspanningsvermogen en spierkracht praten we over stoornisnivea wat dan de activiteiten en de participatie moet verbeteren. Echter wanneer er in de persoonlijke factoren een onvoldoende motivatie of selfefficacy is zal de therapeut ook in willen steken op GEDRAGSVERANDERING.
Een patient komt via DTF bij jou met de vraag voor een beweegprogramma als nabehandeling van zijn kankerbehandeling. Noem de onderzoeksinterventies die je toepast om een oordeel te vellen of de patient niet doorverwezen naar de arts.
Gesprek en lastmeter CES D Score4 PSK > 4 op minimaal 1 item NNGB wordt niet gehaald. Toch blijft het verstandig bij deze mensen de HA te contacten.
De classificatie van kanker, beschrijf hoe de benaming van een kanker ontstaat.
Een kanker wordt benoemd naar het orgaan waarin het ontstaan is. Borstkanker is onstaan in de borst, al kunnen er uitzaaiingen zijn in het skelet.
Je krijgt een oncologie patient die geclasseerd is middels de TNM classificatie. De patient heeft de volgende classificatie Borst4N0(borst, vier, letter N, cijfer nul). Beschrijf wat deze classificatie betekent.
De T wordt beschreven door borsttumor, de 4 betekent ernstig de N van Node betekent dat het uitgezaait is naar de lymfeklier en de nul betekent dat het nog niet onderzocht is.
Er is een correlatie tussen twee specifieke risicofactoren op kanker, die middels een preventieprogramma beinvloed zouden kunnen worden. Noem deze twee factoren.
Onvoldoende lichaamsbeweging en BMI. Borstkanker: vrouwen die regelmatig bewegen hebben een 20 tot 40% risicoverlaging tov vrouwen die niet bewegen.
BMI van > 25 bij vrouwen verhoogd de kans op borstkanker met 30 tot 50%
Noem 4 algemene groepen van medische behandeling bij oncologie patienten.
Chirurgie, Radiologie, Chemotherapie, Antihormonale therapie, behandeling met nonoklonale antilichamen.
Chirurgie kan gevolgen hebben voor jouw nabehandeling. Noem vijf gevolgen van chirurgie die gevolgen hebben voor de beweeginterventie.
Zenuwletsel (motorische uitval, sensibele uitval), littekenweefsel(bewegingsbeperking), amputatie, omleggen verwijderen spieren(andere functie, minder spierkracht), verminderde longcapaciteit(immers een deel van de long is weg, dit kan leiden tot hartfalen), verminderde ademexcursie door beschadiging thorax
Bij radiotherapie maakt gebruik van het beschadigen van een cel. De gezonde cellen herstellen weer. Toch zijn er bij gezond weefsel weefsels die gevoeliger zijn voor straling. Deze weefsels veroorzaken als eerste bijwerkingen. Noem twee weefsels met bijwerkingen die op korte termijn na de therapie ontstaan.
Slijmvlies, mucositis(is ontsteking van het slijmvlies rond de mond, long of darm)
Huid, zich uitend in roodheid en gevoeligheid.
Deze reacties zijn vaak reversibel.